logo.jpg(36323 bytes)

  ga naar:        deel 1          deel 2         deel 3       deel_4        deel_5

 

 

18/08

De voorbereidingen voor de reis waren al achter de rug. De inkopen waren al langer gedaan en de auto’s waren ook al klaar. (Hoewel Arno in de laatste week de motor nog gewisseld heeft). Maar na ons laatste bezoekje aan de ANWB bleek dat we voor Egypte nog een “carnet de passage” nodig hadden. Dit papiertje leverde toch nog wel de nodige uurtjes bellen en faxen op. Ook moest er nog een borg van een paar maandsalarissen betaald worden, maar met wat hulp van Petra Rolvink van de ANWB is alles toch nog op het laatste moment geregeld. De zaterdag zijn we nog bezig geweest met inpakken, maar op zondagmorgen zijn we vertrokken. We hadden onze route door Oost Europa gepland en we hebben besloten om dat ondanks alle overstromingen toch maar door te zetten. Dus eerst over de snelweg door Duitsland. Het weer was schitterend dus we kunnen open rijden. Na ongeveer 400 kilometer zijn we de snelweg af gegaan, en zijn we een camping gaan zoeken. We vonden een camping  bij een manege, waar we voor de eerste keer onze nieuwe tent op konden zetten. We hadden overdag al een flink maal gegeten dus ’s avonds konden we het met een paar boterhammetjes doen. We moesten nog wel de stickers op de auto’s doen die ik gemaakt had met het logo dat ik voor deze reis gemaakt heb (zie boven).

19/08

De volgende morgen was het weer ook weer prima. Eerst nog wel de lange broek aan maar die kon al snel weer uit. Richting Tsjechie. We wilden onder Dresden door, want daar zou juist nu het water het hoogste zijn. Met behulp van de routeplanner de kleinste weggetjes opgezocht. Dat rijdt prachtig, maar het schiet niet erg op, zodat we s’avonds nog steeds in Duitsland onze tent weer op moesten zetten. De camping waar we terecht kwamen, op 10 kilometer van de grens, stond vol met Zwitsers die alles wilden weten over onze Jeeps. Bij hun kwamen alle herinneringen weer boven over de militaire dienst toen ze met Kaiser Jeeps reden.

20/08

De volgende morgen al snel de grens over. Deze grens leverde nog geen wachttijden op. In het noorden van Tsjechie ook weer met de route planner de kleinste wegen opgezocht. Je schiet voor geen meter op maar het is wel heel mooi rijden. Het weer was weer schitterend. De Tsjechische dames die de hele dag in grote getale voorbij fietsten zagen er schitterend uit.  Na een dag sturen kwamen we uit op een camping die vol zat met Nederlanders. De eigenaar sprak zelfs ook wat woordjes Nederlands. We zagen al snel dat iedereen hout aan het verzamelen was voor een kampvuurtje. Dat leek ons ook wel leuk, maar dat hout sprokkelen is minder. Nadat we in het restaurant van de camping lekker gegeten hadden met de nodige grote glazen wijn hebben we dus maar wat hout gesprokkeld in de voorraden van de buren die al naar bed waren. Gestolen goed gedijt nog steeds niet want het brandde voor geen meter. Er moesten de nodige liters benzine aan te pas komen om het vuur aan de gang te houden. En natuurlijk de nodige liters wijn voor de stokers. Uiteindelijk hebben we de half opgebrande stammetjes maar teruggelegd bij de buren, die de zich de volgende morgen bleven verbazen hoe dat hout verbrand kon zijn.

21/08

De volgende morgen zat de gang er bij het opruimen niet erg in, maar uiteindelijk vertrokken we weer van de camping. Het briefje van duizend kronen waar Herman het vuur mee aangemaakt had wilde de campingbaas niet meer accepteren, zodat we later nog een bank op moesten zoeken. Daar kreeg Herman een nieuw duizendje, dus dat was weer geregeld. Na weer een mooie dag rijden begonnen er donkere wolken te verschijnen. Vlak voor de Slowaakse grens brak de bui los, maar we hadden de kappen er op tijd op staan. Even daarvoor reden we nog een verboden gebied in. Toen we de borden zagen zijn we snel omgekeerd, maar we kwamen de soldaten die ons achterna gereden waren al tegen op de terugweg. Op de camping in Slowakije koelde het door de regen snel af. We besloten om maar bij het restaurant aan de overkant van de weg te gaan eten. Daarna zijn we vroeg naar bed gegaan omdat het niet erg lekker buiten zitten meer was.

22/08

De volgende morgen scheen de zon weer, dus de kappen konden er weer af. De lange broek moest nog wel even aan omdat de temperatuur nog niet zo hoog was. We zaten al vrij dicht bij de Hongaarse grens. De grens stelde niet veel voor, de douaniers wilden wel van alles weten over de auto’s. In Hongarije kostte het eerste zoeken naar de goede weg wat moeite omdat de routeplanner niet meer zo goed klopte als in de voorgaande landen. s’Avonds vonden we een camping in een klein dorpje onder een kasteel. We hebben daar zelf een maaltje gekookt en zijn weer op tijd naar bed gegaan.

23/08

Hongarije blijkt een vrij vlak land te zijn. Nadat we de spullen opgeruimd hadden zijn we weer gaan rijden. Het schoot over de vlakke wegen goed op. Het weer was weer schitterend. Op een gegeven moment moesten we een rivier over. Het was op de kaart niet helemaal duidelijk of het een brug of een pontje was. Het bleek dat het een brug was die gelijk op liep met het spoor. Het is wel een raar idee om over de rails te rijden zonder uitwijk mogelijkheid. Er kwam gelukkig geen trein aan dus we zijn alledrie weer veilig aan de overkant gekomen. Later moesten we nog wel met een pontje waar net vier auto’s op konden. Ook dat liep weer goed af zodat we al redelijk op tijd , na nog een lekker maal genuttigd te hebben, weer een camping konden zoeken. We kwamen uiteindelijk op een camping, vlak bij de Roemeense grens waar we 10 jaar geleden ook al eens geweest waren. We hebben weer zelf een maaltje gekookt en een biertje genomen. Later zijn we in het barretje van de camping nog een biertje wezen nemen om de laatste muntjes op te maken. Dat werden er wel een paar meer want een halve liter bier kostte omgerekend maar 62 eurocent. Morgen moeten we de eerste “moeilijke” grens over. We hebben nog geen visum voor Roemenië, wat we volgens mij wel nodig hebben, dus we zien wel hoe lang dat gaat duren.

24/08

Toen we wakker werden was het weer mooi weer. We keken bij het  ontbijt nog even in het ANWB boekje en daar stond in dat we toch geen visum nodig hadden. Het was nog maar 10 kilometer naar de grens dus we waren er redelijk op tijd. De grenspost was flink groter geworden als 10 jaar geleden. Er stond nu ook een file vrachtauto’s van vijf kilometer, maar daar konden we langs rijden. De grens viel heel erg mee, de auto’s moesten even in de paspoorten geschreven worden en toen konden we Roemenie in. We hebben iets grotere asfaltwegen gereden, want volgens de kaart moest er een camping zijn ongeveer halverwege het land en dus moesten we een beetje opschieten. De reacties van de mensen langs de weg waren geweldig. De hele dag hoorde je gebrul en gefluit. Sommige meisjes gingen totaal uit hun dak als we langskwamen. Rond lunchtijd zijn we gestopt bij een hokje waar snackbar op stond. Het meisje daar begreep het woord snack zelf niet, maar toen ik in het boekje “hoe en wat in het Roemeens” eten aangewezen had kwam ze met twee soorten worst die ze kon bakken. Nadat ik ook nog brood aangewezen had in het boekje kwam het helemaal voor elkaar. Na het heerlijke maaltje wilden we betalen met 500000 lei, (ongeveer 30 euro). Dat was een probleem, want ze moest het hele dorp door voor het wisselgeld. Toen dat geregeld was konden we weer verder. De lucht werd heel erg donker , maar gelukkig moesten we nog een keer afslaan de andere kant op, toen reden we weer weg van de bui. Toen het donker begon te worden bleek de camping op de kaar er dus niet meer te zijn. We moesten dus een wild kampeer plekje zoeken. Na een kwartiertje zoeken vonden we een weilandje bij een beek waar we de tent op konden zetten. Er werd hout uit de beek gevist voor het kampvuur maar na een paar uur knoeien brandde het natte hout toch. Alle wolken waren inmiddels weer verdwenen dus de Jeeps konden weer open blijven staan.

25/08

Toen we op zondagmorgen weer vertrokken van onze kampeerplaats, werd ons plekje direct weer ingenomen door een stel Roemenen die kwamen picknicken. Wij waren voor deze kampeerplek van onze oorspronkelijke route af geweken en daarom besloten we toen maar om een binnendoor om de grote stad heen te rijden. In alle dorpjes kwamen de mensen bij elkaar op de markt en als wij langskwamen werden we bijna toegejuigd door de menigte. Op een gegeven moment werd de weg in een dorpje onverhard. Het pad werd steeds slechter en het werd onderhand een jamboree achtige route. Op een gegeven moment stropte Arno zijn Jeep ermee. Het bleek dat door het gehobbel een draad van de ontstekingsunit was afgebroken, We hadden zo’n ding bij oms dus na een bak koffie konden we weer verder.  Het pad werd steeds slechter ( mooier) , na een paar uur kwamen we weer op het asfalt. Ik merkte dat mijn automaat niet wilde overschakelen naar de derde versnelling en ik rook ook een vreemde lucht. Toen we stopten zag ik een enorme plas olie onder mijn auto. Het bleek dat er een slang van de oliekoeler af was gebarsten. Ik had een blik ATF bij me dus ook dat kon weer aangevuld worden zodat we weer verder konden. Inmiddels waren er zeer donkere wolken op komen zetten en begon het te regenen. De kappen moesten er dus op. De route bleef nog steeds onverhard en werd dus steeds slechter. We reden een schitterende offroad route door de Transsilvanische alpen, dus we verwachtten elk moment graaf Dracula tegen te komen. We hebben hem niet gezien maar zijn kasteel wel en vleermuizen zaten er ook genoeg. Aan het einde van de middag toen we weer afgedaald waren naar zo’n 500 meter (de hoogste col was 2150) werd de temperatuur weer wat aangenamer en vonden we een goede kampeerplek. We hebben  weer een maaltje gekookt en een kampvuurtje gemaakt. Graaf  Dracula hebben we nog steeds niet gezien, dus we gaan  met een gerust hart slapen.

