Tunesie 1999

 

Het is nu al maandag, tot nu toe nog niet veel inspiratie gehad om wat te schrijven. We zijn vandaag wat vroeger naar een camping gegaan in Noord Italie.  We zijn Vrijdag vertrokken. We moesten eerst Arno ophalen dus we gingen eerst richting Voorburg. Om ongeveer half elf vertrokken we daar.Bij de grens nog wat geld gewissseld en getankt. Bij Antwerpen kwamen we in de file. Door de file mistten we de afslag naar Brussel , zodat we al snel op de snelweg naar Gent zaten. We wilden in Luxemburg nog tanken dus dat klopte niet echt. We zijn dus maar binnendoor om Brussel heengegaan. Uiteindelijk zijn we toch weer op de snelweg naar Luxemburg terecht gekomen, maar die achtcylinder van mij slurpt er wel zo hard aan dat ik voor de grens al moest tanken. In Luxemburg alle tanken maar volgegooid en toen de Franse grens over. Bij Metz wilden we de snelweg af gaan en dat ging ook wel, maar later kwamen we er voor Nancy toch weer op. Toen stonden we dus direct weer in de file, dus zo snel mogelijk de rijksweg weer af. Na nog wat drukte in Nancy  vonden we bna ongeveer 20 kilometer een gemeentecamping in een klein plaatsje. (Naam zoek ik later wel op). De beheerder was al weg, maar de slagboom kon open met een drukknop. Er was geen restaurant, dus met mijn Jeep naar het dorp. Lekker gegeten, maar na tienen terug toen ging de boom dus niet meer open. Ik zou maar aan de andere kant van het hek gaan staan. Arno en maan gingen hun slaapplaats klaarmaken en ik was niet echt blij met m’n plekkie buiten het hek, dus maar even rond gelopen, ik zag al snel dat als ik over het voetbalveld en tussen een paar hekkepaaltjes door zou rijden er nog kon komen en dat dus maar gedaan. Toen ik ook op de plek aangekomen was mijn bed ook klaargemaakt. Daarna nog wat gedronken en toen onder de sterrenhemel , op de Jeep gaan slapen.

