Week 11:    Terug in Europa.

Op zondag wilden we door Istanbul heen rijden, in de hoop dat het dan niet zo druk zou zijn. Het was nog zo’n 200 kilometer vanaf de kampeerplaats, dus in het begin van de middag kwamen we in de buitenwijken. We reden niet op de tolweg, wel op een vierbaansweg, maar wel met veel stoplichten. Het verkeer werd steeds drukker hoe dichter we bij Istanbul kwamen. Veel auto’s met Turkse vlaggen erop gebonden. We hadden de laatste weken niet veel nieuws gehoord, maar zo te zien waren er veel Turken die wilden laten zien dat ze het ergens mee eens, of juist niet mee eens waren. Ook viel het op dat er op alle bruggen bewapende mannen stonden en bij alle afritten politie wagens.

 

We moesten ergens de Bosporus over. We wisten dat de bruggen in de tolweg zaten. Onze weg kwam bij een pontje uit en daar hadden we geen zin in. We zetten de tolwegen aan op de planner en werden zo naar de tolweg geleid. Op de tolweg was het nog drukker, het was nog net niet de hele tijd file, maar regelmatig ging het langzaam. Istanbul is een enorme stad met 14 miljoen inwoners, dus het is niet zo gek dat het druk is.Uiteindelijk kwamen we toch bij de brug over de Bosporus en reden we Europa weer in.

 

 Bij het tolstation waren geen bemande loketjes. Kennelijk ging alles elektronisch. Wij wisten alleen niet hoe en of je er een kastje voor in de auto moest hebben. Bij de tolpoortjes gingen de sirenes wel af toen we er door reden en er verscheen een bedrag op een display. Er was geen slagboom, dus we zijn gewoon maar door gereden. We zien wel of we er ooit nog eens van horen. Na nog een uur rijden kwamen we weer een beetje uit de drukte. We stopten op een stukje braak liggend terrein om te eten en te kijken wat we verder zouden doen. Er bleken een paar campings te zijn veertig kilometer verderop langs de kust. De eerste was vol met seizoenplaatsen, maar de tweede had een veldje voor doortrekkers. Het kostte wat moeite om iemand te vinden die kon vertellen of we daar mochten staan. Uiteindelijk na wat bellen was het goed en een vrouw wees ons een plekje. Er was een toiletgebouw met wc’s en douches. Het zag er allemaal niet al te fris uit, maar voor ons was het al luxe dat het er was.

Toen we later bij de Jeeps een biertje zaten te drinken kwamen er een Duits sprekende oudere man en een jongere Turks sprekende man naar ons toe. Het bleek de eigenaar met zijn oom te zijn. De man had eerst een verhaaltje dat er maar weinig campings in de omgeving waren en dat ze warme douches en goed sanitair hadden. Toen kwam hij met de prijs. We moesten voor één nacht vijftig Euro betalen. We vonden het wel veel, maar we hadden niet veel keus, dus hebben we maar betaald. ’s Middags toen we naar de camping toe reden hadden we gezien dat er op loopafstand een aardige boulevard zat met restaurantjes en dergelijke. Na de toch koude douche zijn we daar naar toe gelopen en hebben we bij een restaurant een ordinaire hamburger met patat gegeten. Dat hadden we heel lang niet gehad en het smaakte heerlijk. Maandagochtend reden we het laatste stukje naar de Griekse grens. Bij de Turkse uit grens deed iedereen vrij ongeïnteresseerd. Bij de meeste loketjes konden we door rijden zonder iets te laten zien. Bij het echte paspoort controle loketje vroeg de man waarom we geen visum in ons paspoort hadden. Dat wisten wij natuurlijk ook niet. Bij de in grens had niemand het over een visum gehad. We werden meegenomen naar een ander kantoortje, daar was ook wat verbazing over het feit dat we geen visa hadden. Intussen groeide de rij auto’s achter onze Jeeps aardig aan. We werden weer mee terug genomen naar het kantoortje bij de Jeeps. Daar kregen we onze stempels on konden we gaan. Bij de Griekse in grens konden we zo doorrijden, zoals he hoort, want we waren nu weer in de Europese Unie. We hadden op de planner gezien dat de eerste plaats aan de kust een gemeente camping was. Daar reden we naartoe. Het bleek een luxe camping met alle voorzieningen te zijn. We kregen een grote plek toegewezen waar onze Jeeps ruim op pasten.

