Week 4:    Kazachstan

Na de eerste nacht in Kazachstan reden we weer verder langs de M36, voorlopig richting Astana. De weg was redelijk goed en rustig, dus het schoot lekker op. Je moest alleen soms plotseling vol in de remmen voor een stuk met gaten en bulten. Als je daar gewoon met tachtig overheen zou rijden lagen de assen onder de Jeep vandaan denk ik. Ook de harde zijwind was soms wel vervelend. Niet echt koud, maar het maakte zo’n herrie dat je niets anders meer hoorde. Op één van de slechte stukken stopte Arno’s Jeep er ineens mee. Het bleek dat de brandstofpomp het niet meer deed en het gas was op omdat we dat niet konden tanken. We stuurden de Jeeps een zijweg in en Arno ging zoeken waar het probleem zat.

Ook Herman ging sleutelen, want zijn koppeling deed het niet lekker  meer. Na anderhalf uur deed Arno's Jeep het weer. Het bleek uiteindelijk een probleempje in de gammele bedrading, maar kennelijk was het opgelost. Herman zijn koppeling was ook weer afgesteld dus we konden verder. Ik had ook een sleutel klusje in het vooruitzicht, Na de terreinritten in de Oeral was de keerring van mijn achter cardan hard gaan lekken, wat een enorme olie bende onder de Jeep veroorzaakte. Ik wilde dat gaan doen als we een keer een sleutelbrug langs de weg zouden zien, dan hoefde ik tenminste niet onder de Jeep te liggen. Na een uurtje rijden was er zo’n sleutel brug. Ik reed mijn Jeep erop en ging aan het werk.

 Herman ging weer verder met zijn koppeling waar hij nog niet tevreden over was. Toen ik klaar was met de keerring, lag Herman nog onder zijn Jeep. Het wilde niet erg lukken. We zijn toe eerst maar gaan eten om even rustig na te denken hoe het probleem opgelost kon worden. Na het eten met frisse moed verder, al gauw hadden we het met een paar veertjes voor elkaar dat de koppeling weer goed werkte. We konden weer verder. De dag liep inmiddels alweer op zijn eind en we zochten weer een restaurantje op. Het was daaar een vrolijke boel, de baas kwam direct aal met zijn fototoestel naar buiten om ons en de Jeeps te fotograferen. Binnen liet hij ons trots de foto’s zien van alle buitenlandse gasten die er al bij hem gegeten hadden, daar zouden wij ook bij komen. We kregen een uitgebreid maal voorgezet.

 

Terwijl wij zaten te eten kwam er uit een ander zaaltje een groep  vrouwen die aan het feesten waren. Ze hadden al aardig aan de wodka gezeten en ze waren flink luidruchtig en begonnen te dansen op de muziek die de baas opgezet had. Tijdens het eten lieten ze ons aardig met rust, maar toen we gingen vertrekken moesten ze natuurlijk nog wel even met ons op de foto bij de Jeeps. Toen dat ook geregeld was konden we verder.

We reden een donkere lucht tegemoet en achter ons scheen de zon. Het landschap was inmiddels een beetje steppe achtig geworden , met groene glooiende heuvels en uitgesleten riviertjes er door. We sloegen linksaf ven reden naar zo’n riviertje. Eerst nog langs het kerkhof, die liggen hier in de middle of nowhere en toen vonden we een prachtig plekje met kort gras aan de rivier.

  

Er waren nauwelijks muggen, dus we konden nog even ontspannen zitten. Het wer echter al snel kouder, dus Herman en Arno gingen naar bed. Ik nam de laptop mee de tent in om een stukje verslag te schrijven en te proberen om het verslag op internet te krijgen met mijn bundel, want een fatsoenlijk Wifi punt hadden we nog steeds niet gevonden. Het verzenden van het verslag lukte niet echt, de MB’s gingen zo hard dat ik gestopt ben. Ik wilde nog wat over houden voor de familie app.

De zondag begon fraai, mooi weer op de prachtige plek. Na het ontbijt gingen we weer de M36 op richting Almaty. Het was heerlijk rijden, tachtig op de cruise control, goede rechte wegen en weinig verkeer. Je zag het landschap als een film voorbij trekken. We hadden nog zo’n 1500 kilometer te gaan.

De weg liep door Astana, de hoofdstad van Kazachstan, maar daar hadden we niet zo’n zin in. Ik zocht op de planner een route om Astana heen en ongeveer vijftig kilometer voordat we er waren werden we rechtsaf de onverharde paadjes op gestuurd. We zaten in een enorm landbouw gebied. De paden waren recht, met af en toe een haakse bocht  om de akkers heen. De paden waren ook super glad, beter dan menig asfaltweg. Zo reden we nog een paar uur en zochten toen een kampeerplekje.