 26/08

Toen we s’morgens weer gewekt werden bleek dat we midden op een pad aan het kamperen waren en moest er een trekker naar boven. Gelukkig hoefden er geen spullen mee, dus de personen die er op zaten konden lopend verder. Volgende keer iets beter opletten. De rit ging over vlakke slechte asfaltwegen door allerlei dorpjes die vol liepen met wandelende en fietsende mensen, ganzen, varkens en paard en wagens. Je moest dus goed opletten om niets plat te rijden. We herinnerde ons een grenspost bij de Donau waar je met een pontje over moest en die wilden we weer nemen. Toen we het uiteindelijk de plaats gevonden hadden bleek de veerdienst niet meer te bestaan. We moesten dus naar de brug bij een plaats 50 km verderop. De grensformaliteiten liepen vrij vlot zodat we met een uurtje Bulgarije in reden.We zagen al direct een gas pomp, dus ook in Bulgarije konden we weer goedkoop rijden. Het begon al snel schemerig te worden, dus reden we de eerste bosjes die we zagen in. We vonden een vlak plekje waar we de tent op konden zetten en een kampvuurtje konden maken. Hout was er voldoende dus het werd het beste vuur tot nu toe. We hadden alledrie wel het idee dat we aan een dag rust toe waren, dus we besloten de volgende dag toch echt naar de toeristen kust bij Burgas te rijden.

27/08

Vandaag een rit door het noorden van Bulgarije, weer schitterend weer en redelijk goede asfaltwegen. De bevolking in de dorpjes lijkt hier nog armer dan in Roemenie. Om zes uur kwamen we aan op de camping waar we vroeger ook wel eens geweest waren. We zetten de tent neer en kochten bij de bar een koud biertje. S’Avonds het stadje in gelopen om te eten. Het toeristen wandel gebied begint al direct buiten de camping. Het is enorm opgeknapt vergeleken met vijf jaar geleden. Het zou in een Spaanse kustplaats niet misstaan. De prijzen zijn nog wel prima. Een halve Euro voor een grote bier op het terras en eten en drinken met z’n drieën voor 22 Euro. Na het eten bij de tent nog een biertje en dan naar bed.

28 en 29/08

 Als we wakker worden is het weer heerlijk weer. Alles doen we superrelaxed. Als we om elf uur klaar zijn met het ontbijt kunnen we direct door met de gekoelde biertjes van de bar. Na een paar biertjes moeten we toch wel wat gaan doen. De auto’s moeten op deze “rustdag” gecontroleerd en doorgesmeerd worden na de eerste 3000 kilometer en de was moet worden gedaan. We hebben inmiddels een enorme baal vuile was en op de camping zijn geen fatsoenlijke wasbakken. We kwamen op het idee om één van de extra reserve banden met behulp van een dekzeil te vullen met water. Er ging ongeveer 60 liter water in, dus we konden al onze was in één keer inweken. Aan de Jeeps vonden we geen problemen dus we konden van onze rustdag gaan genieten. Het was toen alleen al vijf uur s’middags, dus we besloten om er nog maar een extra rustdag aan vast te plakken. s’Avonds weer bij een restaurantje lekker gegeten en daarna bij de camping bar nog een paar biertjes. ;De volgende morgen weer hetzelfde relaxte ontbijt maar nu verder geen dringende bezigheden. Ik ben even alle extra benzine jerrycans achter op mijn jeep gaan vullen. De benzine is volgens de ANWB gids hier veel goedkoper als in Turkije, waar we morgen naar toe gaan. Vanmiddag nog even zwemmen en het eerste deel van het internet verslag verzenden. Morgen weer verder naar Istanbul. Toen we s’middags in de stad liepen zagen we een Jeep Wrangler rijden. Dat was vrij opvallend want we hadden in Bulgarije nog geen Jeeps gezien. Later toen we weer op de camping waren kwam er een jongen op een quad die probeerde te vertellen over zijn vriend met een Jeep. Na een kwartiertje kwam de Wrangler die we gezien hadden de camping op rijden. Eén van de jongens die er in zat kon goed engels en vertelde van alles over hun Jeep. Ze deden ook aan offroad racen en de Jeep was behoorlijk goed geprepareerd hoewel onderdelen hier moeilijk te krijgen zijn. Ze vonden onze zelfbouw jeeps prachtig. Na een paar biertjes en het uitwisselen van internet adressen vertrokken ze weer. s’Avonds weer in de stad gegeten en de wekker gezet  want de etappe naar Istanbul was vrij lang.

 

 

 

              ga naar:        deel 1          deel 2         deel 3       deel_4        deel_5

30/08

 

Nadat de wekker om half acht was afgelopen reden we even na negen uur weg. Naar de Turkse grens zouden we de grotere wegen rijden, maar die werden al snel ook minder. We schoten toch vrij snel op dus rond twaalf uur stonden we bij de grens. Bij de turkse grens moet je altijd allerlei loketjes langs waar allerlei zaken in je paspoort moeten worden geschreven. Na een uurtje en verschillende miljoenenen lira armer konden we door. Toen ik de computer weer open deed was er een deel  van het scherm zwart. Toen ik beter keek zag ik dat er een scheur in de display zat. Ik denk dat een nieuwsgierige douanier hem heeft geprobeerd open te klappen zonder de vergrendeling los te maken. Inmiddels doet het scherm het weer, maar is het helemaal diagonaal door gescheurd. Ik hoop dat hij het blijft doen want ik heb hem nodig om de foto’s op te slaan. In Turkije schoot het redelijk op en dus haalden we tegen de verwachting in Istanbul. Ook in Turkije bleek weer volop gas te koop te zijn. Bij Istanbul stonden een paar campings op de kaart maar het kostte een paar uur om er één te vinden. Uiteindelijk vonden we een camping na het raadplegen van de lonely planet gids. In het donker en bij stormachtige wind hebben we de tent opgezet. Het bleek dat we vlak naast de start en landingsbanen van het vliegveld stonden. De landende vliegtuigen vlogen vlakbij ons langs. We blijven hier een dag staan om Istanbul te bezoeken. Tijdens het eten klaarmaken begint het te regenen, dus ik heb onder de paraplu zitten eten.

 

31/08

 

 

 

 

Het was nog steeds bewolkt toen we s,morgens met de trein de stad ingingen. We hadden gehoord, dat je vanwege de verkeerschaos beter niet met de auto de stad in kon gaan. Het leek achteraf nogal mee te vallen, maar een ritje in een Turkse trein is ook een ervaring op zich. De mensen springen er in of uit als de trein nog flink snelheid heeft en de kinderen doen aan treinsurfen buiten de deuren. We hebben niet gezien dat twee treinen elkaar tegen kwamen, dat had nog wel spannend kunnen worden. In Istanbul de gebruikelijke toeristen bende. Mc donalds en Burger King recht tegenover het centraal station en mensen van allerlei nationaliteiten die druk bezig zijn om alle bezienswaardigheden op één dag te bekijken. Wij wilden na de treinrit eerst eens beginnen met een glaasje bier, maar dat viel nog heel niet mee. Alle terrasjes waren bij koffie shops, wat daar betekend dat ze alleen koffie en thee verkopen. Na een half uurtje rondwandelen vonden we toch een terrasje waar we een biertje konden kopen en dat werden er dus direct twee. We zochten in de lonely planet gids een paar bezienswaardigheden uit en die hebben we bekeken. Met tussendoor nog een paar terrasjes en een bezoekje aan een internet cafe was de dag al weer aardig voorbij. We besloten niet s’avonds in de stad te blijven, maar eerst terug te gaan naar de camping om te douchen en de route voor de volgende dag te bepalen. Op de camping ook nog even een snelle controle van de Jeeps. Alles zag er goed uit dus we kunnen met een gerust hart het binnenland van Turkije in`.

 

 01/09

 Toen we de volgende morgen wakker werden regende het pijpenstelen. Dat was niet zo gek, want de hele nacht lichtte en rommelde het al in de verte. Ontbijt en tent inpakken gaat toch minder in de stromende regen. Toen we alles in de auto’s hadden konden we vertrekken. De eerste honderd kilometer was nog asfaltweg. Toen sloegen we rechtsaf de kleinere weggetjes in. Eerst nog redelijke asfaltwegen, maar later worden de wegen steeds slechter. Op een gegeven moment waren het meer jamboree paadjes dan wegen. Met behulp van de GPS en de computer konden we steeds de goede richting  bepalen. Het begon opeens enorm te regenen, Arno z’n Jeep was afgeslagen en startte niet meer, maar het regende te hard om uit te stappen om de sleepkabel vast te maken. Na een half uurtje schuilen onder de bikinitop werd het weer droog. Het water stroomde inmiddels onder de Jeeps door. Arno deed nog een poging en zijn Jeep startte weer. We konden verder het pad naar boven op wat inmiddels veranderd was in een stromende rivier. Toen we nog een half uurtje gereden hadden hoorden we krakende geluiden uit de aandrijflijn van Arno’s Jeep. We besloten maar om kamp te maken toen we een enigszins vlak plekje zagen waar we de tent op konden zetten. We hadden net het grondzeil liggen toen barstte er een enorme onweersbui los. Herman was tot op zijn onderbroek toe nat toen hij de haringen in de grond had. Toen de tent eenmaal stond kwam het onweer wel erg dichtbij. We hadden op Discovery channel  ooit gezien dat een softtop met een frame en rollbar toch nog wel redelijke bescherming geeft tegen blikseminslag, dus we gingen in de auto’s zitten. Toen ik met een lekker muziekje in mijn Jeep zat realiseerde ik me dat er wel tachtig liter benzine achter mijn hoofd op de rollbar zat, dus dat veilig inde auto zitten was ook betrekkelijk. Gelukkig werd het na een uurtje weer droog. We maakten het kampvuur vast aan om Herman zijn slaapzak bij te kunnen drogen en zo werd het toch nog wel een lekkere avond.De volgende morgen was het nog steeds droog. Het krakende geluid bij Arno’s Jeep bleek een versleten aandrijfaskruisje te zijn, dus dat was  simpel te vervangen en dus konden we weer met goed werkende Jeep vertrekken.

 

 

 

02/09

Toen we van de inmiddels opgedroogde kampeerplek vertrokken werd het pad werd steeds slechter, maar de richting was nog steeds goed. Uiteindelijk kwamen we bij een dorpje waar een paar boswachters en houthakkers stonden. Zij konden ons vertellen in welke richting we moesten gaan om bij het volgende dorp op de route te komen. Voor een paar kilometer werd de weg wat beter, maar al snel kwamen we weer op echte jamboree paadjes. De hele dag ging het zo door, dat is prachtig rijden maar  kennelijk is dat toch vrij slopend, want aan het einde van de middag werden de gesprekken over de bakkies steeds chagrijniger. Ik vond een route naar een iets  grotere weg en toen we daar op kwamen hebben we snel een plaats voor de tent gezocht. Het was een heel mooi vlak plekje en er lag hout genoeg om een vuurtje te maken. De vorige avond zaten we zonder bier en wijn, maar vandaag waren we door een grotere plaats gekomen waar we alles weer konden aanvullen. Dat was goed te merken  want de stokers waren zeer enthousiast. Op een gegeven moment waren de vlammen bijna twee meter hoog. Het vuur lag vrij dicht bij de tent maar alles ging goed. Om half drie zijn we allemaal met een redelijke slok op naar bed gegaan.