De volgende morgen werd het al snel weer warm, na een ontbijtje konden we voor tienen al weer open vertrekken.Veel goede wegen, dus we schoten we  goed op. s’Avonds  stonden we in de buurt van Annecy. Bij Annecy waren de campings natuurlijk vol, zodat we de bergen moesten rijden. De tweede camping die we probeerden (bij de boer) was nog niet vol en daar konden we de Jeeps neerzetten. Na een paar biertjes hebben we de eerste noodmaaltijd aangebroken. Het was helder weer dus we konden onder de sterren gaan slapen. Op zondag zouden we een paar routes uit het aloude Isuzu boekje gaan rijden. Om bij het beginpunt te komen moesten we wel eerst een paar bekende franse cols over. Arno zijn Jeep liep niet goed en het bleke dat de benzine pomp toch iets doorliet, zodat het mengsel steeds te rijk werd. Toen dat opgelost was konden we verder.  Bij de Iseran kregen we zelfs nog een hagelbui over ons heen. In het Italiaanse Susa  begon de route. Eerst nog even benzine tanken, want mijn gas was al op ( slurpende 8 cylinder). Ik moest dus op benzine de route gaan rijden. Het begon met een flinke klim, Arno reed voorop in een flink tempo, Maan en ik erachteraan, de temperatuurmeter van mijn Jeep begon aardig op te lopen, en toen hij aan het eind van het groene gebied aangekomen was stopte mijn Jeep er helemaal mee. Na een hoop geknoei.waren we er achter dat de benzine toevoer het probleem was. Uiteindelijk liep de Jeep weer, zonder een echte oplossing gevonden te hebben, inmiddels was ook de startmotor vervangen. Het was nu zo laat geworden dat we op de berg een kampeerplekje moesten zoeken. Bij een verlaten huis vonden we een plekje, en wat brandhout zodat we een kampvuurtje konden maken. Het werd een lange avond bij het kampvuur, met eerst een noodmaaltijd en daarna een lekker biertje(Arjan) en wijntje(Arno en Herman). Daarna weer lekker slapen onder de sterrenhemel., het was wel heel koud en nat. De volgende morgen duurde het lang voordat de zon over de bergen kwam. Maar toen het zover was hebben we lekker in de zon zitten ontbijten. Er kwamen ook nog een paar duitsers bij ons zitten die met een nieuwe Wrangler dezelfde route aan het maken waren. Na het ontbijt vervolgden we onze route een hele mooie off road route over een hele rij cols. Daarna zijn we nog even via Frankrijk verder Italie ingegaan. We kwamen uit op een camping op ongeveer 700 meter hoogte daar hebben we eerst een biertje gedronken daarna douchen, toen Arno aan het douchen was regende het zelfs nog even zodat wij onze kappen er even opgezet hebben voor de nacht. S’Avonds hebben we lekker in het restaurant van de camping gegeten.  De volgende morgen bleek Maan zijn caborateur los getrild te zijn, dus dat moest eerst nog even gerepareerd worden , daarna richting kust, bij Genua kwamen we aan de kust en in de drukte van de stad raakten we Arno kwijt. Met de bak konden we nog af en toe contact krijgen. En na en half uurtje heen en weer rijden vonden we elkaar weer. Toen ik weer wilde starten deed mijn startmotor het niet meer, dat was dus de tweede startmotor. Toen Arno z’n startmotor er maar