 

Het was lekker weer en we genoten van een biertje en een lekker Hollands maaltje.’s Avonds hadden we goede gesprekken over de belangrijke dingen in het leven en toen het te koud werd gingen we op tijd naar bed. Maandag gingen we weer verder met het draaien en keren tussen de akkers. De paden waren  niet meer zo vlak als de vorige dag en het navigeren was ook wat lastiger. Het waren ook niet alleen maar akkers meer, maar ook dwars door de steppe, met meertjes, al dan niet droog gevallen.

 

Aan het einde van de ochtend meldde Herman dat hij een metaalachtig geluid hoorde als hij over hobbels reed. Met Arno en ik naast het pad om te luisteren waar het vandaan kwam  reed Herman over een paar hobbels. We hoorden wel wat hij bedoelde, maar konden het geluid nog niet lokaliseren. Na nog wat proberen had Herman de oorzaak gevonden. De voorste buis van het frame waar de daktent op ligt was afgescheurd. Aan de andere kant zat ook al een scheur. Als nood reparatie sloegen we de buis van Arno’s krik in de beugel en zo leek het weer aardig te zitten,

 We waren inmiddels vlak bij een verharde weg daar was Herman blij mee, omdat dan de beugel wat minder te verduren zou krijgen. Dat viel nogal tegen, de weg was zo slecht dat na een paar kilometer de andere kant ook afgescheurd was.  Met een paar bouten door en door en een spanband werd het zaakje weer vastgezet. We konden weer verder.

Toen kwam het volgende probleem, de brandstof. Als we weer van de verharde weg af zouden gaan om de route te vervolgen zou er de eerste driehonderd kilometer geen pompstation komen. Dat zouden we niet halen, dus bleef er niet veel anders over om honderd kilometer naar de hoofdweg te rijden om te tanken. Gelukkig is de routeplanner ook niet onfeilbaar, want na vijftig kilometer  zat er een pompstation. Het zag er verlaten uit, maar de display op de pomp stond aan en er bleken toch mensen te zijn. We konden onze tanken weer vullen. Ze verkochten in  één keer 240 liter benzine, dat zou daar niet zo vaak gebeuren denk ik. Er bleek ook nog een winkeltje te zijn en aan de overkant van de weg ook nog een restaurantje. Zo konden we alles nog even regelen. Met zoals steeds weer de nodige fotosessies van enthousiaste Kazachstanen. Na het eten besloten we de binnendoor route weer te gaan vervolgen en snel een kampeerplekje te zoeken. Het eerste stuk weg was weer rampzalig. Al snel sloegen we een zijweg in en zochten een plekje.

  Bij het aankomst biertje besloten we om deze route niet verder te volgen, maar  toch maar via de hoofdweg  naar Almaty te gaan. Toen we de volgende dag opkwamen hing er een donkere wolk aan de oostelijke hemel. Na een poosje begon het ook te rommelen in de verte. We klapten eerst de tentjes in om daarna te gaan ontbijten. Tijdens het ontbijt begon het te druppelen, maar ik kon nog redelijk droog de tweede kan koffie voor onderweg zetten. Door dit versnelde ontbijt vertrokken we wel lekker op tijd. Toen we in de Jeeps zaten en wegreden van de kampeerplek barstte de bui los. Gelukkig heb je tijdens het rijden het minste last van regen, behalve dan dat je niet meer kunt zien hoe diep de gaten in de weg zijn. Zo maak je af en toe wel eens een onverwacht klappertje.

 