Het was heerlijk weer en nog vroeg in de middag, dus we konden lekker de tentjes en de slaapzakken goed luchten en de was doen. Aan het einde van de middag gingen we even op het strand kijken. Het bleek een super druk strand met luxe strandtenten te zijn. Zo konden we een paar uur lekker op het terras van koude biertjes en alles wat er te zien was genieten. Het diner namen we bij het restaurant op de camping. Het was heerlijk om weer eens zo in het toerisme te zitten, van alle gemakken voorzien.

 

Zo’n luxe camping was geen plek om aan de Jeeps te gaan zitten klussen. We hadden nog wel wat klusjes te doen, dus moesten we weer verkassen. We waren inmiddels van ons originele plan afgestapt om naar Zuid Griekenland te gaan en dan over te varen naar Italië. We gingen toch maar door de Balkan terug. Van eerdere vakanties herinnerden we ons een klein rustig campinkje in Bulgarije, wat wel heel geschikt was om aan de Jeep te klussen. Met behulp van foto’s van andere vakanties en opgeslagen routes zocht ik het op. Het bleek op 320 kilometer rijden te liggen, een mooie afstand voor een dag etappe. We hadden ook wel weer eens zin in een barbecue, dat hadden we de hele vakantie nog niet gedaan. Bij de Griekse Lidl hebben we spullen gekocht en toen zijn we richting Bulgarije vertrokken. Het was een mooie rit door bergachtig gebied. Het eerste stukje nog snelweg, maar later over kleinere binnendoor wegen.

 

 Het was lekker warm, maar wel bewolkt en af en toe spetterde het wat. Het was niet genoeg om de dakjes op de Jeeps te zetten. Toen we op de camping aankwamen werden we enthousiast begroet door de eigenaar die ons nog wel herkende. We zetten de Jeeps neer op dezelfde plek als de andere keren dat we op de camping gestaan hadden. We zetten ook de partytent op, want het weer was nog steeds een beet je twijfelachtig. Toen we alles geïnstalleerd hadden staken we de barbecue aan. We hebben de hele avond lekker zitten bakken en eten.

 

Toen we de volgende dag wakker werden was het weer niet twijfelachtig meer, de hemel was strak blauw en de zon scheen uitbundig. Ik had van te voren allerlei plannen, voor klusjes aan de Jeep. Maar al snel bedacht ik dat ik het zou beperken tot het lassen van mijn lekkende uitlaat. Het was al weken een ergernis, maar er was geen gelegenheid geweest om het te repareren. Hier hadden we stroom en tijd, dus Herman had toegezegd me te helpen door de uitlaat te lassen. Nadat ik eerst de was gedaan had schroefde ik de lekkende uitlaatdempers onder de Jeep vandaan. Herman had het lasapparaat opgezocht en na een uurtje lassen waren alle opengescheurde naden weer gerepareerd. De campingbaas had het ook gezien, hij kwam even laten zien dat de schommel ook wat mankementen vertoonde. Hij vroeg of we dat ook konden repareren en dat konden we natuurlijk niet weigeren. Zo hebben we dus ook nog maar een paar elektroden aan de schommel opgemaakt.