afgehaald, die kon tenslotte aangeduwd worden, en bij mij gemonteerd. Met een half uurtje vertraging konden we weer verder. Die dag zijn we tot ongeveer negen uur doorgereden en toen vonden we een camping.Het restaurant was nog open dus we konden nog een simpel maaltje kopen. Na het eten ben ik nog begonnen met het repareren van de startmotor, dat werkte niet echt in het donker zodat ik mijn pogingen maar gestopt heb. Daarna nog en biertje en naar bed. De volgende morgen toen het licht was lukte het solderen beter, zodat we weer met drie zelf startende jeeps konden vertrekken richting Pisa. Bij de toren van Pisa aangekomen was het nog lekker rustig , het viel ons tegen dat de toren van Pisa zo dicht bij andere gebouwen stond. Daardoor leek hij veel kleiner dan we dachten. Hij stond ook wel schever dan ik gedacht had. Na een uurtje rondlopen hadden we het wel gezien en gingen we terug naar de Jeeps. Toen we op de parkeerplaats terugkwamen merkte ik dat mijn Jeep niet op slot stond. Arno zijn Jeep stond zelfs nog met de sleutels in het contact op de parkeerplaats. Maan z’n Jeep stond wel volledig op slot. Gelukkig was er niets weg en stonden alle Jeeps er nog. Daarna zijn we op weg gegaan naar het zuiden, met als doel Napels om de Vesuvius en Pompei te bekijken. Ik had in de GPS een lijst met plaatsen gezet en dat liep goed, Maan reed voorop en Arno en ik gaven aanwijzingen via de bak. Het ging goed tot het plaatsje Rieti, Daar konden we de goede weg de stad uit niet vinden. Na veel heen en weer rijden gingen we de verkeerde kant de stad uit. Toen we uiteindelijk de grote weg af gingen zagen we toch nog een bordje met Avezzano, de plaats waar we naartoe moesten. We kwamen op een heel mooie kronkelweg terecht, dat duurde echter wel lang, zodat we weer een wildkampeer plekje moesten zoeken. Na een paar mislukte pogingen reed ik een paadje in waar een redelijke open plek waar we goed konden staan. We hebben weer een noodmaaltijd warm gemaakt en weer lang gezeten. De volgende morgen eerst de route naar Sicilie helemaal in de GPS gezet en toen weer verder richting Napels. Het eerste stuk ging snel, veel grote wegen en weinig verkeer. Toen we in de buurt van Napels wilden we over kleine weggetjes naar de Vesuvius rijden. Dit werd geen succes en na een paar uur dwalen in het zicht van de berg zijn we uiteindelijk toch de tolweg maar op gegaan. Dit was wel heel erg tegen de principes van Herman, maar uiteindelijk om een uur of vijf kwamen we toch bij de Vesuvius. Ik was inmiddels mijn sleutelbos kwijt geraakt, Ik merkte het te laat omdat ik mijn sleutel bijna nooit gebruik om mijn Jeep te starten. Gelukkig heb ik alle noodzakelijke sleutels dubbel bij me.Het was een flinke klim naar boven, eerst voor de auto’s, en toen ook nog te voet voor de bestuurders. Om bij de krater te komen moesten we ook nog 9000 lire de man betalen. In de krater was niet veel te zien, op het oog geen enkele activiteit. Er stond wel allerlei meetapparatuur opgesteld. Het uitzicht over de stad was heel mooi, maar er hing wel een grijze waas over de stad, waarschijnlijk door smog.