Verder verliep de dag voorspoedig, de kilometers gleden snel onder ons door, Het landschap was niet bijster interessant, alleen maar steppe. Het was wel vervelend dat het slechte weer met ons mee reisde. Elke keer dachten we naar de blauwe lucht te rijden, maar als we dan stopten voor koffie, eten,  of om te tanken werden we weer ingehaald door de buien en moesten we weer snel de Jeeps in. Er waren ook steeds meer gaspompen die de goede nippel hadden, dus we konden ook weer regelmatig op gas rijden. Gas kostte elf cent en benzine 33 cent, dus zo’n ramp was het niet om op benzine te rijden. Dat wil zeggen als de motor goed loopt op benzine, bij Herman was dat niet altijd het geval, wat nogal eens wat gemopper opleverde. ’s Avonds stopten we weer bij een restaurantje en daar kregen we een lekker maaltje noedels met vlees en salade  voorgeschoteld, beter als de soep met stukken schapenvlees met bot van de vorige avond. In het restaurant stond ook het Kazachstaanse nieuws aan op TV, je verstaat er niet veel van, maar je realiseert je dan wel dat je al drie weken totaal verstoken bent van het nieuws. Zelfs van het EK voetbal wisten we nog helemaal niets. Aan het einde van het nieuws kwam ook het weerbericht. Daar zagen we dat het in zo’n beetje heel Kazachstan droog en heet was, behalve in de regio waar wij zaten en waar we naartoe zouden gaan. We maakten onze faam als regen brengers deze keer weer echt waar. Na het eten zochten we weer een kampeerplekje, het waaide enorm hard maar met de Jeeps als windscherm konden we nog even lekker zitten. Eigenlijk tegen beter weten in hadden we de partytent 's avonds niet opgezet, dat werd dus afgestraft met wassen en scheren,een ontbijt en tent opruimen in de stromende regen. Het is een beetje knoeien, ieder in zijn eigen Jeep en uiteindelijk ben je toch doornat.

 

 Het gevolg is wel dat je niet zo rustig de tijd voor alles neemt, dus om half negen reden we alweer de weg op. Het was een herhaling van zetten. Toen we vertrokken regende het, we leken naar het betere weer toe te rijden, maar als we even stopten werden we weer ingehaald door de buien, vergezeld van stormachtige wind. Halverwege de dag nog een slecht stuk weg, wat Herman een afgescheurde schokbreker steun kostte. Schokbreker er af en weer een klusje erbij op de volgende “rustdag”.

 

 Aan het einde van de middag bereikten we Almaty. De mooie natuurgebieden lagen aan de andere kant van de stad. We besloten dus maar door de stad heen te rijden en dan een hotel te nemen. Het weer zag er niet geweldig uit en we waren allemaal wel eens toe aan een lekkere warme douche. We vonden een hotel aan de rand van de stad. Toen we  bij de receptie binnen liepen zat er een Duits sprekende Kazak. Met hem als tolk konden we makkelijk regelen dat we twee kamers, een parkeerplaats voor de Jeeps en een lekker maal kregen. De kosten voor de twee kamers waren nog geen dertig euro.

 

Er was helaas geen Wifi, dus het verslag moest nog even wachten, maar er stond wel een TV en na een poosje zappen kwamen we bij de wedstrijd Hongarije-Portugal op de Turkmeense TV. Het commentaar  konden we niet helemaal verstaan, maar we zagen wel een leuke wedstrijd. Helaas zat er op de TV geen teletekst en het was zeker geen smart TV, dus de standen van het EK konden we niet vinden. Na de heerlijke douche had ik heerlijk geslapen. Herman had iets minder geslapen, hij had het koud gehad. We lagen in een tweepersoonsbed en hij was bang dat hij de dekens van mij weg zou trekken. Nadat hij het licht aan gedaan had zag hij dat de deken ruim groot genoeg was. Daarna sliep hij beter. We hadden geen zin om in het hotel te ontbijten, dus we ruimden onze spullen in de Jeeps en reden een stukje om een ontbijtplekje te zoeken. Aan de rand van een natuurreservaat vonden we een plekje bij een soort  stuwdam waar het water met luid geraas doorheen kolkte.

Tijdens het ontbijt bekeken we een beetje wat we de komende dagen zouden gaan doen. We wilden eigenlijk een dagje naar Almaty, van onze wereldreis wisten we dat er een grote auto onderdelen markt was. We hadden wel wat dingetjes nodig, dus we besloten er maar een dagje Almaty van te  maken. Het plekje waar we ons ontbijt hadden genoten was ook wel geschikt om te kamperen, dus daar konden we ’s avonds weer naar toe rijden. Zo gezegd zo gedaan, na het ontbijt vertrokken we richting Almaty. Op de planner had ik de plek gezocht waar in mijn herinnering de automarkt moest zijn en zo gingen we op pad. Het was een rustig ritje en het was mooi weer dus ik had de raampjes open, daardoor hoorde ik een zagend geluid uit de voorkant van mijn Jeep komen dat me niet beviel. Ik probeerde me er niet aan te storen en reed rustig verder. In Almaty kwamen we in de drukte van een echte stad, maar daar kunnen we aardig mee omgaan en auto’s rijden tegen onze Jeeps eerder schade dan dat onze Jeeps schade hebben, dus je kunt hem vrij risicoloos ergens tussen duwen. Mijn geheugen had me niet in de steek gelaten, dus we kwamen bij de automarkt uit. We vonden een bewaakte parkeerplaats bij een winkelcentrum en konden op onderdelen jacht. We struinden door de tientallen kraampjes en al snel vond ik de Xenon lampjes die ik wilde hebben en Herman vond de reserve achterveren die hij op zijn verlanglijstje had staan. Om niet de hele tijd met die spullen te hoeven sjouwen gingen we terug naar de Jeeps. Herman haalde zijn luchtfilter nog uit zijn Jeep als voorbeeld en toen gingen Herman en Arno terug naar de automarkt en ik ging met mijn laptop het winkelcentrum in op zoek naar Wifi om het verslag op internet te zetten.  Dat werd niets, er was geen Wifi te vinden. Het lukte wel met veel moeite om mijn Kazachstaanse telefoonkaart op te waarderen, zodat ik weer internet op mijn telefoon had.  Na een uurtje waren we weer terug bij de Jeeps. Herman en Arno waren geslaagd met hun inkopen. We besloten maar wat te gaan eten, we zochten een vrij luxe restaurant uit met Wifi. Eindelijk konden we al onze zaken regelen. Tussen de Pizza door regelden Arno en Herman  hun bankzaken en ik zette eindelijk het eerste deel van het verslag op het net.