 Toen het laswerk klaar was, was het tijd voor bier. Na het monteren van de uitlaat schoot de dag alweer aardig op. Herman had ook nog even tijd gevonden om zijn Jeep te inspecteren, hij vond gelukkig geen grote problemen. Arno was de hele dag bezig de bedrading van de verlichting van zijn Jeep te restaureren. Aan het einde van de middag gingen we naar de bar, om de beloofde biertjes voor het repareren van de schommel in ontvangst te nemen. Daar was ook de zoon van de eigenaar, die de camping over ging nemen. Hij had een kaart van Bulgarije en liet ons zien waar mooie berggebieden waren, zo haalden we nog wat nuttige informatie op. Hij maakte ook de rekening op, 21 euro per nacht, dat viel niet tegen. Na het biertje konden we warm douchen en ’s avonds bekeken we de route voor de komende dagen. We namen ons voor dat het nu nog ruim twee weken lekker vakantie houden moest worden, met meer rustdagen en leuk binnendoor rijden. Op wikiloc had ik een paar offroad routes gevonden net ten zuiden van Sofia. Dat lag aardig op onze route. Het was mooi weer en de route over de weg naar het begin van de offroad route was ook door mooi landschap. Onderweg deden we nog even een Lidl en een gaspomp aan, dus goed gevuld gingen we de bush in. Het begin van de route was een half vergane asfaltweg. Daar hadden we deze reis al zoveel van gehad, daar werden we niet blij van. Later werd het beter. Leuke zandpaden tussen de weilanden door en stenige paadjes door de bossen. Al met al een leuke middag terreinrijden.

 

Aan het einde van de route keken we wat we verder wilden. Ik had op mijn computer een oude lijst gevonden met campings in Bulgarije en daar stond er ook één op ten westen van Sofia. Dat was nog veertig kilometer, dus goed te doen. Het was wel een ritje in de spits door de buitenwijken van Sofia. Het was wel druk, maar net geen file. Zo waren we een uurtje later bij Camping Motel 80. Het terrein was niet erg aansprekend, maar de aankleding van het motel en het restaurant des te meer.

 

 Alles was in Route 66 stijl, voor deze gelegenheid omgedoopt tot Route 80. We namen een biertje bij de tentjes, maar we verheugden ons al op een lekkere avond in rock’n roll, route 66 stijl. In het restaurant gingen we eerst buiten zitten, maar de gastvrouw adviseerde ons om binnen te komen, want het kon gaan regenen. Dat was een goede keuze. Het restaurant straalde binnen nog meer de sfeer uit. We kregen een lekker maaltje voorgeschoteld. Na het eten ging Arno naar bed. Wij bleven nog een poosje zitten. Het was 11 augustus. De datum dat onze overleden broer jarig zou zijn. De sfeer in het restaurant paste precies bij hem. Met een lekkere Jack Daniels voor Herman en een grote bier voor mij haalden we herinneringen op aan de vakanties en reizen die we samen met onze broer Jacob gemaakt hadden.

 

Na deze bijzondere avond gingen we tevreden naar bed. We hadden de weerberichten gezien en dat zag er niet al te best uit. Voor de zekerheid had ik 's avonds het dak en de deuren weer geïnstalleerd. Dat was een goede beslissing geweest, want toen we de volgende morgen vertrokken was de temperatuur 13 graden, terwijl het de vorige dag nog 25 graden was. Ik had een binnendoor route opgezocht, eigenlijk zonder doel, maar richting Bosnië. Daar hadden we weer offroad routes gevonden. Om naar Bosnië te komen moesten we eerst door Servië. We hadden de ervaring dat ze bij de Servische grens nogal eens vervelend konden zijn. Deze keer echter niet. De douanier had alle belangstelling voor de reis die we aan het doen waren. Hij adviseerde zelfs over welke route we moesten nemen. De auto’s werden niet eens gecontroleerd, we kregen een stempeltje in het paspoort en konden Servië in. De douanier had me uitgelegd hoe de goede wegen liepen, maar daar komen wij natuurlijk niet voor. Vijfhonderd meter na de grens sloegen we al rechtsaf een onverhard pad in. Het was een leuk klimmetje van een paar kilometer. Later werd het wel weer verhard, maar wel een route door een mooi landschap met mooie vloeiende bochten waar je de bandjes lekker kon laten piepen.