 

 

 

 

03/09

 Het ontbijt was, mede door de vorige avond vrij relaxed. Om elf uur reden we weg, met het plan om deze dag een flink eind op te schieten. We hadden dus een route over de grootste wegen op de kaart gepland richting de zuidkust. Dat zijn hier twee-of driebaans wegen waar je lekker kan opschieten omdat er weinig verkeer is. We begonnen eerst nog met een stukje offroad om een grote stad te ontwijken. Dat waren gravelpaden over een kale hoogvlakte waar je ook lekker door kon rijden. Daarna de snellere wegen over de hoogvlakte. De mensen onderweg zijn uitermate vriendelijk, Bij de pompstations krijg je elke keer thee of koffie ( dat gebeurt nogal eens want we moeten vrij vaak tanken ) en bij het restaurantje waar we onze lunch gegeten hebben werden zelfs al de auto,s gewassen.

     Aan  het eind van de middag gaan we weer van de weg af. We moeten een kleine oversteek maken om bij de grote weg naar de kust te komen. We denken op een gegeven moment het juiste pad gevonden te hebben, maar het blijkt een rivierbedding te zijn die door het water zover uitgesleten is dat het pad niet meer te vinden is. Na een paar uur spectaculair terreinrijden besluiten we onze tent maar op te zetten in de rivierbedding. Al snel komen er een stel Turkse jochies uit het dichtstbijzijnde dorp aanlopen. Zij weten wel een huis even verderop  waar we kunnen slapen. Wij besluiten toch maar onze tent maar op te zetten en onder de goedkeurende blikken van de jongens wordt het kamp weer gemaakt. We proberen nog van de jongens te weten te komen of de rivier nog doorloopt tot het volgende dorp, maar mede door het taalprobleem wordt dat niet echt duidelijk. Als het donker wordt gaan de jongens weer terug naar het dorp. Wij maken het kampvuur weer aan en nemen nog een biertje. Het wordt wel een rustiger avond dan de vorige.

 

04/09

We hebben besloten toch nog een stuk door de rivier verder te rijden. Steeds gaat het weer een stukje maar dan komt er weer een passage die eigenlijk niet kan als je 4000 kilometer van huis bent. We besloten dus toch maar terug te gaan naar de hoofdweg. Na weer anderhalf uur terug rijden zijn we bij de hoofdweg met alle Jeeps nog rijdend. We besluiten om verder de grote wegen naar de kust te nemen en dat schiet lekker op. De wegen zijn zeer goed, alleen naar de steigingspercentages kijken de turken niet zo erg. We rijden door schitterende landschappen tot 1800 meter hoog, wat wel wat koud is in shirt en korte broek. Toen we bij de kust aankwamen zijn we bij het eerste campingbord afgeslagen. We kwamen op een klein campingkje  direct aan de zee. We waren de enige kamperende  gasten, maar er was wel een restaurantje en een douche. Na drie dagen is het heel erg lekker om te douchen, ook al is het water koud en zit er geen douchekop op. Na aankomst nog een paar biertjes genomen en toen gegeten bij het restaurant. Rijkelijk veel wijn gedronken, maar morgen kunnen we toch uitslapen.

 

 

 05/09

De zon scheen toen we weer wakker werden. Ik voelde me nog niet echt fris dus ik ben direct uit bed even in de zee gaan zwemmen. Daar fris je behoorlijk van op, ook al is het water niet echt koud. Na het ontbijt de Jeeps weer even nagelopen, wat  kleine mankementjes opgelost maar verder zag alles er goed uit s’Middags naar Side geweest, een echt toeristen oord waar alle vliegvakanties naartoe gaan. Daar in diverse internet cafe’s geprobeerd een stuk van het verslag te mailen, maar dat wilde niet lukken. Toen we s’avonds weer op de camping waren wilden we niet weer bij het camping restaurant gaan eten. Na een half uurtje dwalen over de onverlichte paadjes rond de camping kwamen we uiteindelijk bij de buurcamping uit. We waren bijna de enige gasten in het restaurant. De turkse eigenaar en zijn vriendin hebben ons de hele avond aan de praat gehouden over allerlei zaken. Toen we over het strand naar onze eigen camping liepen (ongeveer  50 meter) wisten we precies hoe hun over het leven dachten. Ze hadden ons ook nog een naam gegeven van een camping in Capadocie, hetgebied waar we de volgende dagen heen zouden rijden. Dat is wel weer handig. Toen we weer bij de tent zaten waren er steeds meer bliksemflitsen te zien boven de zee. We hebben de bikinitops voor de zekerheid maar op de Jeeps gezet.

 

 

 

                 ga naar:        deel 1          deel 2         deel 3       deel_4        deel_5

06/09

 s’Morgens tijdens het ontbijt begon het pas te regenen, we konden dus de tent weer kletsnat inpakken, boven de zee zagen we een windhoos.Het leek even of hij onze kant op kwam, maar dat viel uiteindelijk mee. We wilden redelijk snel naar Kapadocie, dus we zouden grotere wegen nemen, maar we wilden ook niet de hele kustweg uitrijden. We zagen op de kaart een klein rood stippellijntje staan en dat wilden we opzoeken. Voor het eerste deel lukte dat redelijk, maar het eindigde in uren zoeken naar het goede pad het bos uit. De routes waren weer schitterend en toen het s’middags begon te regenen werden ze nog erg glibberig ook. Je moest goed uitkijken om niet met Jeep en al het ravijn in te rijden. Uiteindelijk vonden we de hoofdweg weer en na zo,n honderd kilometer hebben we weer een kampeer plek gezocht. Toen de tent net stond begon het weer te regenen. We hadden gelukkig de extra luifel aan de tent gezet, dus we konden met z’n drieën droog een biertje nemen. Het werd gelukkig snel weer droog, Arno ging hout zoeken en na een kwartiertje brandde er een lekker kampvuurtje. De avond werd verder gevuld met eten en een lekker biertje of wijntje. Ik  werkte nog wat verder aan het internet verslag. We gingen tenslotte naar een toeristisch oord, daar moest wel weer een internet cafe te vinden zijn.

 

 

 

 07/09

De dag begon weer met zonneschijn. Het was alleen niet echt warm, want we reden steeds op ongeveer 1200 meter hoogte. We namen deze dag echt de grotere wegen, dus we schoten lekker op. De wegen  waren kaarsrecht door het saaie landschap. Je zou niet zeggen dat we op weg waren naar de fraaie rotspartijen van Kapadocie. Toen we het nationaal park naderden begonnen er inderdaad hier en daar wat fraaie rotspartijen te verschijnen. Toen we echt het gebied in reden zagen we direct de prachtige uitzichten en de in de rotsen uitgegraven dorpjes. Ik ben eerst maar even gestopt voor een paar foto’s. We hebben de eerste camping genomen die we zagen. Het was een plateau camping waar we direct naar de bovenste verdieping gestuurd werden. We hadden een plek met prachtig uitzicht op de vallei met de speciale rotsen en holwoningen. Toen we de tent hadden staan en na het welkomstbiertje en de heerlijke douche (was weer nodig na een paar keer wild kamperen), hebben we op aanwijzing van de campingbaas een restaurantje opgezocht. Ze serveerden daar pottery kebap, door mijn binding met de keramische industrie was ik wel benieuwd wat ik me daar bij moest voorstellen. Het bleek een maaltijd met vlees te zijn die werd bereid in een stenen kruik. Om het eten te serveren moest de hals van de fles afgeslagen worden. De hele tuin van het restaurant lag dus ook vol met kapotgeslagen kruiken. Het smaakte in ieder geval prima. Op de TV zagen we dat Turkije met 3-0 van Slowakije won. Wij waren ook heel benieuwd naar het resultaat van Oranje tegen Wit Rusland, maar op de wereldontvanger die ik bij me had kon ik geen verslag ontvangen. Later toen we bij de tent terug waren hoorden we op het nieuws dat Oranje ook met 3-0 gewonnen had, dus daar konden we nog een biertje op nemen.

08/09

We bleven een dag op deze camping want we wilden de mooie omgeving hier nog wat beter bekijken. Eerst zocht ik een internet cafe op om het verslag te verzenden, wat nu eindelijk lukte. Toen ik terug was nog even de gebruikelijke Jeep check-up en ook nu was alles weer in orde. Daarna kwam de familie van de eigenaar langs. Toen ze de computer zagen wilden ze direct op de foto met de Jeeps. Het werd een uitgebreide fotosessie, die ik ook nog op diskette moest zetten voor de familie. s’Middags zijn we het dorp in gelopen en hebben we het openlucht museum bezocht. Het zag er allemaal schitterend uit. Met af en toe een hapje en een Efes biertje er tussendoor is zo’n dagje cultuur nog wel te doen. Toen we s’middags weer terug waren op de camping begon het weer te regenen. Het waaide ook nogal hard van de verkeerde kant, zodat er maar één droge zitplaats was onder de dubbele luifel.Herman en Arno gingen dus maar in de tent zitten. Konden ze ook het lekkende dak een beetje in de gaten houden. De vorige keer lekte de tent flink, maar nu leek het mee te vallen. Toen het weer droog geworden was zijn we de stad weer ingelopen om te eten. We hebben nog over diverse bezienswaardigheden gehoord die we morgen op de route gaan bekijken.

 Het restaurant waar we s'avonds gegeten hebben was ook zo’n  uitgeholde berg. Het eten smaakte goed,maar de zitplaatsen waren wat minder. Toen we ons eten op hadden zijn we dus snel weer vertrokken. Nog even het dorp in gelopen om brood te kopen voor  het ontbijt van de volgende morgen. Ook nog even een internet cafe binnen gelopen om te kijken of het verslag al op internet stond. Eindelijk was het zover dat de vrienden en collega’s ook eens stukje verslag konden lezen. Eenmaal terug  op de camping was het flink koud geworden. De eigenaars van de camping hadden ons overdag al uitgenodigd in de bar, maar dat hadden we toen nog afgeslagen, maar nu leek ons een lekker wijntje in een warme ruimte wel lekker. Toen we aankwamen was alles al donker, maar ze kwamen toch nog naar buiten, haalden de sloten van de deur en deden het licht aan. Na het eerste flesje wijn zijn we maar weer weggegaan om ze niet langer uit de slaap te houden. Zelf zijn we toen ook maar op tijd naar bed gegaan.

09/09

 We waren na de lange nacht weer vroeg wakker. De zon scheen weer volop dus de kappen konden weer van de auto’s. We gingen eerst nog een rondje door het nationaal park voor wat foto’s en dan nog naar een ondergrondse stad die 25 kilometer verderop lag. De ondergrondse stad was wel heel leuk om te zien, de mensen waren vroeger kennelijk wel wat kleiner, want toen wij een half uurtje door de gangen gelopen hadden, kregen we het in de rug van het gebukt lopen. Daarna wilden we grote wegen rijden naar Nemrut. Een plaats die interessant is vanwege de uit de bergen gehakte beelden. Op de wederom kaarsrechte wegen schoten we goed op. In de middag dachten we een binnendoor weggetje te kunnen nemen. Het eerste stukje lukte vrij aardig, maar toen begonnen we te dwalen. Na twee uur rondrijden over paadjes die je soms nauwelijks meer weg kunt noemen. En na twee keer van verschillende kanten in hetzelfde dorp aangekomen te zijn, dachten we de goede weg weer te hebben gevonden. Het was inmiddels wel bijna donker, zodat we maar weer een plekje gezocht hebben om de tent op te zetten.