Boven hadden we gezien dat er bij Pompei , wat we ook nog wilde bezoeken, een camping moest zijn. Na diverse zijwegen te hebben geprobeerd vonden we er een het centrum in. Ik was inmiddels voorop gaan rijden en zowaar na ongeveer anderhalf uur verkeerschaos kwamen we bij Pompei aan. Er was daar inderdaad een camping. Op een overvolle camping kregen we nog een plekje, de Jeeps moesten wel over drie plekken verdeeld worden.  We hebben nog een paar biertjes gedronken en  toen zijn we gaan douchen en eten. We zitten nu naast de Jeep van Herman. Naast ons proberen een paar Italianen op de grond te gaan slapen. Ze klagen dat we te hard praten dus wij verplaatsen maar naar een andere Jeep. Ik denk alleen niet dat het veel helpt, want het lawaai van de weg achter ons is veel harder dan ons praten. Nu ga ik naar bed, morgen Pompei bezoeken en dan door naar de pont die ons naar Sicilie gaat brengen.      

De volgende morgen zijn we lopend naar de ruines van Pompei gegaan, dat was best interessant, Het is best nog een flinke oppervlakte, zodat we toch wel een paar uur noig hadden om het globaal te bekijken. Het was weer lekker rustig toen we kwamen , maar toen we weggingen was het al aardig drukgeworden . Het was inmiddels wel flink warm geworden, zodat het lekker was om weer een stukje te rijden. Dat viel wel tegen want de drukte van de volgend dag ging gewoon door. Na een paar uur waren we eindelijk de stad uit. Net buiten de stad reed ik nog tegen een fiat op die opeens boven op z’n remmen ging staan. Ik remde nog redelijk op tijd, maar ik kon niet voorkomen dat zijn achterlicht sneuveld. Ik verwachtte een hoop gezeur, maar dat viel mee, de man stapte uit en begon zich te verontschuldigen. Ik heb hem een hand gegeven en ben weer verder gereden. Buiten de stad hebben we bij de zee een bak koffie gedronken, daarna werd de drukte minder en konden we toch nog een paar honderd kilometer opschieten. S’avonds vonden we uiteindelijk toch nog een camping met een restaurant. Hij stond wel vrij onduidelijk aangegeven en zag er ook wel wat vervallen uit. Er stonden wel veel stenen gebouwtjes op het terrein, waarvan ik in eerste instantie dacht dat het bungalowtjes waren, maar later bleek dat het voor elke kampeerplaats een eigen douche en toilet was. Dat hadden wij dus eerst niet door en we hadden onze Jeeps neergezet opeen grassig plekje. Toen we een beetje aan het uitpakken waren werden we er door de andere kampeerders op gewezen dat we ons nog moesten melden bij de directie. Het bleek dat er aan het strand een heel mooi restaurant stond waar de baas ons begroette.Hij had het heel druk en zei dat we nog tien minuten moesten wachten. Dat werden uiteindelijk twee grote bieren, maar toen kwam hij toch om ons een plek te wijzen. Zoals wij de Jeeps neergezet hadden vond hij niks, we moesten bij zo’n gebouwtje gaan staan, en dus konden we ons lekker douchen. S’avonds hebben we in het restaurant gegeten, een lekkere maaltijd met uiterst vriendelijk bedienend personeel. Na het eten nog het gebruikelijke biertje/ wijntje bij de Jeeps en toen weer de slaapzak in.  De temperatuur was toch nog wel wat gezakt zodat er wel lekker te slapen was. De volgende morgen na het ontbijt weer vertrokken richting Sicilie. De drukte was nu minder zodat we redelijk opschoten. Het was weer een hete dag (ongeveer 34 graden) maar dat is al een paar dagen zo, dus daar wennen we wel aan. De pont naar Melissa verliep vlot, zodat we om ongeveer half twee aan de overkant stonden. Net van de veerboot af moest ik voor een rood stoplicht wachten, Maan en Arno waren al door en stonden verderop op me te wachten. Toen het licht groen werd reed ik het kruispunt over en ging bij de anderen staan. Ik was er nog maar net en toen kwam er een politiewagen aanrijden, de agenten begonnen een heel verhaal op te hangen waar ik dus niets van snapte, ze moesten mijn rijbewijs zien en toen begon het duidelijk te worden dat ze me aangehouden hadden omdat ik zonder gordel reed en dat kon toch echt niet in een auto zonder deuren, althans zo begrepen we zijn verhaal. Het toeval wil dat we de vorige morgen op de wereldomroep gehoord hadden da negentig procent van de Italianen zonder gordel rijd omdat er toch niet op gecontroleerd wordt. Ik ben deze vakantie tot nu toe juist redelijk trouw geweest met gordel dragen en dan wordt je op de eerste honderd meter die je zonder gordel rijd al aangehouden. Het bleef gelukkig bij een waarschuwing. Toen richting de Etna eerst ongeveer 50 kilometer langs de kust, wat totaal niet opschoot. Toen we eindelijk het binnenland ingingen vonden we nog een supermarkt voor de dagelijkse boodschappen, dus eerst nog even inkopen gedaan en toen naar boven. Na de vorige ervaringen op grote hoogte wilde ik mijn motor eens testen op benzine. Dat werd geen succes, de temperatuurmeter liep snel op en na een kilometer of wat begon hij op benzine te stotteren. Overgeschakeld op gas en toen ging het weer beter. De temperatuur zakte weer en ik kon weer verder rijden. Omdat ik het vreemd vond dat hij het op gas wel goed deed en op benzine niet wilde ik nog wat met mijn ontsteking experimenteren, dit hielp echter ook niet en even later kookte mijn motor. Ik wilde de thermostaat eruit gaan halen, maar toen bedachten we dat het slimmer zou zijn om dat op de camping te doen die we een paar kilometer terug gezien hadden. Dat is dus nu gebeurt en Maan en Arno hebben een spagetti maaltijd in elkaar gesleuteld die goed smaakte en nu zit ik nog met een biertje bij de kaars. Arno is al te bed en Maan zit in z’n stoel te slapen. Ik ga nog een biertje nemen en dan ook naar bed, hopen dat mijn motor morgen koeler wil blijven.

