Week 13:    Naar huis.

’s Nachts had het wel geregend, maar op zondagmorgen scheen de zon weer, We gingen toch maar rijden. De afstand tot het begin van de offroad   route viel een beetje tegen, nog zo’n 700 kilometer. We begonnen richting de Dolomieten. Op zich een mooie rit, maar het weer werkte niet mee en het was ontzettend druk op de wegen.

 

We eindigden de dag met de Jaufenpas. Na deze flinke klim en een lange afdaling die flink wat van de remmen vergde leek het ons een goed idee om maar laag te blijven om te kamperen. Beneden in het dorp was een gloednieuwe camping. We konden er een plekje krijgen en zowaar begon de zon te schijnen toen we net geïnstalleerd waren. Er was Wifi, dus we konden nog een poosje langs de lijn luisteren met de slotconclusies van de Olympische spelen en Sebas zijn verslag van de mountainbike wedstrijd.

 De volgende dag scheen de zon weer uitbundig. Ik had niet bewust bergpassen in de route opgenomen, maar gewoon de wegen door hoge gebieden opgezocht. Het was aardig gelukt , want we begonnen met de Stelvio pas. Een pas die erg populair is bij de motorrijders en wielrenners. De drukte viel gelukkig mee, maar je moet toch wel goed opletten in de haarspeldbochten tussen de motorrijders en de fietsers.

 

Na de pas een lange afdaling. Daarna nog door heuvelachtige streken met heel veel appelboomgaarden. Daarna kom je in het Italië waar we niet zo dol op zijn. Drukke wegen, veel door de bebouwde kom, met ontelbare stoplichten en rotondes. Het schoot voor geen meter op. Aan het einde van de middag zaten we natuurlijk in een gebied waar geen camping te vinden was. Na een poosje zoeken op de planner vond ik een camping waar we niet te ver voor om hoefden te rijden. Het was een luxe camping bij een meer, met veel Nederlanders er op. We waren nog op tijd om aan de waterkant van de zonsondergang te kunnen genieten. Tijdens de maaltijd in het restaurant en bij de tent werden we regelmatig aangesproken over onze reis.

De volgende morgen scheen de zon weer en de weersverwachting voor de streek rond de Frans - Italiaanse  grens was perfect, dus ik haalde nog maar eens de deuren en het dak van mijn Jeep. De eerste kilometers nog een beetje fris, maar daarna heerlijk open rijden.

 We moesten nog 180 kilometer tot het begin van de onverharde route. We waren op het ergste voorbereid wat stoplichten en rotondes betreft, maar het viel mee. We reden veelal op het platteland met flinke afstanden tussen de dorpjes. Het schoot nog redelijk op. Rond een uur of twee waren we bij het begin van de ‘Col de Finestre’en De ‘Strada dell Assieta’, de onverharde bergpassen die we over wilden. Er stonden grote borden met alles wat je wel en juist niet mocht doen. Het lijkt allemaal een beetje te strak geregeld, maar in de praktijk valt het mee.

Als je eenmaal aan het rijden bent is het gewoon een leuke onverharde route, door een mooi gebied. Dan merk je niets meer van alle regeltjes. Door het mooie weer was de uitzicht schitterend. Het enige nadeel was dat er vrij veel verkeer op het pad was. Dat kan ook wel weer leuk zijn, als je een groep met veel Jeeps tegenkomt. We waren de hele middag zoet met de zestig kilometer route.

 

Tegen de avond gingen we de Franse grens over en vonden een camping vlak bij Briancon. De camping lag nog vrij hoog en de vallei lag helemaal in de schaduw. Het koelde snel af. Bij de receptie hoorden we dat er op een paar honderd meter een restaurantje was. We zijn daar maar heen gelopen en hebben daar één van de lekkerste malen van de hele vakantie gehad en nog een poosje lekker warm gezeten. Bij de tent knutselde ik nog de route voor de volgende dag in elkaar. We hadden nog wat tijd en het werd schitterend weer, dus wilde ik nog wat alpenpassen in de route hebben. Gelukkig klopte de weersverwachting. Na een koude nacht warmde het door de zon snel op. Toen we wegreden was het al twintig graden. Toen we bij de eerste serieuze klim aankwamen, de Galibier, was het al zo warm dat je zelfs boven geen extra kleren nodig had. Door het heldere weer zag alles er schitterend uit.

De volgende berg op het programma was de Iseran. Het was wel een beetje om, maar daar hadden we de tijd voor. Tussen de twee bergen kwamen we door een dorpje waar een 4x4 beurs aan de gang was. We besloten toch maar door te rijden. Zoveel tijd hadden we nu ook weer niet en op de wegen rondom het dorp was ook genoeg 4x4 spul te zien, van de mensen die op de beurs af gekomen waren. Ook de Iseran was prachtig en daarna nog een stel minder bekende bergen.