 10/09

 De weg die  we de vorige dag gevonden hadden weer vervolgd. In het begin leek het aardig, maar er kwamen steeds meer moeilijke passages in het pad. Op een gegeven moment zei Herman, die voorop reed, dat het nu toch wel een beetje oppassen werd. Dat bleek wel, want even later stond hij muurvast op een enorme steen. Na een half  uurtje lieren en graven was Herman voorbij het moeilijke punt. We waren alle drie blij dat de Jeep nog heel was en niet het ravijn in gegaan was. We besloten  dat Herman eerst maar verder moest rijden om te kijken hoe het pad verder liep. Al snel meldde Herman over de bak dat het geen zin had de andere Jeeps ook voorbij dit punt te krijgen, want even verderop was het weer hetzelfde liedje. Wij gingen dus maar door met graven en stenen stapelen om het pad wat beter begaanbaar te maken voor de terugweg van Herman. Na een poosje meldde Herman door de bak dat hij de  terugweg niet meer kon vinden. Ik ben hem toen tegemoet gelopen en zag hem al weer snel rijden. Toen we weer terug waren bij de moeilijke bocht waren er inmiddels overal vandaan plaatselijke bewoners op komen dagen. Onder het toeziend oog van de plaatselijke jeugd werd het nog een spannend half uurtje om al de Jeeps weer op het goede spoor te krijgen. Toen we uiteindelijk terugreden zaten de Jeeps stampvol met Turkse jeugd die mee terug naar het dorp wilde rijden. Bij het dorp alles er weer uit gezet en toen de grote weg weer opgezocht. Na een paar honderd kilometer grote weg konden we weer kiezen. Honderdvijftig kilometer grote weg, of vijftig kilometer kleine wegen. We kozen voor de kleine wegen, maar om in een grote stad de afslag te vinden kostte al een half uur. Toen we eindelijk de goede kant op dachten te rijden begon het te regenen. Ik deed mijn computer met routeplanner dicht om hem voor het naar binnen spattende water te beschermen, maar toen ik hem na een kwartiertje weer open deed, zag ik dat we de verkeerde kant op reden. Het gevolg was weer drie kwartier zoeken om weer op de goede route te komen. Toen we weer op de goede weg waren bleek dit een goede asfaltweg te zijn. We kregen weer hoop dat we de camping die we voor die avond op het oog hadden zouden gaan halen. Opeens bij een dorpje werd de weg weer een onverhard pad en toen werd het al snel duidelijk dat het wel weer wild kamperen zou worden. We vonden een plekje en hadden de tent net staan toen het begon te regenen. Na een paar biertjes en een lekkere warme maaltijd slaat de vermoeidheid snel toe. Het typen van dit verslag werd deze keer vergezeld door het gesnurk van de medereizigers die vroeg naar bed gegaan zijn.We hebben besloten om de volgende dag toch maar de grote beeldhouwwerken te gaan bekijken en dan ’s avonds naar de camping te gaan en dan een dag later naar de Syrische grens. Ik heb nadat ik het verslag tot zover af gemaakt had nog een biertje genomen en ben toen ook maar naar bed gegaan.

 11/09

We begonnen de dag met eerst nog een paar uur stof happen. Na anderhalf uur kwamen we weer op het asfalt. We wilden naar Nemrut, daar moest een berg zijn met daarop oude uit steen gemaakte beelden. We hoopten ook weer op een camping, omdat het na twee keer wild kamperen wel weer eens prettig is om te douchen. Alles liep voorspoedig dus we waren net na de middag in het nationaal park. Na eerst een tussen de middag een hapje moesten we nog een uurtje rijden om op de top te komen. De laatste tien kilometer was de weg van een soort klinkertjes die erg slecht gelegd waren. Toen we boven waren, waren wij en de jeeps totaal door elkaar gerammeld. Boven was het nog een stevige wandeling naar de top. De beelden waren kleiner als ik me had voorgesteld,dat viel me iets tegen, maar het uitzicht was geweldig. Na een kwartiertje hadden we het wel weer gezien. We wandelden weer terug naar de auto’s. Tien kilometer onder de top hadden we een camping gezien en daar zijn we maar naartoe gereden. Na een kopje thee bij de campingbaas hebben we de tent opgezet. Herman en en Arno hebben ook nog wat aan deauto’s gerommeld. Toen de Duitse buur onze vetspuit zag liggen wilde hij hem even lenen. Ik heb hem even geholpen om zijn Nissan terreincamper door te smeren. Na een paar biertjes eindelijk douchen. Het was alsof er een schil van je afviel. s’Avonds in het restaurant gegeten, in het restaurant zaten ook de andere Duitse gasten. Toen het begon te regenen was iedereen in rep en roer, behalve die drie Jeepers die lekker rustig bleven zitten. Later bij de tent bleek dat deze keer binnen alles nog droog was. De tent gaat het eindelijk beter doen.

 

 

12/09

 De tent was dan s’nachts wel goed droog gebleven, maar bij het ontbijt begon het weer te regenen. Ontbijt en tent opbreken terwijl het regent blijft altijd vervelend. We kregen alles toch nog redelijk droog in de auto’s en vertrokken richting Syrië. We namen de grote wegen om niet te laat bij de grens te zijn. Het was toch nog zo’n tweehonderd kilometer en zo kwamen we rond een uur of drie in de grensplaats aan. Het was nog even zoeken naar de grenspost. Het zag eruit als een militaire wachtpost, maar na wat rond vragen bleek toch dat we daar moesten zijn. Nadat onze namen in een schrift waren geschreven mochten we door naar de echte grensovergang. We waren daar de attractie van het jaar. Een douanier heeft zelfs nog een stukje in mijn Jeep gereden. Hij kreeg het stuur amper om. Hij vond dat ik wel flinke spierballen nodig had om in zo’n ding deze rit te maken. Het was wel handig dat we de enige klanten waren, want alles werd voor ons geregeld. Na een half uurtje konden we verder naar de Syrische douane. Daar moesten we eerst verzekering voor de auto’s kopen $40 per Jeep. Toen moesten de Jeeps tijdelijk ingevoerd worden. Dit was het moment om de ‘Carnet de passage’ uit te proberen, wat overigens prima werkte.De rompslomp met kenteken bewijzen en dergelijke was een stuk minder als anders.Het in het Arabische schrift opschrijven van onze namen zorgde voor nog wat lachwekkende momenten. Het meest lachwekkende moment was toen een douanier een formulier aan het invullen was en aan Arno de naam van zijn moeder vroeg. Toen hij na een poosje nadenken het antwoord schuldig moest blijven barstte het hele kantoor in lachen uit. Echt belangrijk was het waarschijnlijk niet, want hij ging gewoon verder met de volgende vraag. Toen alle formulieren ingevuld waren konden we Syrië in. Er was geen bank bij de grens dus we konden niet wisselen. Ik moest wel tanken, dat moest dus maar in dollars. Ik wilde niet opgelicht worden, dus ik was zeer terughoudend. Uiteindelijk kon ik uit de gebaren en het schrijven in het stof op mijn Jeep opmaken dat ik voor een dollar twee liter benzine kon krijgen. Ik wist nog niet of ik dan alsnog opgelicht werd, maar ik vond het een prima prijs. Voor 25 dollar zat mijn tank weer vol. Het eerste stuk in Syrië waren onmetelijke vlaktes. Het kostte dus wel moeite om een kampeer plekje te vinden, dat een beetje uit het zicht lag. Uiteindelijk lukte dat toch wel. We hebben nog wel wat bezoek gehad, die hard moesten lachen om die buitenlanders die in de middle of nowhere tussen alle ongedierte ingingen slapen. We hebben het toch gedaan en kennelijk gaat het prima, want de anderen zijn zo te horen al weer in diepe rust terwijl ik mijn verslag zit te typen.

 

 13/09

 De zon brandde ons al weer vroeg de tent uit. Ook de vliegen die op elk stukje huid dat buiten de slaapzak uitstak gingen zitten, waren een reden om niet langer te blijven liggen. De bezoeker van gisteravond had wel gelijk gehad, want we waren lek gestoken door de muggen. We reden over brede asfaltwegen door het woestijnlandschap. Echt veel te zien was er niet, maar het is wel heel ontspannen rijden. Je moet alleen toch wel op blijven letten, want er zitten soms diepe gaten in de weg. Ik heb dan wel het voordeel dat ik meestal als achterste rij. Dan kan ik al zien dat de anderen afremmen of om de gaten heen rijden. We gingen naar Palmyra, daar was een oud tempel complex wat goed bewaard gebleven moest zijn. Onderweg in de steden zie je allerlei oude amerikaanse auto’s, vrachtwagens  die bij ons al lang uitgestorven zijn en allerlei versierde busjes, brommers en opgesmukte driewielers. Dat krioelt dan allemaal door elkaar heen alsof er geen verkeersregels bestaan. Op een gegeven moment gaan we tanken ergens midden in een stad. Het plein voor het pompstation staat in een paar minuten vol met tientallen kinderen. Het enige wat ze in het engels kunnen zeggen is’what is your name’ en ‘how are you’. Als je dan een keer je naam gezegd hebt blijven ze die continu herhalen.Vooral de ‘reus’ Herman vinden ze zeer interessant. Na 10 minuten zitten alle tanks weer vol inclusief mijn reserve jerrycans. Als we wegrijden blijkt dat ze eigenlijk toch wel wat meer van ons wilden. Een regen van stenen krijgen we achter ons aan. Het volgende pompstation zoeken we wel buiten de stad. Als we in Palmyra aankomen en wat zoekend rondrijden worden we direct aangeklampt door allerlei lui die ons willen helpen. We kunnen overal slapen en eten, maar wij willen gewoon kamperen. Op een gegeven moment is er iemand die ons een camping wijst. We moeten dan natuurlijk wel even bij hem komen thee drinken en wat dadels van hem kopen. De camping blijkt vlak naast de oude tempels te zijn, dus we besluiten om eerst de tent op te zetten en de laatste biertjes en wijn te nuttigen. De volgende dag kunnen we voor vertrek wel even door de ouwe zooi heen lopen. s’Avonds in het stadje blijkt er één gezellige straat te zijn met winkeltjes en terrasjes. We hebben daar lekker gegeten met uitzicht op de straat waar een constante stroom van aparte voertuigen doorheen rijdt. 

 

 14/09

 s’Morgens dus eerst de oude tempels bezocht. Ik moet zeggen dat het best imposant was. Vooral omdat het zo goed in de omgeving past. Om het terrein heen zie je eigenlijk geen moderne gebouwen, alleen maar woestijn. Ik vond het eigenlijk mooier dan wat ik me herinnerde van de Akropolis in Athene. Arno speelde gids door de toepasselijke delen uit de ‘lonely planet’ voor te lezen. Na een uurtje hadden we het toch wel gezien en vertrokken we richting kust. We dachten een woestijnpiste te nemen, maar die bleek geasfalteerd te zijn. Een meevaller, je hebt dan wel de imposante woestijnlandschappen en niet de stofwolken die daar bij horen.We kwamen tegen de avond aan bij een hotel met camping vlak bij een kasteel wat we nog wilden bekijken. In het restaurant konden we zelfs nog een paar Syrische biertjes kopen. Ze smaken niet geweldig maar het is beter dan niets.

