MAROKKO 1995.

Dit is een verslag van de reis naar Marokko die wij, Herman en Arjan de Koning, met onze Jeeps CLEOPATRA en DESPERADO in 1995 in de nazomer gemaakt hebben.

Het kostte wel enige moeite om bij onze werkgevers een maand vakantie los te praten, maar uiteindelijk lukte dat toch, zodat we eind augustus af konden reizen. Omdat we geen bijrijders konden vinden die ook een maand vakantie hadden, zijn we samen gegaan. We wilden echter wel allebei rijden en het leek ons eigenlijk ook beter om met twee auto's de woestijn in te gaan, dus dan maar met alle twee de Jeeps. Omdat we toch alleen in de Jeeps zaten besloten we om geen tent mee te nemen en in de Jeeps te slapen. We hebben daarvoor de bijrijdersstoelen zo verbouwd, dat die er met een simpele handeling uit te halen waren. In de plaats van die stoelen kwam dan een opvouwbaar vlondertje, wat tussen dashboard en achterklep een slaapplaats van ongeveer 1,90 meter lengte opleverde. De ruimte die we nog over hadden werd opgevuld met reserve onderdelen en een kooktoestel voor de koffie en de blikmaaltijden. Onze LPG tanks hadden we voorzien van een vuldop, zodat we daarin samen ongeveer 140 liter extra benzine in mee konden nemen. Boven op de bagage nog ieder een extra reserve wiel en toen kon het avontuur beginnen.

Omdat we allebei niet alleen van avontuur, maar ook van lekker vakantie vieren houden, zijn we eerst rustig aan langs de Spaanse costa's gereden. Elke avond lekker eten en drinken, lang op terrassen zitten, kortom alle dingen die het leven aangenaam maken. Zo kwamen we na anderhalve week aan in Algeciras, waar de veerboten naar Marokko vertrekken. Nadat we langs de weg onze tickets gekocht hadden moesten we snel naar de haven. In de rij voor de boot stonden we tussen diverse terreinwagens. Er stond ook een Duitse CJ7 in de rij, maar voordat we een praatje konden maken reed hij een andere boot op en hebben we hem niet meer gezien. De veerboten uit Algeciras komen aan in Ceuta, dat is nog een Spaanse stad, zodat we nog een paar kilometer moesten rijden naar de Marokkaanse grens. Bij de grens werden we direct aangeklampt door een man in een witte jurk. Hij sprak engels en hij begeleidde ons langs alle formaliteiten. Hij zorgde er ook voor (dat zei hij tenminste) dat onze auto's niet uitgebreid doorzocht werden. Alleen de bakkies moesten uit de auto gehaald worden en ingeleverd. Die konden we op de terugweg weer terugkrijgen. Die jurk troggelde me, handig gebruik makend van mijn onbekendheid met het Marokkaanse geld, nog wel een dikke fooi af. Toen Marokko in, eerst kaal land later heuvels. het landschap is mooi en zeer wisselend, de wegen eerst meest asfalt maar toen we verder kwamen steeds meer onverhard. Overal langs en zelfs op de weg probeerde allerlei mensen ons hasj te verkopen. Toen het donker werd zijn we een zijpad ingeslagen en hebben we een plekje gezocht voor de nacht. Één bezoeker gehad, die niet weg te krijgen was. Door ons bezoek besloten we maar niet te gaan koken en namen we dus maar een biertje met brood. Na enkele biertjes en de verzekering dat we echt geen hasj wilde kopen vertrok de bezoeker weer en konden we later rustig gaan slapen.