 

Na een lekkere nacht weer goed uitgerust opgestaan, weer de berg opgegaan . Mijn auto blijft wel wat koeler, maar hij heeft nog alle koeling nodig. Alle interessante paadjes zijn afgesloten met een hek. Eenmaal boven (op ongeveer 2000 meter)  was het al flink warm geworden. We hebben een route uitgestippeld dwars door Sicilie. We hopen op veel onverharde paadjes, maar dat valt tegen alles is geasfalteerd. Het wordt wel de heetste dag die we ooit    -----Arno dondert door zijn stoel heen ----   HaHa Ha ---  gehad hebben 42 a 43 graden in de schaduw( echt waar) 

Mijn auto kan het net koel genoeg houden. Maan zijn radiateur is lek dus die moet af en toe bijgevuld worden. Aan het eind van de dag vonden we een plekje boven op een heuvel. Het was nog steeds warm, dus de iets (licht) gekoelde biertjes smaakten zeer goed.  Weer een maaltijdje gekookt, hutspot(Arno), Andijvie(Arjan) en Goulash(Maan). In de verte zien we vuurwerk, het zal wel een feestdag zijn, want in alle stadjes hangt feestverlichting. Maan zit nu met kaarsen te knoeien en Arno verbaast zich erover, er komen nu theorien los over het rechtzetten van de toren van Pisa. Ik heb het niet helemaal gevolgd maar als ik het nu zo hoor klopt het toch niet helemaal. Het zal wel goed zijn, morgen gaan we naar de haven en gaan we de boot naar tunesie opzoeken..  

 De volgende morgen hebben we allemaal een opvallend droge mond, en het eten en inpakken gaat op de een of andere manier iets langzamer als andere ochtenden. Het kan met de vorige avond te maken hebben, maar ook met het feit dat het om negen uur s’ochtends al 38 graden is. Als we vertrekken loopt de temperatuur als snel op naar 40 graden. We rijden eerst een stuk over asfalt. We hebben op de kaart wegen gezien die als witte of rode stippellijntjes getekend zijn. Dat lijkt een soort afgesloten weg te zijn. Er staat tenminste een bord verboden in te rijden voor, en je komt niemand tegen. Later wordt het inderdaad onverhard, enorm stoffig. Op een gegeven ment bij een lange klim moet ik de anderen toch tot  stoppen manen, mijn temperatuurmeter is tot de H opgelopen. Een mooi moment om koffie te drinken.  Toen mijn auto weer wat afgekoeld was kwamen we al gauw weer op het asfalt. We vonden een pompstation waar we onze gastanken konden vullen we konden daar ook een koude cola krijgen. Het is denk ik de lekkerste cola die ik ooit gedronken heb. Dat was niet zo gek, want het was inmiddels 44 graden in de schaduw geworden. We waren inmiddels flink aan een wasbeurt toe. We reden dus naar de zee er was een paadje naar het strand, dus we konden met de Jeeps bij het water komen. Het reed wel enorm zwaar in het grove grind. Het water was heerlijk verfrissend en als herboren kwamen we er weer uit. Toen we weer opgedroogd waren en na een bak koffie (Arno zet elke dag alle thermoskannen vol) vertrekken we richting Trappani, de havenplaats waar de veerdiensten naar Tunesie vertrekken. We kwamen daar om ongeveer vijf uur s’middags aan en Arno en ik gingen informeren naar de veerdiensten. Het bleek dat s’avonds om elf uur een boot zou vertrekken, dus dat kwam heel goed uit. Het kostte wel vrij veel 340 gulden per auto, maarja dat moest dan maar. Arno zou dat betalen, omdat wij al cash geld hadden voor in Tunesie, maar zo’n groot bedrag dat werd toch wel twijfelachtig. De creditcards accepteerden ze niet, maar Arno z’n postbankpasje bleef het tot drie keer toe doen, dus de boot kon betaald worden. Het was inmiddels etenstijd geworden en we vonden een terrasje waar we een heerlijke grote bier en een hapje konden krijgen. Zo werd het wachten wat veraangenaamd. Om negen uur moesten we in de haven zijn voor de paspoortcontrole. Er was alleen nog niemand te zien bij het loket. Het werd een avond van eindeloos wachten. Om tien uur was er nog geen boot te zien, maar het douanekantoortje was inmiddels wel open. Ik ging in de rij staan, maar er gebeurde geen moer. Tussen de zwetende, naar knoflook stinkende Tunesiers was het geen pretje. Het bleek dat ik voor alle paspoorten een formuliertje in moest vullen. Toen ontdekte ik dat Arno’s paspoort al twee jaar verlopen was. Ik heb op het formuliertje een twijfelachtige kruising tussen een zeven en een negen van het jaartal gemaakt. Nadat alle paspoorten teruggegeven waren, die van Maan en mij veel eerder, kregen we ook Arno zijn paspoort terug met het benodigde stempel. Deze keer was het dus goed gegaan, hopen dat het aan de andere kant ook zal lukken. De boot vertrok uiteindelijk pas om twee uur. We hadden onze luchtbedden en slaapzakken meegenomen dus we hebben lekker geslapen op het dek. De volgende morgen duurde het nog knap lang voordat we aankwamen. Toen we eenmaal de boot afkwamen kwam het paspoort probleem weer aan de orde. Het viel niet tegen, na een uur of drie van het ene naar het andere loket gestuurd te worden waren we de douane met alle drie de auto’s voorbij, dat viel dus niet tegen. In Tunis was de verkeerschaos nog erger dan in Italie. Maar buiten de stad werd het al snel rustiger. Om een uur of vijf vonden we een camping. Aan de andere kust van het schiereiland. Hier hebben we een rustdag gepland. ‘S avonds hebben we heerlijk in het restaurant van de camping gegeten. Na het eten vallen we allemaal om van de slaap en dus liggen we om elf uur alledrie in bed. De volgende morgen moest er onderhoud aan de Jeeps gedaan worden. Het was heerlijk koel sleutelweer. Ongeveer 32 graden dus lekker koel vergeleken met de vorige dagen. Nu zijn alle klussen gedaan en we zitten heerlijk uit te rusten van de ontberingen van de vorige dagen. Zometeen gaan we nog even de stad in voor wat geld en informatie over Tunesie.