 

 

 15/09

Het kasteel was heel mooi, we hebben er wel twee uur rond gelopen. Toen zijn we vertrokken richting Libanon. Omdat het originele idee van deze reis ooit een rondje middellandse zee geweest was, wilden we toch nog even in Syrië aan de kust staan. Dat werd uiteindelijk 3 kilometer voor de grens, op een rotsstrand dat vol lag met vuilnis. Toen deze verplichting voldaan was zijn we naar de grens gereden. De Syrische douane was heel vriendelijk bij het uitschrijven van de auto’s. In Libanon moesten we nog een visum hebben. Dit bleek gratis te zijn, dus dat viel mee.De mensen waren zomogelijk nog vriendelijker dan de Syriërs, hoeveel keer ik ‘Welcome to Lebanon’ gehoord heb was niet te tellen. Dat ging trouwens de hele tijd in Libanon zo door. Tot aan de soldaten en politiemensen op straat aan toe blijft iedereen je welkom heten. Uiteindelijk vielen de grensformaliteiten niet tegen.Wel heel wat schrijfwerk, maar de kosten waren maar zeven dollar per auto, een koopje. Weer werd de bagage totaal niet gecontroleerd. We reden af op een camping 30 kilometer boven Beirut, die in de lonely planet beschreven stond. Het zou een korte etappe worden. Na een heerlijke hamburger, die hier weer te krijgen was en het kopen van een doos Heineken bier, kwamen we in het plaatsje waar de camping moest zijn. Na een paar keer heen en weer rijden hadden we de camping nog niet gevonden. Aan een politieman gevraagd en die zei “ 10 minuten terug en dan bij een groot bord links”, weer geprobeerd, weer niet gevonden. We hadden inmiddels wel een veldje gezien waar we zouden kunnen kamperen. We wilden hier een dag blijven staan, dus we hadden liever een echte camping. Op de kaart stond er één vlak bij Beirut. Het was pas vijf uur dus dat was nog wel te halen. Het was ontzettend druk en tegen zevenen waren we in Beirut, zonder een camping gevonden te hebben. Met de wetenschap dat het na een kwartier donker zou zijn besloten we toen maar terug te gaan naar het veldje wat we eerder gezien hadden. Na een donkere intensieve rit door de verkeerschaos van de kustweg waren we om 8 uur weer terug. Toen we net onze tent aan het opzetten waren kwam de beheerder van het strandtentje dat bij het veldje stond naar ons toe. Hij vertelde ons dat we daar niet mochten kamperen. Hij wist echter ook niet waar de camping dan wel was, dus voor deze nacht mochten we wel blijven staan. Later kwam hij vertellen dat hij met zijn baas gebeld had en dat we wel langer mochten blijven. Ook nodigde hij ons uit bij hem in de strandtent te komen eten. Hij woonde samen met zijn broer bij het tentje. We hebben er gezellig zitten eten en in het Frans kon hij ons van alles vertellen over Libanon. Toen we weer bij onze eigen tent terug waren besloten we toch om maar dag te blijven staan.

16/09

We zijn s’morgens naar Beirut gereden om de Egyptische ambassade op te zoeken. Beirut blijkt toch een behoorlijk grote en drukke stad te zijn. Na een half uurtje hadden we geen idee meer waar we zaten, maar toen zagen we een bordje GM en Jeep parts. Arno had een zender voor de temperatuurmeter van zijn jeep nodig, dus dat kwam goed uit. Ze hadden daar de goede temperatuurzender en ze konden ons ook de weg naar de ambassade nog uitleggen. We reden daarna vlot naar de ambassade. We wilden daar vragen hoe het zit met vierwiel aangedreven auto’s in Egypte. We hadden gehoord dat je daar een speciale vergunning voor moest hebben. De man achter de balie verzekerde ons echter dat er geen enkel probleem was, dus daar gaan we dan maar van uit. Na deze goede berichten hebben we maar een paar biertjes genomen op een terras. Daarna zijn we Beirut weer uit gereden om een grot te bezoeken. Op de weg daar naar toe nog een lekker maaltje gegeten en nog een biertje genomen. Toch wel lekker als je een dagje niet hoeft te rijden. De grotten waren schitterend, de mooiste die ik tot nu toe gezien heb, je mocht er jammer genoeg geen foto's maken. Op de terugweg zagen we ergens een paar Jeeps buiten staan. Het bleek bij een restaurantje te zijn met de naam “Jeepers” . We besloten om er de volgende dag te gaan eten als we weer met alledrie de Jeeps waren.Op de terugweg nog twee dozen bier gekocht. We wilden nu eens proberen wat af te dingen, dat lukte aardig, want de prijs zakte al snel van 28 naar 22 dollar. Terug op onze kampeerplek even in de middellandse zee gezwommen. De shampoo fles mee, want douchen was al weer een paar dagen geleden. Het water is dan wel zout, maar je wordt er toch wel weer redelijk schoon en fris van.

17/09

Deze dag een toeristische route door Libanon gereden. Een heel mooi land met hoge bergen en natuurlijk de wereldberoemde ceders (een soort boom). Toen we het ceder bos gevonden hadden bleek er nog maar een heel klein bosje over te zijn. Wel stonden er veel kraampjes met spullen van Cederhout. We zouden naar het Jeepers restaurantje gaan, maar de tijd ging weer heel snel, dus dat gingen we niet halen. We vonden wel de wijnmakerij die we op het oog hadden, zodat ook de wijnvoorraad weer aangevuld kon worden. Er stond ook nog een camping op de kaart. Dat bleek na even zoeken bij een andere wijnmakerij te zijn. Het stelde als camping niet zoveel voor, maar je kon er fatsoenlijk naar de WC en lekker warm douchen. Dat was toch het belangrijkste.

 

 18/09

 We wilden toch voordat we Syrië weer ingingen de Jeepers nog bezoeken. Het was niet zo erg ver van waar we zaten, dus dat moest wel kunnen. Het kostte toch nog wel heel wat tijd, zodat we pas rond luchtijd daar waren. Op zich kwam dat wel goed uit, nu konden we een echte “Jeepers burger” nemen. Al snel kwamen er fotoalbums op tafel en ze vertelden over de offroad evenementen die ze organiseerden. Na nog een drankje van het huis vertrokken we weer richting Syrië. Om vier uur waren we bij de grens, het ging allemaal redelijk vlot en na een uurtje reden we Syrië weer in. We hadden weer een camping op de kaart staan net onder Damascus. Dat was niet zo ver, dat moest voor het donker wel te halen zijn. We zochten eerst een binnendoor route. Toen we na een half uur de goede weg nog niet gevonden hadden, stelde ik voor om maar een kampeerplek te zoeken. Herman vond het echter te hoog (dus te koud) en te dicht bij de grens. We gingen toen de snelweg op, het ging allemaal wel vlot, maar een camping waarvan je niet precies weet waar hij is vind je natuurlijk niet in het donker. Zo werd het dus weer op de tast een wild kampeerplekje zoeken. Uiteindelijk vonden we een akkertje met wat bomen er bij. Het tent opzetten in het donker was inmiddels niet zo’n probleem meer, dus na een half uurtje was ons kamp weer ingericht. Toen we de tent net overeind hadden stopte er een auto bij ons veldje. Er kwamen drie mannen uit die vertwijfeld stonden te kijken wat wij aan het knoeien waren met tentharingen, luchtbedden, slaapzakken enzovoort. We dachten dat het de eigenaar wel zou zijn. Met handen en voeten erbij probeerden we hem duidelijk te maken dat we op deze plek wilden blijven slapen. Ze leken het te begrijpen en ook nog goed te vinden, dat was dus geregeld. Ze vertrokken weer en wij konden verder met biertje drinken en eten koken. We zaten net aan de Struik Chili con carne toen er een vrachtauto aan kwam rijden. Dezelfde mannen zaten erin met nog een paar erbij. Ze vroegen of we mee naar hun huis gingen om thee te drinken en TV te kijken. We hadden daar niet veel zin in, dus toen bleven ze bij ons rondhangen. Ze vroegen ons het hemd van het lijf, over nederland, wat we vonden van Israël en Saddam enzovoort. We lieten ze onze spullen zien, vooral een CD speler en een computer in een auto vonden ze heel bijzonder. Na een uurtje vertrokken ze weer, we spraken af dat we de volgende morgen, als ze weer op het veld kwamen werken gezamenlijk zouden ontbijten. We besloten de volgende dag in één dag door te rijden naar de dode zee kust van Jordanië. Daar stond een camping op de kaart en daar zouden we dan een dag blijven staan voor we de woestijn in zouden gaan.

 19/09

 Als eerste de tent opgeruimd, we lieten de tafel met de ontbijtspullen nog staan om met de Syrische gasten te ontbijten. Ze kwamen wel, maar ze hadden eigenlijk geen tijd voor een uitgebreid ontbijt. Na een bakje koffie en het uitwisselen van adressen en wat souvenirs gingen ze weer aan het werk. Het kwam ons wel goed uit, dan konden wij snel vertrekken richting Jordanië. De weg naar de grens was een rechte streep van 85 kilometer, dus daar waren we zo. Het kostte nog even moeite een pompstation te vinden om ons laatste Syrische geld op te tanken, maar we waren toch om half twaalf al bij de grens. Na een uurtje het inmiddels gebruikelijke formulieren invullen en stempels halen, en natuurlijk het doneren van de nodige dollars konden we Jordanië in. We reden over de grotere wegen naar de dode zee. De camping die op de kaart stond was wederom niet te vinden. Toen we aan het zuidelijke eind van de dode zee waren besloten we maar weer een wild kampeer plekje te zoeken. Het was inmiddels bijna donker, maar bij het licht van de volle maan was alles goed te zien.