De volgende morgen eerst een sterke kop koffie gezet, de Jeeps ingeruimd en toen vertrokken. Overal liepen mensen langs de weg, op weg naar de stad. Mannen in afgedankte westerse kleren of in witte jurken, de vrouwen in kleurige kleden. Het weer is bewolkt en het regent af en toe. De weg is één auto breed geasfalteerd, bij een tegenligger moet je door de modder, zodat onze auto's er al gauw uitzien of we er net een Jamboree mee hebben gereden. Rond de middag plaatselijke tijd ( de klok moet twee uur terug) in Fes koffie gedronken en naar de bank geweest. De wegen worden 's middags beter, zodat we redelijk opschieten. We hebben op de kaart gezien dat er in de plaats Midelt een camping moet zijn. We worden voor de zoveelste keer aangehouden door de politie in een Wrangler. Met z'n tweeën kostte het hun een kwartier om de gegevens uit onze paspoorten over te schrijven op een vod papier. Na het vergelijken van hun en onze auto's konden we weer verder. Om ongeveer zeven uur onze tijd aangekomen bij de camping als enige kampeerders. 's Avonds konden we eten in het restaurant van de camping. Een redelijke maaltijd met een flesje Marokkaanse wijn en een Marokkaans biertje. Op de achtergrond klinken de TV en een CD speler met Marokkaanse muziek dwars door elkaar. Op het menu stonden hamburgers, Het blijken soort kleine tartaartjes te zijn, maar het smaakt goed. Ik heb nu al gemerkt dat het heel handig is dat ik nog wat franse taal machtig ben, want daar kom je hier een heel eind mee.

Ons volgende doel is de zandduinen van Erg Chebbi. Onze voorbereiding op deze reis bestaat uit één foldertje van het Marokkaans verkeersbureau en een landkaart. Op het foldertje staat dat Erg Chebbi de noordelijkste zandduinen van Marokko zijn, met een hele mooie foto ervan, dus daar willen we naartoe. Als je in Marokko geweest bent moet je toch over zandduinen gereden hebben. De wegen zijn redelijk goed, zodat we aardig opschieten. Om ongeveer drie uur zijn we in Erfoud, waar we linksaf zouden moeten richting zandduinen. We missen de afslag. Aan het eind van het dorp probeert zo'n jurk zich nog als gids te verhuren. Hij waarschuwt ons voor het leger bij de Algerijnse grens. Wij hebben (nog) geen behoefte aan een gids en gaan eigenwijs rechtdoor richting de volgende stad, Rissani. Vandaar af wagen we ons met behulp van kompas en kaart op de woestijnpistes. We vinden uiteindelijk het goede pad. We laten de banden wat aflopen om wat comfortabeler te rijden en gaan op weg. Na ongeveer twee uur Parijs-Dakar taferelen en het goede gevoel nu echt in de woestijn te zitten komen we in de buurt van Merzouga ,een plaatsje bij de duinen. We worden nog tegengehouden door een paar jongens die ons met alle geweld mee willen hebben naar een Berberbruiloft, maar ook dit weten we weer af te wimpelen. In Merzouga gaan we naar een camping met een Franse eigenaar. Dit tot ongenoegen van de plaatselijke gids, maar we willen 's avonds ook rustig bij de tent kunnen zitten, zonder dat de plaatselijke bevolking het eten van ons bord kijkt. Dan naar de duinen. Op de eerste duin hangt Herman al met vier wielen vrij ronddraaiend op de top. Ik trek hem los en een Toearech die stond te kijken zou ons wel even naar de top van de hoogste duin leiden. Hij stapt bij mij in, en op zijn aanwijzingen speer ik de eerste duinen over. Al gauw zie ik Herman niet meer in mijn spiegels, maar van mijn gids moet ik doorrijden. Hij zegt dat we van de top alles kunnen overzien en dan rijden we wel weer naar hem toe. Het gaat goed en ik leer al snel zelf in te schatten hoe je moet rijden en waar je kunt stoppen en vooral waar je niet kunt stoppen. Als je op de verkeerde plek stopt en je probeert dan weer weg te komen zit je ogenblikkelijk tot op je bodem in het zand. Na een schitterende rit komen we op de hoogste top. We zien Herman staan op het vertrekpunt en rijden er naar toe. Het blijkt dat hij twee keer vastgezeten heeft en doodop is van het graven. Aanvankelijk is hij wel nijdig dat ik niet op hem gewacht heb, maar als ik mijn verhaal doe zakt het wel. We bedanken de gids, want Herman vindt het te laat om ook nog te gaan en we zeggen het misschien de volgende dag nog eens te proberen. We gaan naar de camping, blij dat de auto's nog rijden. Dan douchen en daarna een lekker Marokkaans maal, waar we geen alcohol bij konden krijgen, dus na het eten nog een paar biertjes bij de auto's en dan naar bed.