Na 250 kilometer bijna alleen maar kronkelwegen waren we wel aan een lekker biertje in de zon toe. We vonden een mooie camping, die vrij laag lag, dus de temperatuur zou wat beter blijven als de vorige avond. Er was ruimte zat, we kregen een plek toegewezen die lang in de zon bleef. Zo konden we nog even lekker nazitten na al het sturen. Er was deze keer geen restaurant in de buurt, dus er moest weer zelf gekookt worden. Het werd een macaroni maaltje. De laatste uit de voorraad.

Doordat we een plek hadden die ’s middags lang in de zon bleef, bleef hij ’s morgens lang in de schaduw. Dat werd dus een fris ontbijtje. Toen we vertrokken stond de zon inmiddels wel hoog genoeg, dus de trui was niet nodig toen we gingen rijden. Ik had een route vlak om Zwitserland gepland en dat betekende dat we nog heel wat bergen over moesten met het nodige geslinger. De uitzichten waren door het mooie weer ook daar weer prachtig. De route voerde verder door de Jura, ook weer leuke slinger weggetjes met prachtige uitzichten. ’s Middags reden we de bergen een beetje uit. Het landschap werd glooiend met rechtere wegen waar je beter op kon schieten. Af een toe een stukje Route National, maar meestal de rustigere D wegen. Rond een uur of vijf hadden we de afstand volbracht die we voor de dag gepland hadden en gingen we naar campingbordjes kijken. Al snel vonden we er één.

 

We hadden er al op gerekend dat de meeste campings in Frankrijk geen restaurant hebben, dus we hadden overdag al spullen ingekocht voor een lekker Hollands maal. Omdat we nu weer laag zaten bleef de temperatuur ’s avonds heerlijk, zodat we lang konden zitten. We hadden besloten om Sedan als laatste etappeplaats te nemen. Van de vele keren dat we daar geweest waren met de Jamboree, wisten we precies hoeveel tijd we van daar nog nodig hadden om thuis te komen. We wilden zaterdag in de loop van de middag thuis zijn en dat zou daar vandaan goed kunnen. Het was nog steeds prachtig weer, dus zonder dak konden we weer van de camping vertrekken. Eerst reden we nog door een heuvelachtig stuk. Nog heel leuk rijden. Toen een stuk over typisch Noord Franse wegen, rechte glooiende wegen tussen de korenvelden door.

 

Uiteindelijk kwamen we bij de Maas. Het laatste stuk naar Sedan langs de Maas hebben we al ontelbare keren gereden, maar het blijft een mooi stuk, zeker als het zonnig weer is. Na de lunch stop wilde de Jeep van Arno niet starten. Het kostte een half uurtje, maar toen deed hij het weer. Toen ik ook weer wilde starten klonk er krassend geluid onder de Jeep vandaan, of de tanden van de startmotor over de starterkrans slipten. Na een aantal pogingen pakte de startmotor weer en kon ik ook weer op weg. Helaas was het bij de volgende gaspomp helemaal over met de startmotor. Zo moest ik toch nog sleutelen. De reserve startmotor gemonteerd en na een moeizaam begin door slecht contact met het motorblok was het euvel verholpen.  Door de pech gevalletjes waren we een uurtje later in Sedan dan we gehoopt hadden. De zon scheen gelukkig nog een uurtje en de temperatuur was perfect. Zo zaten we nog een poosje lekker op de camping van Sedan, vlak naast het Jamboree terrein, waar we zoveel mooie herinneringen aan hebben.

Toen de zon onder was liepen we de stad in om te eten. De restaurantjes uit de tijden van de Jamborees konden we niet vinden en behalve ongezellige pizza tenten was er niets. Uiteindelijk hebben we op een terras maar een lekker biertje genomen en op de terugweg naar de camping een pizza gehaald. Op de laatste dag van de vakantie scheen de zon ook weer uitbundig. De tentjes stonden wel een beetje onder de bomen, maar droogden toch redelijk op. Die van mij was droog genoeg, zodat ik hem thuis niet direct open hoefden te maken. Voor de laatste dag maakten we het niet te ingewikkeld. We reden de standaard route terug. Gelukkig hoorde ik op de Belgische radio dat er tussen Antwerpen en Breda meer dan een uur file stond. We konden toen de route nog een beetje aanpassen. Vijftig kilometer voordat we thuis waren lunchten we voor de laatste keer bij de Jeeps. We namen afscheid van Arno, hij ging de laatste kilometers naar Voorburg en wij de laatste kilometers naar Waarder doen. 

 In Waarder gelijk maar even langs de supermarkt om boodschappen te doen en toen naar huis. Zo stonden de Jeeps om vier uur weer voor de deur in de Margrietstaat, na een rit van ruim 21000 kilometer.