 

 20/09

We werden gewekt door de zon en door de vliegen. Het was ons al opgevallen dat er flink wat vliegen zaten rond de dode zee, maar dit sloeg alles. Alles wat maar iets vervuild was zag zwart van de vliegen. Op de bodem van een leeg bierflesje van de vorige avond zat een laag van twee centimeter dik, door elkaar krioelende vliegen. Zolang je maar bleef lopen ging het redelijk, maar als je een poosje op dezelfde plek bleef zitten zat je zelf  ook onder de vliegen. We waren zelf natuurlijk ook niet zo schoon meer na een paar dagen niet douchen. Na een gedeeltelijk wandelend ontbijt vertrokken we weer naar de dode zee. Het zou heel bijzonder moeten zijn om in het zeer zoute water te zwemmen. Door het hoge soortelijk gewicht moet je vanzelf blijven drijven. Jeepers als we zijn wilden we natuurlijk wel met de auto naar de waterkant. Dat lukte niet helemaal, zelfs de afdaling naar het water was al flink pittig. Dat beloofde niet veel goeds voor de terugrit omhoog. Eerst maar zwemmen. Het was niet zo spectaculair als ik me had voorgesteld, maar het is toch wel apart dat als zodiep het water in loopt dat je niet meer kunt staan je benen bijna vanzelf omhoog gaan. Je kunt wel heel lekker drijven. Als je een krantje bij je had, zou je het zittend  in het water kunnen lezen. Toen we uit gedreven waren onszelf afgespoeld met een jerrycan zoet water uit de bron waar we de vorige nacht bij stonden. Toen moesten we weer terug naar de weg. Arno was niet zover naar beneden gegaan, dus die was weer snel boven. Ik was iets lager en moest met flink geweld omhoog, dat lukte gelukkig zonder dat er iets kapot ging. Herman zag dat zo aan en dacht een stukje over het grind langs de zee te rijden om verderop een betere oprit te vinden. Na een paar minuten klonk er over de bak: “Ik zit vast, kom even met een auto naar beneden om me los te trekken”. Arno en ik reden een stukje verderop over een redelijk pad naar beneden. Eerdere ervaringen hadden mij al eens geleerd dat je beter flink afstand kunt houden om niet samen vast te komen en dat was nu nuttig. Arno was ook door het pad gezakt en stond ook vast. Het bleek dat onder het stevig uitziende grind zachte modder zat. Herman riep over de bak dat ik het beste eerst naar hem toe kon komen om hem los te trekken. We hadden dan twee auto’s met lier om Arno weer op te gaan halen. Tijdens het los trekken van Herman kwam ik ook vast te zitten, maar ik kon mezelf weer los lieren. Toen we beide weer konden rijden gingen we voorzichtig verder richting Arno’s Jeep. We waren er inmiddels wel achter dat er overal weer van die zachte plekken onder het grind zaten. Na ongeveer twee uur, na diverse keren lieren en slepen, zodat er steeds één auto los bleef, hadden we de ongeveer 300 meter overbrugd. Arno was toen snel weer los en we reden weer naar de verharde weg. We hadden inmiddels op de kaart gezien dat de camping die we de vorige avond zochten niet aan de kust lag, maar een paar kilometer landinwaarts. We besloten om daar maar heen te rijden over de hoofdweg. s’Middags vonden we de camping wel, maar er stond een hek voor. De camping was opgeheven. We konden nog wel even badderen bij de warme bronnen die daar waren. Opgefrist en wel zochten we daarna weer een kampeerplekje in de bergen. Er zaten gelukkig minder vliegen als de vorige dag.

21/09

We zouden een stuk woestijn gaan rijden vandaag. Eerst boodschappen doen om alle voorraden weer op peil te brengen. Je weet tenslotte maar nooit of je om één of andere reden langer in de woestijn moet blijven.Daarna eindelijk Arno’s reserve wiel laten plakken die al een paar weken lek achterop hing en toen de woestijn in. De woestijn hier is een enorme glooiende vlakte bezaaid met stenen. Je kon overal goed rijden, dus we konden makkelijk de route die ik in de GPS gezet had rijden. Herman reed nog wel een band lek. De stofwolken die de Jeeps veroorzaken zijn enorm. Het is een schitterend gezicht als de twee Jeeps die voor me rijden zijwind hebben. Als de wind wegvalt, of in de rijrichting waait is het minder. Het zicht is dan minder dan vijf meter. We reden af op een oud kasteel. We vonden het wel, maar het was bewoond door een groep nomaden. We hadden geen zin om daar bij te gaan kamperen. We vonden een mooi vlak plekje in een rivier bedding. Na het eten werd het flink koud. Herman en Arno probeerden nog een kampvuurtje aan de gang te krijgen. Er stonden daar alleen een soort vetplanten en die brandden voor geen meter. Het werd dus een vuurtje van niks. Alleen omdat Herman de fakkel er onder gezet had leek het nog wat. Het werd dus weer op tijd naar bed, in de hoop de volgende dag bij Petra wel een camping te vinden.

 

 

 

 

          ga naar:        deel 1          deel 2         deel 3       deel_4        deel_5

22/09

 We hadden besloten om via de grote weg naar Petra te rijden. We zaten alleen nog in de woestijn, dus we moesten eerst nog bij de grote weg zien te komen. De rechte lijn naar de grote weg was precies in de richting van de zon. Ik reed voorop, als in een Parijs-Dakar etappe met flink gang erin richting snelweg. Na een poosje zag je in de verte de silhouetten van de tankwagens door de woestijn gaan. Toen ik bij de weg aankwam zag ik een rechte streep asfalt, waar de tankwagens met olie langs kwamen denderen. Het waren meest oud model Mercedes vrachtwagens, met een grote platte olietank erachter. Het was een schitterend gezicht. Ze vonden onze Jeeps ook  leuk, dat merkte je aan het getoeter en gezwaai. Toen we alle drie weer bij de snelweg waren hebben we eerst Herman zijn band nog geplakt en toen konden we verder. De weg liep voor 150 kilometer verder door de woestijn, op een gegeven moment was mijn benzine op. Uit de reserve tanks heb ik 20 liter in mijn tank laten lopen en ook 20 liter in Herman’s tank. Toen we weer in de bewoonde wereld waren konden we de tanks weer vullen. Daarna was het nog een uurtje rijden naar Petra, de attractie van Jordanië. We vonden daar een hotel waar we ook konden kamperen. We moesten onze tent dan wel opzetten op het beton. We hebben dat maar niet gedaan, het regent hier toch niet, dus je kon je luchtbedje best gewoon op het beton leggen. We zagen in de lonely planet dat er ergens een wasserij moest zijn, we hebben die eerst maar eens opgezocht om al onze vuile spullen in te leveren. Toen we terug waren bij het hotel kwam er ook een Zwitsers stel in een landrover aan rijden. We hebben gezellig samen een biertje zitten drinken.Zij waren al naar Petra geweest en vertelden ons dat het zeker de moeite waard is, maar dat je wel een paar goede wandelschoenen aan moet trekken.

 

23/09

 

Vrij vroeg wakker geworden en ontbeten om vroeg op pad te gaan naar Petra. We wilden immers s’middags ook nog naar Aqaba rijden, de plaats waar de veerboten naar Egypte vertrekken. In Petra begon het inderdaad met een flinke wandeling. Toen kwamen we bij een kloof van anderhalve kilometer lang. Met de ochtendzon zag het

er schitterend uit. Na die kloof kwamen we bij de eerste uit de rotsen gehakte gebouwen. Ook dit zag er prachtig uit. Toen begonnen we aan de wandeling door het gebied. De natuur was schitterend met overal knap gemaakte uit de berg gehakte voorgevels. Na een paar uur klimmen en klauteren hadden we alles wel gezien. De flessen water die we bij ons hadden waren toen ook wel allemaal leeg. Toen  moesten we nog terug lopen door de kloof naar de hoofdingang. Toen we uiteindelijk bij de auto’s kwamen hadden we geen benen meer over. We dronken eerst de waterflessen die in de Jeeps lagen leeg, want door de wandeling terug hadden waren we wel een beetje uitgedroogd. De rest van de middag hield ik een droge mond Op de parkeerplaats stond nog een Nederlands stel met een toyota landcruiser. Zij waren al een jaar onderweg. Zij vonden het leuk om weer even Nederlands te kunnen praten. Ze vertelden ons en passant nog wel even over enorme bedragen die bij de Egyptische grens betaald moesten worden. We hadden al eerder van dat soort verhalen gehoord en werden er dus niet vrolijker van.We moesten toen nog even de was ophalen, die we de vorige dag bij een wasserette gebracht hadden. Toen we onze baal ingeladen hadden konden we vertrekken naar Aqaba. Het was een ritje van 130 kilometer, het kostte nog wel enige moeite om een camping te vinden. De campings bleken een stuk buiten de stad te liggen. Er waren er diversen zodat het toen weer moeilijk kiezen was welke we moesten nemen. Uiteindelijk kwamen we terecht op een leuk soort motel. Er waren hutjes en grote slaapruimtes, maar je mocht er ook je eigen tent opzetten. Je kon er ook eten en ze verkochten er zelfs nog een koud biertje ook. We besloten om maar een dagje te blijven staan, dan konden we op ons gemak informeren hoe het zat met de boot naar Egypte.

 24/09

Na een zeer warme nacht een rustige morgen. Op het gemak ontbijten en een beetje aan het internet verslag werken. Het werd al weer snel warm, en de biertjes smaakten weer goed. Herman en Arno gingen inkopen doen en informeren bij de haven. Ik bleef op de camping om wat onderhoud aan mijn Jeep te doen. Ik moest ook het verslag nog op een floppy zetten. Dat wordt steeds lastiger met de steeds vaker haperende laptops. Het lukte uiteindelijk wel. Herman en Arno kwamen terug met de boodschappen en een blikje worstjes werd direct opgewarmd als tussendoor hap. Daarna gingen zij zwemmen in de Rode zee. Die naam kunnen we nog steeds niet verklaren, het is de zo ongeveer de meest blauwe zee die ik ooit gezien heb. Ik ging naar de stad om een internet cafe te zoeken. Dat lukte al snel, zodat ik ook nog even kon gaan zwemmen. Het water was lekker, maar het inlopen was minder. Arno was al in een zee-egel gaan staan en ik bezeerde mijn knie aan een rots. Toen we weer terug op de camping kwamen stonden daar ook de Zwitsers van een paar dagen geleden weer. We hebben dus nog een poosje gezellig zitten babbelen, vooral over reizen en over alle verhalen die je hoorde over met je eigen auto naar Egypte gaan.  Zij hadden nog acht maanden te gaan en wilden met de auto naar Zuid Afrika. s’Avonds gingen we weer bij het restaurant van de camping eten. Na een paar biertjes bij de tent begonnen we weer aan een zeer warme nacht.

 

 

25/09

 De boot zou om twaalf uur vertrekken en we moesten twee uur van te voren aanwezig zijn. De grensformaliteiten aan de Jordaanse kant verliepen vrij vlot, zodat we een uur voor vertrek al aan boord waren en konden kijken hoe alle vrachtwagens en tot drie meter hoog geladen personenwagens aan boord gemanoeuvreerd werden. De boot vertrok iets te laat, maar kennelijk had hij meewind, want we waren wel op tijd aan de overkant. Onze paspoorten had de douane op de boot al ingenomen. We zouden ze terug krijgen al we in de haven ons visum betaald hadden. Dat beloofde dus niet veel goeds. Toen we de boot uit reden moesten we direct met onze Jeeps de brug op. Nadat de onderzijde uitgebreid geïnspecteerd was moesten de chassisnummers afgelezen worden. Vooral bij de Jeep van Herman gaf dat nogal problemen, maar uiteindelijk waren ze tevreden. Toen begon het hele circus pas echt. We kregen een soort begeleider mee en met hem moesten we van loket naar loket. Na het douane terrein ongeveer vier keer rond geweest te zijn, en ondertussen zo’n 250 euro per auto achtergelaten te hebben waren we klaar. We kregen onze tijdelijke kenteken platen. Na nog een half uurtje wachten op de speciale vergunning voor vierwiel aangedreven auto’s konden we gaan. Het was inmiddels wel donker geworden. Volgens de douane moest er wel een camping in de buurt zijn. We vonden inderdaad een camping aan de zee, dus we zetten snel de tent op. Ik ging bij het restaurant een paar koude biertjes halen, want die van ons waren zo’n 30 graden. Dat deed ik maar één keer, ze kostten omgerekend 5 euro per stuk. Er waren zelfs nog wat restaurantjes in de buurt, zodat we s’avonds uit konden gaan eten. We kwamen bij een gezellig tentje uit. De bediening sprak goed engels, zodat we goed konden vertellen wat we aan het doen waren. Toen we weer wilden vertrekken boden ze ons aan om een waterpijp te proberen. Dat waren we al de hele vakantie van plan dus dat kwam goed uit. De waterpijp op zich vond ik niet zo bijzonder, maar we zaten nog wel een poos lekker te kletsen.