De volgende morgen na het ontbijt zijn we weer naar de duinen gereden voor Herman z'n rit naar de top. Onze gids van gisteren was niet te vinden, dus we zouden het zelf proberen. De sporen van de vorige dag waren nog iets te zien, dus dat moest wel lukken. Het eerste stuk ging goed, maar na een poosje zat Herman vast. Ik was al iets verder, voor mij was het makkelijker want ik had "les" gehad, maar ook ik stopte op een verkeerde plek, zodat het me moeite kostte om mijn Jeep zo te manoeuvreren dat Herman zijn lier er aan vast kon maken. Uiteindelijk lukte het toch en we kwamen allebei weer los. Herman zag het niet zitten om nog verder te gaan, dus we reden terug naar het beginpunt. Onderweg kwamen we de gids van gisteren nog tegen, maar Herman was niet meer over te halen nog een poging te wagen. Daarna zijn we vertrokken richting Rissani, via een andere route als gisteren. Onderweg zijn we gestopt om nog wat foto's te maken van de Jeeps in de duinen. We werden onmiddellijk belaagd door een groep kinderen, die ons zelfgemaakte spullen wilden verkopen. Uiteindelijk hebben we maar wat gekocht, zo goed mogelijk verdeeld over al de kinderen die erbij waren. Om het Parijs-Dakar gevoel te krijgen heb ik even plankgas gereden op de piste. Het gaat best en het geeft toch wel een kick, maar ik moet er niet aan denken dat je op die snelheid in een geul rijdt zoals je die regelmatig tegenkomt. In Rissani nog getankt en toen de asfaltweg op. De piste langs de Algerijnse grens werd ons zonder gids afgeraden. De wegen waren nieuw en vrij goed van kwaliteit, we konden dus lekker opschieten. Het was heet, ongeveer 37 graden en ik had wat maagkrampen, ik was dus heel blij met de schaduw van de kap en de rijwind om me heen. Om zeven uur onze tijd waren we in Agdz, we moesten eigenlijk tanken, maar ik had een campingbordje gezien en daar zijn we toen eerst maar heen gegaan. Na een paar kilometer over stoffige paden door de stad kwamen we bij de camping. Bij de receptie werd ons al verteld dat er een groep Nederlanders was. En inderdaad, toen wij onze Jeeps net geïnstalleerd hadden, kwam er een bus vol Nederlandse geografie studenten de camping oprijden. We hadden daarna genoeg aanspraak, want om naar de toiletten en de bar te gaan moesten ze vlak voor ons langs. We hebben die avond zelf gekookt, omdat ik mijn maag nog niet aan de plaatselijke keuken wilde wagen. Na het eten gedoucht en koffie gedronken en daarna nog een paar gezellige uurtjes met de andere gasten doorgebracht aan de alcoholvrije bar.