 Tevreden dat alles geregeld was liepen we weer terug naar de Jeeps . Op de heenweg hadden  we een grote supermarkt gezien en daar stopten we nog even. Herman en Arno gingen naar binnen en ik bleef bij de Jeeps. Ik rommelde wat met mijn telefoon en zag dat Whatsapp een update nodig had. Ik dacht dat ik een paar Gigabyte data gekocht had, dus liet de update lopen. Het bleek da ik maar honderd MB gekocht had, dus voordat de update klaar was had ik geen internet meer en deed whatsapp het ook niet meer. Tot overmaat van ramp was ik ook nog vergeten om mijn Nederlandse Sim kaart op te waarderen. Ik zat dus totaal zonder internet. Niet erg handig de dag voordat broer Gerrit zijn veertig jarig huwelijk vierde. Mij stemming was dus al niet optimaal en toen ontdekte ik ook nog een scheur in de uitlaat van mijn Jeep. Op de terugweg was het zagende geluid in de vooras ook niet bepaald minder geworden, dus ik was niet blij toen we op de kampeerplek aankwamen.

 Het plekje was niet slecht en na een eerst een regen buitje kon ik de problemen aardig van me afzetten en zat ik toch wel lekker. Ik zou de volgende dag wel zien wat er allemaal loos was. In Almaty waren in ieder geval genoeg auto onderdelen te koop. De volgende morgen was ik vroeg uit de veren om te bekijken wat er met mijn Jeep aan de hand was. Ik vroeg aan Arno of hij de koffie wilde zetten zodat ik kon sleutelen. Al snel merkte ik dat er een heleboel speling op de voorste pinion lagers zat. Gelukkig was het wat ik al hoopte, de moer was los gelopen. Toen ik die weer flink vast getrokken had was de speling weer verdwenen en voelde alles weer goed aan. Dat viel dus niet tegen. De uitlaat kon ik op dat moment niet veel aan doen, als we een keer stroom zouden hebben kon hij gelast worden. Tot die tijd zou ik het met het ergerlijke geblobber onder  me moeten doen en hopen dat hij niet verder zou scheuren. We vonden nog een paar hoekijzers die Herman zou kunnen gebruiken om zijn tent frame te repareren en toen konden we vertrekken. Eerst vulden we onze Jerrycans nog met  water dat uit de buizen van de stuwdam lekte en toen gingen we op pad.

We hadden als doel  voor die dag een kloof die volgens de lonely planet een soort kleine uitvoering van de Grand Canyon  moest zijn. Er waren twee mogelijkheden om er heen te rijden, de snelle route over grote wegen, of door de bergen. Wij kozen natuurlijk voor de bergen. Dat bleek een goede keuze. Het eerste stuk was nog verhard, met veel recreatie plekken voor de mensen uit Almaty. Zelfs campings waren er. Later werd het onverhard en nog later werd het serieus terrein rijden.

Steile klimmen over steenachtige paden, modderputten en paden langs steile afgronden. Het landschap was schitterend. Afwisselend weides met kuddes paarden en koeien dan weer ruige rotsen, hier een daar een ger met meestal een paar mannen op paarden erbij die het vee hoedden.

 

’s Middags werden we weer overvallen door een hagelbui. De paden die soms al spannend waren, werden nu spekglad. Zo maakte Herman een 360 graden draai met zijn Jeep toen hij even het spoor uit schoot. Met name bij de afdalingen moesten we erg voorzichtig doen. We hielpen nog een plaatselijke Lada Niva met tien liter benzine uit mijn reserve tank. Daarna toen het weer  opknapte reden we langs prachtige rotsformaties.