 

 

 26/09

 We hadden de bedden al opgeruimd en zaten al te ontbijten, toen we bedachten dat het toch wel een heel lekker plekje was om nog een dagje te blijven. De camping zag er leuk uit en er was nog wat leven. Er zat een mooi strand bij en nog een klein stadje met een paar restaurantjes ook. We maakten er een lekker rustig dagje van. s’Middags nog een eindje rijden naar de ‘gekleurde kloof’, die in de buurt was. We gingen met twee Jeeps, toen we aan het begin van de weg kwamen die er naar toe leidde moesten we langs een militaire controle, ze lieten mij eerst nog door, maar Arno moest stoppen. Na tien minuten moesten we toch allebei omkeren. Toen zijn we maar terug gegaan naar de camping en hadden we dus nog meer tijd om te zwemmen en dergelijke. Na het zwemmen dronken we de laatste biertjes op die we hadden. Dat bleek later niet zo handig, want in Egypte is het bijna niet te krijgen. s’Avonds bij het eten moesten we het ook zonder alcohol doen. Op de terugweg ben ik bij het restaurant van de vorige avond nog een paar biertjes gaan kopen. Arno en Herman hadden nog een fles wijn, dus we konden op het strand nog een drankje nemen.

 

 

 

 27/09

We moeten een lange etappe rijden, want we wilden in Port said , een haven aan de middellandse zee gaan informeren of er veerboten gingen naar Europa. Het eerste deel van de route was door de Sinai. Het was een schitterend stuk, ook door de kloof waar we eerder niet in mochten. Daarna wilden we een binnendoor route naar de kust nemen. Ook hier stonden weer soldaten voor die ons terugstuurden. Het bleek op die manier al gauw dat je als buitenlander in Egypte alleen de hoofdwegen mag rijden. Toen dus maar via de grote weg naar Port said. We waren daar tegen de avond. Herman en ik gingen bij de haven op zoek naar scheepvaart kantoortjes. We hoorden daar al vlug dat er geen veerboten uit Port said vertrokken. We konden de volgende dag terugkomen om misschien iets met een vrachtboot te regelen. Een camping was er niet, dus we moesten eerst de stad uit rijden om een goede kampeerplek te zoeken. Het verkeer was een chaos en toen we eindelijk buiten de stad waren was het al donker geworden. We reden langs de zee met allerlei kunstmatige bassins met dijken er tussen. Op een gegeven moment zijn we zo’n dijkje op gereden. Aan het einde kamen we op een kunstmatig gemaakt strandje, daar konden we de tent neerzetten. Inmiddels kwamen er ook een paar mannen op bezoek. Ze stonden tot vervelens toe te kijken wat we aan het doen waren. Ze konden geen woord Engels, gelukkig gingen ze al gauw weer weg toen de tent stond. We hadden geen bier meer en gingen maar aan het eten beginnen. Toen we net bezig waren, kwamen er weer een paar mannen aan, ook zij gingen ons weer hinderlijk op de vingers zitten kijken. We negeerden ze zoveel mogelijk en toen de soep klaar was vertrokken ze weer. De verdere avond geen bezoekers meer. Echt laat naar bed werd het niet zonder drank. We besloten nog wel om de volgende morgen niet terug te gaan, maar om naar Alexandrië te gaan om daar een veerboot te zoeken. Halverwege de nacht werden we gewekt door geroezemoes buiten de tent. Er zitten wat plaatselijke jongelui bij onze tafel en rommelen wat om de Jeeps. Ik had al mijn waardevolle spullen goed opgeruimd, dus ik vond het wel best. Arno werd het zat en ging zijn bed uit en  jaagde ze weg. Ze gingen direct en de rest van de nacht bleef het rustig.

 28/09

 Toen we wakker werden bleek dat de nachtelijke bezoekers toch iets minder vriendelijk waren dan we dachten, Arno zijn portemonnee was weg. Gelukkig zat zijn paspoort er niet in, maar wel al zijn betaalpasjes. Daar moest dus aangifte van gedaan worden. Dat moest dus ook maar in Alexandrië gebeuren als Herman en ik  naar veerboten gingen informeren. Naar Alexandrië moesten we dwars door de Nijldelta. We hebben goed kennis kunnen maken met de Egyptische manier van autorijden. Links en rechts inhalen mag allebei, als er tussen twee elkaar inhalende auto’s nog ruimte is voor een derde gaat die er ook nog tussen. En dan moest bij alles natuurlijk ook nog geclaxonneerd worden. Kortom één grote chaos. Zonder het echt in de gaten te hebben reden we Alexandrië in. Het verkeer liep meteen compleet vast, zodat we maar vlug rechtsaf sloegen de stad weer uit. Toevallig kwamen we de stad uit aan de  kant waar een camping moest zijn. We besloten om die eerst maar op te zoeken. Dat lukte ook deze keer weer niet, zodat we na anderhalf uur onverrichter zake de weer de stad weer in konden rijden. We zaten inmiddels wel op de kustweg en die was redelijk rustig, zodat we vrij makkelijk naar het centrum konden rijden. Daar parkeerden we de auto’s en ging Arno lopen naar het politie bureau en Herman en ik naar de haven. Na een kwartier lopen kwam de haven nog niet in zicht, zodat we besloten de auto maar te halen. We vonden toen al vlug een kantoortje. Daar hoorden we dat er geen veerboten uit Egypte vertrokken. De volgende dag kon er misschien  wel wat geregeld worden met een vrachtboot. Met een ‘misschien tot morgen vertrokken we weer. Toen we weer allemaal terug waren bij de Jeeps besloten we al vlug dat we dan maar weer terug naar huis zouden rijden. De volgende dag wilden wel nog eerst de piramides bezoeken, dat hadden we zo ongeveer als einddoel van onze reis ingesteld. We zochten buiten de stad weer een kampeerplaats, in een akkertje achter een verlaten wegrestaurant zetten we onze tent weer op.

 29/09

 Toen we uit bed kwamen kwam er een vrouwtje aanlopen uit het huis wat achter op het terrein stond. Ze keek  vertwijfeld naar ons en ging toen controleren of we niets kapotgemaakt hadden. Toen we haar een paar Egyptische ponden gegeven hadden ging ze weer. Later kwam ze nog terug met een schaal dadels, het kamperen zou dus wel goed zijn. Toen vertrokken  we naar de piramides. We hadden verwacht dat de piramides in de woestijn stonden, maar ze stonden aan de rand van Cairo. We gingen eerst onze tent op de camping zetten. We hadden wel een gids nodig om de camping te vinden. Toen we de tent neergezet hadden gingen we naar de piramides. Eerst liepen we het rondje, maar we wilden de Jeeps met de piramides op de foto. Het bleek dat je voor een paar pond extra het terrein op kon met de auto. De foto kon dus gemaakt worden. Toen dat gebeurd was gingen we terug naar de  camping om ons voor te bereiden op de lange etappes die we te gaan hadden.

 Hier dan de foto waar het allemaal om ging.

 

 ga naar:        deel 1          deel 2         deel 3       deel_4        deel_5

30/09

 foto356.jpg (29612 bytes)

We gingen aan de terugreis beginnen. Vandaag een etappe terug naar de rode zee. Alles liep voorspoedig. Het was één van de heetste dagen van de vakantie, af en toe 40 graden. We kwamen nog voor donker aan in Nuweba. We kozen een andere camping dan de vorige keer. Er was ook een restaurant zodat we ook nog lekker konden eten en een biertje drinken. We waren daar wel een uur te vroeg, want het bleek dat weekend wintertijd geworden te zijn. foto359.jpg (25781 bytes)De ober van het restaurantje waar we een keer eerder gegeten hadden kwam nog even langs. We hebben gezellig zitten kletsen over de verschillen tussen Egypte en Nederland. Het werd vrij laat, want de boot zou de volgende morgen pas om 13:00 vertrekken, dus we konden eerst uitslapen.

 

 

 

01/10

 Door de temperatuur en de vliegen waren we toch weer redelijk op tijd uit bed. We deden nog wat onderhoud aan de Jeeps en gingen nog even zwemmen. Twee uur voordat de boot zou vertrekken gingen we naar de haven. We moeten eerst een ticket kopen voordat we het haven terrein op mochten. We gingen pinnen om geld te hebben voor de boot. Toen we via drie keer doorgetuurd te zijn van de ene naar de andere kant van de haven bij het goede kantoortje gekomen waren bleek dat je alleen met dollars mocht betalen. foto360.jpg (26043 bytes)Wij met onze vers gepinde Egyptische ponden naar de bank. De dollars waren op voor vandaag, volgende bank hetzelfde verhaal. Na alle vijf banken in het dorp geprobeerd te hebben hadden we nog geen dollars. Weer terug naar het kantoor, smeken of we toch echt niet met ponden konden betalen. Daar was geen sprake van. Op de vraag hoe we dan aan dollars moesten komen antwoordde de man dat iedereen in het dorp wel dollars had. We gingen dus maar een rondje langs alle winkels. We hadden nog zo’n 400 dollar nodig. De eerste had er 36, de tweede 18 enzovoort. Tenslotte vonden we een man die ons voor een redelijke koers van de nodige dollars kon voorzien. We konden dus eindelijk naar de haven. Even de auto’s uitschrijven,  kentekenplaten inleveren en paspoort laten stempelen dachten we, dat moest nog wel kunnen. Nou vergeet   het maar. Het hele circus begon opnieuw. Van loket naar loket en weer terug, chassisnummer aflezen stempelen, weer naar het eerste loket   enzovoort. Kortom na twee uur heen en weer lopen en rijden, foto361.jpg (25251 bytes)ruziën met douanebeambten hadden we alles compleet. De boot was echter inmiddels al vertrokken, zodat we op de avondboot moesten  wachten. De Jordaniërs hadden het beter geregeld, op de boot werden onze paspoorten al ingenomen en de triptick al afgestempeld. Toen we in de haven van de boot af gereden waren, lagen onze paspoorten al gestempeld klaar en konden we direct vertrekken. We gingen naar een andere camping als waar we eerder geweest waren. Er stond daar nog een Engelse off road bus met een reisgezelschap. Het was wel even leuk om onder het genot van een biertje even aan te kijken hoe dat allemaal toeging. We hadden geen zin meer om de tent nog op te zetten, dus we spreidden een zeiltje uit en gingen onder de sterrenhemel slapen.