's Morgens eerst getankt en toen het onverharde pad op. Na het eerste stuk onverhard, was mijn rechter achterband lek. Met behulp van onze reparatieset en compressor konden we het gelukkig zelf aan de auto repareren. Na dit eerste stuk beloofde de kaart nog meer piste, maar dat bleek inmiddels allemaal geasfalteerd te zijn. We schoten dus lekker op en we kwamen tegen de avond in Foum el Hassan, waar we weer eens werden aangehouden door de politie. Nadat hij onze gegevens weer op een vodje papier had opgeschreven, konden we weer gaan. Ik vroeg hem of er een camping in de buurt was, maar dat was niet zo. Hij zei toen dat we bij het politiebureau konden staan. Dat leek ons wel een veilige plek, dus dat hebben we maar gedaan. Op de parkeerplaats voor het bureau hebben we de avond doorgebracht. De volgende morgen vroeg weer vertrokken, ongeveer acht uur onze tijd, zonder te ontbijten. Als we het dorp uit zijn begint direct het onverhard en na een uurtje hobbelen zijn we gestopt voor het ontbijt. Daarna verder een mooie zware piste van ongeveer tachtig kilometer tot Assa. In Assa hoopten we te kunnen tanken. Dat lukte wel, maar omdat er geen elektriciteit was moest er met de hand gepompt worden. Een hele klus, honderd liter benzine met de hand in de tanks pompen. Bij de bijbehorende garage werden we uitgenodigd om een drankje te nemen. Ze noemden het daar Marokkaanse whisky. Het was een aardig opkikkertje. We waren blij dat we weer benzine hadden, want op de kaart stond na dertig kilometer een driehonderd kilometer lange piste richting kust. Met volle tanks durfden we dat wel te proberen. Het begin van de piste was wat moeilijk te vinden, maar na een paar keer vergeefs proberen kwamen we er toch op. Het eerste stuk viel wel mee, maar verderop zaten er flink zware stukken in. In Jamboree termen van wit tot gitzwart, vooral het laatste stuk voor ons bivak was heel spectaculair. Na ongeveer honderd kilometer hebben we nog behoorlijk naar de juiste weg moeten zoeken, maar na ongeveer tien kilometer misrijden zaten we weer op het goede spoor. Na tweehonderd kilometer slaan we ons bivak op bij het plaatsje Meseied. De auto's lijken nog redelijk heel, wonder boven wonder, want ze krijgen heel wat te verduren. We beginnen vandaag met koffie, want het bier is op. Tijdens het eten koken midden in de woestijn genieten we van de mooie zonsondergang en maan opkomst.

Opgestaan, ontbijt zoals elke morgen. Na de koffie vertrokken in noordelijke richting ( dat dachten we tenminste ). Een afwisselende piste, soms stenen waar je stapvoets overheen moet, soms gescheurde opgedroogde modder, waarop je vrij hard kunt rijden. Na veertig kilometer zou er een dorpje moeten zijn. Dat dorpje zagen we niet, wel een groot pad wat we kruisten. We reden het pad een stukje uit en toen draaide het voor ons gevoel precies de verkeerde kant op. Wij dus op eigen houtje naar het westen. Overal door- en overheen nergens voor stoppen, maar toch geen doorlopende route naar het westen te vinden. Afijn na ongeveer drie uur dwalen waren we weer terug bij het dorp waar we geslapen hadden en hadden we allebei onze reserve benzine voor het eerst aan moeten spreken. Nu goed gekeken welke kant we op moesten. Dit bleek een groot pad te zijn, gemarkeerd door stapeltjes stenen. Hadden we dat al niet eerder gezien ? Inderdaad, we reden nu op het pad waar we eerder ook een stuk op gereden hadden, maar nu de goede kant op, naar de kust bij Tantan. In Tantan zagen we een camping (dachten we), maar we besloten eerst naar het strand te gaan ongeveer vijfentwintig kilometer verder. Bij het strand was geen camping. We gingen dus zwemmen, wat gelijk de eerste keer wassen was na drie dagen, en dan weer terug naar de camping in Tantan. Maar wat bleek, de camping was niet meer dan een openbaar bos en dat zagen wij niet zitten. Toen maar wat inkopen gedaan en weer een plekje buiten de stad gezocht. Hier hebben we gegeten en koffie gedronken ( nog steeds geen bier ).