 

Toen de zon al laag stond stopten we bij een meertje om te kamperen. We hadden eigenlijk door willen rijden om weer telefoon bereik te hebben om Gerrit met zijn jubileum te feliciteren, maar dat ging niet lukken. Er lag plenty brandhout, dus Arno maakte een groot kampvuur aan. Herman kookte een maaltje en ik schreef een stukje verslag en realiseerde me dat dit soort dagen zijn waar je zo’n reis voor maakt. Deze ongerepte natuur, dit avontuur, dat vind je in Europa niet meer. Al heb je maar een paar van dit soort dagen is het de reis al waard.

 De tijdzones kloppen niet helemaal, dus waar we zaten werd het al vrij vroeg donker en ook vrij vroeg weer licht. Om zes uur werden we gewekt door een kudde schapen die langs kwam. Verbazend op hoeveel manieren die beesten bééh kunnen zeggen.  De zon scheen toen al uitbundig, dus na nog een keertje omdraaien toch maar op tijd uit bed.

Voor het ontbijt waren we nog wat aan het rommelen aan en om de Jeeps toen er een herder op een paard naar ons toe kwam. Hij had een bos uien bij zich en die kreeg ik van hem. We probeerden iets te vinden waarmee we hem blij konden maken en kwamen toen op een paar blikken bier. Hij accepteerde ze graag. Toen hij weg reed zagen we even later dat hij een eind verderop op de grond ging zitten, misschien om van een biertje te genieten, maar hij vergat kennelijk zijn paard vast te zetten, Even later liep hij achter het beest aan te hollen, steeds als hij hem bijna had zette het paard weer aan en miste hij het net, Na een poosje ging hij maar weer zitten en het paard was verdwenen. Wij begonnen aan het laatste stuk naar de canyon.  We hadden en er weer voor gekozen om binnendoor te gaan in plaats van snel naar de hoofdweg. Ook deze keer weer een prachtige route over de steppe. Links en rechts de bergen en wij reden door een vallei over spoortjes door het grasland.

 

 Rond de middag kwamen we op de hoofdweg. Toen we even stopten om alles in de Jeeps weer op zijn plaats te leggen zagen we dat we precies bij de afslag naar de canyon stonden, Nog tien kilometer onverhard pad en we waren bij het hek. Voor  tien euro mochten we met de Jeeps het terrein op.  We reden eerst wat rond en bekeken van boven de bijzondere rots formaties.

Toen zagen we dat er onder in de kloof ook auto’s reden. We zochten wat rond en vonden toen een afdaling die alleen mt 4x4’s gedaan mocht worden.  Het was inderdaad een pittige afdaling, maar we kwamen allemaal veilig beneden. We konden de kloof in rijden. Van beneden af gezien was het uitzicht nog indrukwekkender dan van boven. We reden de hele kloof door. Een paar tunneltjes waren maar net groot genoeg voor Hermans  Jeep, maar met een beetje gidsen ging het net.

 

 Aan het einde van de kloof bleek een resort te zitten met bungalowtjes, gers en een kantine. Wij hadden direct het idee dat het wel lekker zou zijn om daar een nachtje te blijven. Het kostte wel wat moeite om uit te leggen dat we op de Jeeps wilden slapen, maar toen ze het begrepen was het geen probleem. Voor 2000 Tenge (5 euro) per auto mochten we kamperen.  We namen eerst een lekker koud biertje bij de bar en daarna zetten we de tentjes op. Het was nog even tobben om de Jeeps vlak te krijgen , maar met wat blokken hout lukte het uiteindelijk wel.

 

 Inmiddels waren we wel opgevallen bij de andere bezoekers. Eerst de Kazachstanen  die massaal dingen kwamen vragen en foto’s nemen bij de Jeeps en toen bij de buitenlandse toeristen. Vooral de Amerikanen vonden onze trip “amazing”. Er was zelfs een Nederlandse backpacker dus we konden eindelijk weer eens Nederlands tegen iemand anders praten. Aan het einde van de middag zaten we een paar uur lekker aan de rivier en ’s avonds aten we een lekker maaltje in de kantine. Regelmatig werden we aangesproken door de andere buitenlandse toeristen en dan merk je weer hoe leuk het is om andere reizigers te ontmoeten. Toen het helemaal donker was (om half tien al) hebben we bij de Jeeps nog koffie gezet en konden we terug kijken op een zeer geslaagde dag.