 

 02/10

 Door de vliegen weer vroeg gewekt, dit keer kwam dat goed uit, want we moeten zoveel mogelijk rijden. Alles loopt voorspoedig. Als we op een gegeven moment vanaf de dode zee de bergen weer ingaan wordt het opeens een stuk kouder. Na een paar weken alleen maar warmte moet de lange broek weer aan. foto362.jpg (30383 bytes)Op de heenweg hadden we ergens een campingbordje gezien. Daar wilden we naartoe. Het was bij een kasteel, maar de camping was er niet. We vroegen aan de politie of we toch mochten kamperen. Na een kwartier bellen kregen we uiteindelijk toch geen toestemming. We moesten dus buiten de stad een plekje zoeken.

 3/10

 we zaten al dicht bij de Syrische grens. Na een uurtje formaliteiten konden we Syrië in. Het was bewolkt weer en het regende zelfs een paar druppels. Dit had ik zo vroeg op de terugreis nog niet verwacht. Het werd ook flink kouder, zodat voor het eerst deze vakantie mijn jas aan moest. Het enige oponthoud was dat we door Damascus heen moesten, verder liep het goed. Vlak voor de Turkse grens vonden we weer een kampeer plekje.  

 04/10

We waren al weer vroeg uit bed, dus om half negen stonden we al aan de grens. De Syrische uit grens ging vlot, maar bij de Turken begon de ellende. Behalve de Carnet de Passage wilden ze ook de kenteken bewijzen zien. Arno had die niet meer, want die zat in zijn gestolen portemonnee. Het aangifte formulier moest van het Arabisch naar foto366.jpg (18668 bytes)Turks vertaald worden in een andere stad, dat zou lang gaan duren. Maar met behulp van een mannetje wat daar rond liep werd het toch op een snellere manier geregeld. Al met al leverde het toch nog ongeveer twee uur vertraging op en het kostte de nodige Liras, die ik eerst nog in het dorp verderop moest gaan pinnen. Door dit geval besloten we maar niet door Bulgarije en Joegoslavië te gaan, daar vragen ze bij de grens ook altijd om kentekenbewijzen. Het moest dus de langere route door Griekenland en Italië maar worden. Met de route planner bepaalde ik het schema. Het moest net kunnen in de negen dagen die we nog hadden. Verder liep alles voorspoedig, zodat we niet meer verloren dan de uren bij de douane. s’Avonds kampeerden we ergens op de hoogvlakte. Het werd zo koud dat we zelfs binnen in de tent gegeten hebben.

 05/10

foto371.jpg (18076 bytes)

 Op de min/max thermometer zag ik dat het 3,5 graden geweest was. Maar de zon scheen weer. Eerst de bikinitop en de deuren er op, maar later konden die er weer af. Het was een schitterende rit door mooi Turkije. s’Avond weer een plekje gezocht, wat minder hoog en dus ook minder koud. Ook was er genoeg hout voor een vuurtje. We zitten na vandaag nog ongeveer één uur achter op het schema. We zijn dus iets ingelopen. Het moet nog steeds kunnen om op een redelijk ontspannen manier op tijd thuis  te zijn. 

 

.06/10

foto373.jpg (22111 bytes)

 In de morgen een prachtige route door noordwest Turkije, wel meer kronkelen dan we dachten. Toen we bij het pontje kwamen waren we dus wel achter op het schema. Het laatste stuk naar Griekenland schoot wel goed op. Bij de grens, die niet veel tijd kostte hadden we de achterstand alweer ingelopen. In Griekenland bleek een nieuwe snelweg te liggen, we kwamen toen zelfs voor op het schema. We misten echter de afslag naar de kustweg waar de campings zouden liggen. Het gevolg was een uur zoeken zonder resultaat. We besloten toen maar weer de snelweg op te gaan naar de kust een eind verder. Toen we weer op de snelweg waren begon het te regenen. Opeens hield de snelweg op, en moesten we nog 30 kilometer tweebaansweg. Het regenen was inmiddels over gegaan in een echte wolkbreuk. In de enorme plassen die er lagen stopte  Arno’s Jeep er mee omdat de verdeler nat geworden was. foto377.jpg (27082 bytes)Na een half uurtje knoeien in de stromende regen konden we onze weg weer vervolgen. Bij de kust vonden we inderdaad een camping die open was. Het regende nog steeds, dus besloten we om eerst maar te gaan eten. We hadden nog geen Euro’s, maar we konden regelen dat de volgende dag betaald kon worden. Dan kon ik eerst gaan pinnen. Na het eten werd het even iets droger, zodat we de tent op konden zetten. Alle spullen waren redelijk droog gebleven, zodat we lekker konden slapen. Voor de zekerheid spanden we een plastic zeiltje over de tent, die direct weer begon te lekken. Niet voor niets, want toen de tent net stond begon het weer te storten.

 07/10

 Na het pinnen en betalen vertrokken we voor de rit door Griekenland. Met af en toe een nieuw stuk snelweg schoten we goed op. Tegen de avond begon het te regenen, maar we waren al zo ver dat we besloten maar door te rijden naar de haven in Igoumenitsa. Toen we daar aankwamen bleek er de zelfde avond nog een boot te gaan naar Brindisi. Na een lekker maaltje, en even het laatste deel van het verslag verzenden konden we de boot op. Dit leverde een hele dag winst op ten opzichte van het schema, we konden dan misschien een iets mooiere binnendoor route naar huis rijden.

 08/10

 Vanaf de boot direct gaan rijden. Herman zijn Jeep moest eerst nog uitgebreid door een hasj hond besnuffeld worden, foto386.jpg (26551 bytes)er werd niets gevonden dus we konden vroeg Italië in. De eerste paar honderd kilometer waren soort snelweg. Na een paar uur werd ik het zat en stuurde Herman de hoofdweg af. Het weer was inmiddels weer goed maar ik liet de kap erop omdat we de bergen in zouden gaan. Ik wist van vroeger nog dat er een camping moest zijn op de route. Het klopte inderdaad, we waren er al vrij vroeg maar we zijn toch maar gestopt. We hadden nog wat onderhoudsklusjes aan de Jeeps en Arno kon nog even in de stad gaan winkelen voor de volgende dagen. s’Avonds zijn we in het stadje gaan eten, want het restaurant van de camping ging voor ons als enige gast niet open. Bij het enige restaurant wat open was in de stad waren we overigens ook de enige gasten. Het werd wel flink koud s’nachts, zodat we  toen we terugkwamen van het eten maar direct naar bed zijn gegaan. 

 09/10

Een mooie rit door Midden Italië richting Pisa. Toen we om half vijf s’middags bij Pisa aankwamen vonden we het nog te vroeg om naar een camping te gaan. foto387.jpg (38258 bytes)We reden dus door om na zes uur naar een camping uit te gaan kijken. Na zes uur vonden we diverse campings, maar ze waren allemaal dicht. Op een gegeven moment werd het donker en begon het ook nog te regenen. We besloten om eerst maar te gaan eten en dan verder te kijken wat te doen. Na het eten regende het nog steeds en er was ook geen camping te vinden. Uiteindelijk hebben we de Jeeps maar op een parkeerplaats gezet en ingericht om te slapen. Het bleef regenen, dus het biertje van deze avond moesten we zittend in de Jeeps nuttigen. Het sliep wel weer perfect in mijn tot bed omgebouwde Jeep.

 

 

 10/10

 foto395.jpg (17234 bytes)Het regende nog steeds, en de kustweg in Italië schiet voor geen meter op. Na een paar uur besloten we maar om een stuk de snelweg op te gaan. We wilden door de Franse alpen en daar moet je niet in het donker doorheen rijden. Toen we weer de snelweg af gingen regende het nog steeds en was het nog mistig ook. We gingen toch de bergen in en zowaar na de Franse grens werd het droog. De Herfstkleuren waren schitterend. Fel rode bomen afgewisseld door fel gele en dan weer nog groene ertussen door. Zoiets had ik nog nooit eerder gezien. De toppen van de bergen lagen al in de sneeuw. We moesten een berg van ruim 2000 meter hoog over en boven reden we dus ook in de sneeuw. Toen het donker begon te worden waren we bij Briancon, de plaats die we als einddoel gesteld hadden. Er waren daar campings genoeg, maar ook weer allemaal dicht. Om onze route te vervolgen moesten we defoto393.jpg (25038 bytes) Col du Galibier over, 2600 meter hoog. Dat zagen we in het donker niet zo zitten, dus we besloten bij het eerste hotel wat we zagen te stoppen. Na 800 meter was dat hotel er al, ze hadden een paar vrije kamers dus we konden gaan genieten van een warme douche en een schoon bed.

 

 

 

 

 11/10

 foto404.jpg (22702 bytes)Na een ontbijt niet erg naar mijn smaak, met alleen maar zoete spullen, vertrokken we richting de Galibier. De zon scheen weer dus de uitzichten boven in de sneeuw waren schitterend. Er lag flink wat sneeuw, maar de weg was geschoven en gestrooid en dus goed te berijden. Eenmaal beneden werd het al snel weer bewolkt en mistig. De route liep verder voorspoedig, zodat we s’middags precies op schema zaten. Om zes uur, de tijd dat we volgens het onszelf opgelegde schema moeten stoppen kwamen we precies langs een camping. Precies op de geplande slaapplaats konden we dus onze tent opzetten. Er was nog een restaurant ook waar we s’avonds lekker konden eten. foto412.jpg (33677 bytes)De camping stond vol met oudere Nederlanders die op weg waren naar de overwinter plaatsen in het zuiden. Voor het eerst in weken werden we weer eens in het Nederlands aangesproken. Toch wel een lekker gevoel om weer naar huis te gaan. Na het eten nog even de tent lekker opgewarmd met het kooktoestel binnen.

 

 

 12/10

 De laatste etappe, alles liep vlot dus we waren goed op tijd weer bij de Nederlandse grens. Na de laatste gezamenlijke maaltijd ging Arno richting Den Haag en wij richting Utrecht. Om half zeven waren we weer thuis. We hebben eerst maar een paar biertjes genomen op de goede afloop.

  

Het was een fantastische reis, De Jeeps hebben de 16000 kilometer die we gereden hebben prima doorstaan. Een paar kleinigheidjes zoals een losse draad of een losgesprongen slang en een kapot kruisje, verder geen serieuze problemen gehad. We hebben er in die weken heel wat brandstof doorheen gestookt. In het totaal met de drie Jeeps schat ik zo’n 8000 liter. Gelukkig werd het steeds goedkoper hoe verder we weg gingen. Het goedkoopste was het in Egypte, waar een liter benzine 22 eurocent kostte.

 Ik hoop dat iedereen met plezier mijn verslag gelezen heeft en ik meld me wel weer als er   weer een leuke reis op stapel staat. Voorlopig zal het echter wel even rustig blijven. Eerst moeten de tekorten in geld en vrije tijd weer worden aangevuld.

ga naar:        deel 1          deel 2         deel 3       deel_4        deel_5