De volgende morgen weer vertrokken. Eerst even terug naar de stad om te tanken en dan op het gemak langs de kust naar het noorden. We hopen ook langs het strand te kunnen rijden. Als we de stad ingaan staat er weer een politiecontrole, die we na het tanken weer langs moeten. Na een paar cassettebandjes belooft de politie me terug geen problemen en inderdaad, we rijden langs de rij wachtende auto's, de agent steekt vriendelijk zijn hand op en we kunnen zo doorrijden. Dan naar de kust, we zoeken op de kaart een route op waarvan het laatste stuk onverhard is. Als we nog op het verharde zijn staat er weer een politiecontrole. Als ik de agent de plaats laat zien waar we heen willen, zegt hij dat we toch echt de andere kant op moeten over de verharde weg. We zijn dus maar omgekeerd en over de verharde weg naar de kust gegaan. Toen we bij de kustplaats aankwamen zagen we het strand liggen. We reden samen de rivierbedding uit naar het water. We hadden al eerder gevoeld dat het vrij zacht was, maar opeens zakte Herman's Jeep met zijn linkerkant weg. Ik reed te dicht achter hem, zodat ik er niet meer omheen kon en ook wegzakte. Er was natuurlijk niets om een lier aan vast te binden, zodat we maar een gat gingen graven om stenen in te graven met de lierkabel eraan. Zoiets blijft echter niet lang onopgemerkt, en het was dus al gauw een drukte van belang rond onze Jeeps. Iedereen probeerde op zijn manier te helpen, of te vertellen dat hij vrienden had die konden helpen, maar dan moesten we wel even mee om ze te halen. Dat deden we dus niet en uiteindelijk na veel graven en duwen kwam mijn Jeep eruit. Toen kon Herman z'n lier aan mij vastmaken en kwam hij ook weer op het harde. Toen kwam echter het probleem hoe komen we van al die mensen af. We hadden nog een fles drank en twee flessen cola en dachten dat het wel een aardig idee was om met z'n allen wat te drinken. Dat liep echter anders, een paar man gingen er met de gin en cola vandoor en de rest bleef wachten wat er nog meer komen zou. Uiteindelijk na diverse cassettebandjes, T-shirts en Dirhams was nog niet iedereen tevreden maar zijn we toch weggereden, op naar Tiznit. Ik haalde het net niet op m'n tank, dus ik moest nog even hevelen uit de gastank. Dat ging niet erg makkelijk meer want die was bijna leeg. Ik kreeg dus een grote slok benzine binnen, waarvan ik de smaak 's avonds nog opboerde. Van Tiznit naar de kust naar iets wat op een toeristenplaatsje lijkt. We vinden een hotel annex camping waar we de Jeeps parkeren. We zoeken in het plaatsje nog naar een restaurant maar alles was dicht. We eten dus uiteindelijk in het restaurant van de camping. Een kipgerecht, een beetje vreemd, maar wel lekker. Als ik de volgende morgen wakker word is alles nog rustig, behalve in de Jeep naast me. Herman z'n ingewanden hebben het maal van gisteren niet goed doorstaan en hij heeft de hele nacht om het half uur een plekje moeten zoeken omdat de WC op slot zat. Nadat Herman een paar stoppillen genomen heeft gaat het wel weer. We zijn van plan een etappe van ongeveer tweehonderdvijftig kilometer te rijden, langs de kust, dan kunnen we misschien nog even naar een strandje en dan 's avonds een leuke camping. Het loopt iets anders. Het eerste stuk rijden we onverhard langs de kust, maar het is te koud en te nevelig om te zwemmen. Later wordt het lekker weer, ik doe de kap eraf en ga voorop rijden, zodat het rijden voor Herman, die zich nog niet erg fit voelt, iets makkelijker wordt. Als ik om vier uur vraag of we al moeten stoppen is dat nog niet nodig. We rijden door naar Afni, een kustplaats met volgens de kaart een camping. De camping is er inderdaad en ziet er goed uit, maar hij is wel dicht. Dan nog maar wat verder rijden. Het wordt steeds kouder en het waait hard. Ik doe de kap er maar weer op. Als het donker begint te worden hebben we nog steeds geen camping, dus we kamperen maar weer in het vrije veld.