 

Het weer was wel minder. Zo’n 13 graden en bewolkt, mijn kachel was kapot gegaan en die miste ik behoorlijk. ’s Middags werd het gelukkig beter. De route werd ook nog veel leuker. Een onverharde bergpas die op een Jamboree niet zou misstaan. Tegen de avond zochten we een plekje. Het was een aardig plekje, maar een berg schermde de zon af. Toen we een poosje gezeten hadden viel het ons op dat aan de overkant van de weg de zon nog wel scheen. We liepen er heen met onze stoeltjes. Arno was al vooruit gelopen en iets verder doorgelopen. Hij vertelde dat er boven nog een weilandje was wat nog wel in de zon lag. We besloten de Jeeps maar op te halen en te verkassen naar het zonnige weiland. Daar konden we nog een uurtje lekker in de zon zitten.

 Herman kookte een macaroni maaltje en ik werkte mijn dagboek bij. De weerberichten zagen er weer wat beter uit, dus met het idee dat we nog lekker vakantie konden houden gingen we slapen. We hadden onderhand wel weer een keertje zin om op een camping te staan. Op de planner zocht ik een camping op, maar de camping die het dichtste bij lag, was 360 kilometer weg in Bosnië. Dat was in ieder geval wel de goede kant op. We besloten er een lange dag rijden van te maken om naar de camping toe te rijden en dan een dagje blijven. Het werd een prachtige dag rijden. Heerlijk rustige kleine tweebaanswegen. Door mooie berglandschappen. Over passen tot 1800 meter en door kleine dorpjes.

 

Het was wel fris, met de raampjes open en de trui aan ging het net. De zon scheen wel de hele dag, dus het landschap toonde nog mooier. ’s Middags toen we vlak voor de Bosnische grens door een Servisch stadje reden zag ik een net gespoten rode Jeep Wrangler uit een zijstraatje komen. Hij ging achter me rijden en toen we het stadje uitreden maakte hij een gebaar dat ik moest stoppen. We reden een parkeerplaats op en de Wrangler stopte ook. Er kwamen twee mannen uit die alles over onze Jeeps wilden weten. Eén van de twee kroop onder alle Jeeps door om de details te kunnen vergelijken.

 

Na een kwartiertje praten over Jeeps wilden wij eigenlijk weer verder. We wilden voor donker de camping halen, maar daar was geen sprake van, we moesten mee om koffie te drinken. We reden de stad weer in achter de Wrangler aan. Na een poosje kwamen we bij een koffie bar, we parkeerden de Jeeps ervoor op de stoep en moesten mee naar binnen. Het bleek dat de Jeeper de eigenaar was en hij wilde graag een foto met al de Jeeps voor de deur. Er werd een Engels sprekende vriend bijgehaald om als tolk te dienen voor allerlei vragen over Jeeps. Onderwijl dronken we een lekkere espresso.

 

Toen de koffie op was zeiden we dat we toch echt verder moesten. Na nog meer foto’s buiten reden we nog even mee naar de werkplaats waar ze aan de Jeep sleutelden. Toen konden we verder richting Bosnië. De grens stelde niets voor, we hoefden niet eens de auto uit. Ook in Bosnië weer een prachtige weg. Later een iets grotere weg met ontelbare tunnels.

 

Rond zeven uur kwamen we bij het plaatsje waar de camping zou moeten zijn. Op de planner stond de camping in het centrum, maar vier kilometer voor het plaatsje stond ook een camping bordje. We reden de camping op en het zag er perfect uit. Mooie grasveldjes allemaal nieuwe gebouwtjes en een gezellig ogende bar. We werden direct aangesproken door een Engels sprekende jongen. We konden gaan staan waar we wilden en we konden de hele avond eten krijgen in de bar, allemaal perfect dus. Na een biertje bij de Jeeps gingen we naar de bar. Op het menu stond een ‘Mixed grill’ het favoriete gerecht in voormalig Joegoslavië. De keuze was dus eenvoudig. Het was een prima maal. Aan de tafel naast ons werd Engels gesproken. Al snel na het eten raakten we aan de praat met de buren, een internationaal gezelschap. Zo werd het een gezellige avond, ondanks dat het wel fris werd in de open bar zonder verwarming.