Wakker geworden in de zon, het is nog niet erg warm. Herman voelt zich weer beter. Omdat we gisteren verder zijn gekomen dan we gepland hadden en omdat de kust tegenvalt, besluiten we een etappe minder te rijden. In het stadje El Jadida gaan we inkopen doen. Er is daar ook geen bier, maar verder wel alles wat we nodig hebben voor een nacht zonder camping. Zelfs WC papier, want dat is op na Herman z'n wilde nacht. Dan gaan we door naar Larache, onderweg bij Kesitra nog een lekkere spies met brood gegeten, alles loopt lekker. In Larache rijden we eerst de camping voorbij, maar we vinden hem toch. Bij de receptie moeten we wachten op het inschrijven van onze paspoorten, dat kan onder het genot van een heerlijke heldere HEINEKEN, wat smaakte dat lekker. Daarna douchen en eten in het restaurant. En dan morgen weer naar het heerlijke Spanje, waar alles weer te koop is en de mensen niet allemaal lopen te zeuren. 's avonds zien we op de tv dat het in Marbella waar we de volgende dag weer naartoe gaan mooi weer is.

Vertrokken richting Marbella, kap eraf, omdat dat bij de grens de controle wat in de auto's zit wat bemoeilijkt. om een uur bij de grens aangekomen. Er staat een file. Weer direct figuren die formulieren hebben om je sneller de grens mee over te krijgen en bedelaars om de auto's, maar wij blijven rustig in de rij staan en wimpelen alles af. Na een uurtje zijn we bij de grens, we zetten de auto's op aanwijzing van de politie aan de kant en gaan de paspoorten laten stempelen. Dit gaat redelijk vlot. Daarna door de douane. Dan pakt een politieman mijn paspoort en een douanier heeft het reçu van mijn bakkie. Na wat gezeur en met bemiddeling van een engels sprekende politieman, kunnen we de auto's na de controlezone neerzetten. Ik moet bij de auto's blijven en Herman kan de bakkies gaan ophalen. Als hij terug komt moet hij nog een paar handtekeningen zetten en dan kunnen we zonder voertuigcontrole verder. Bij de spaanse douane blijkt dat je geen etenswaren in mag voeren. Het net gekochte bronwater en de appels verdwijnen in de vuilnisbak, verder geen problemen. In Ceuta gaan we nog even tanken voor zestig peseta per liter en dan boot tickets kopen. Doordat we niet snel een bank en een open kantoortje vinden halen we de boot van kwart over vier niet en moeten we tot zes uur wachten. We hebben weer de snelle boot en voor zevenen zijn we weer in Spanje. Daar worden de auto's nog een keer vrij uitgebreid gecontroleerd. Na wat gezeur over mijn lege gastank mogen we erdoor. Na een koude rit van anderhalf uur zijn we dan weer "thuis" op camping in Marbella.

Eenmaal weer in Spanje zijn we weer overgegaan op het lekkere leventje van de heenreis, alleen het was een stuk rustiger want het was inmiddels eind september. Na de ontberingen van de woestijn is het heerlijk als je 's avonds bij een restaurantje weer een lekker flesje wijn en een biefstuk kunt bestellen. Het is ook een verademing dat je weer over straat kunt lopen zonder ieder moment aangeklampt te worden door iemand die je iets wil verkopen, of gids wil zijn of zomaar iets van je wil hebben. We hadden nog een week om weer thuis te komen en hoefden ons dus niet te haasten. Dat kwam goed uit want ook in Spanje zijn er nog mogelijkheden genoeg om off the road te gaan. Maar aan alles komt een eind, dus ook aan onze vakantie. Toen we eenmaal weer bij de Spaans-Franse grens waren was het mooie weer ook op dus, toen was het vakantiegevoel wel zo'n beetje over. Nog twee dagen over de Franse binnenwegen en we waren weer thuis.

We denken nog vaak terug aan deze fantastische vakantie. Onze Jeeps hebben weer wat meer waarde voor ons gekregen, want tienduizend kilometer waarvan een groot deel onverhard in één maand, zonder noemenswaardige problemen is immers niet niks. Het was wel veel uren achter het stuur, maar als we weer de gelegenheid kregen vertrokken we morgen.