S’middags zijn we naar het centrum van de stad gelopen. Maar alle interessante dingen, zoals drankwinkels en banken waren dicht. We vonden ook nog een hamburgertentje, de hamburger was lekker, maar het warme biertje, wat ook nog alcoholvrij bleek te zijn smaakte minder goed. Dat was niet voor herhaling vatbaar. Voortaan goed opletten dus. S’avonds in een ander restaurant gegeten, weer lekker met een flesje wijn erbij. Daarna nog een wijntje en een biertje bij de auto’s.Toen hebben we de route door Tunesie voor de eerste dagen uitgestippeld en in de GPS gezet. We hebben zelfs nog het bezoek aan een paar bezienswaardigheden in de route opgenomen. De voorraad Bavaria bier raakte op, ik heb toen nog een paar plaatselijke CELTIA’s bij de bar gehaald. Die smaakten redelijk, en er zat alkohol in dus die moesten we zoeken in de supermarkt.

De volgende morgen weer op tijd vertrokken, we moesten eerst nog wel tussen de kleine tentjes door slalommen van een bus Polen die daar de vorige avond was aangekomen, maar dat ging allemaal net. Toen moesten we dus nog de stad in voor geld en informatie wanneer we naar Sardinie konden varen. Dat duurt al gauw een paar uur maar uiteindelijk was alles geregeld. We hadden met behulp van Arno’s Tunesie boekje zelfs een supermarkt gevonden die bier en wijn verkocht. We waren dus niet erg vroeg meer we kwamen toen we de stad uitreden per ongeluk op de tolweg terecht, dat schoot dus lekker op zodat we wat van de verloren tijd in konden halen. In Kairouen bezochten we nog een moskee. Die was niet echt bijzonder . We hadden onze auto’s voor een tapijtwinkeltje gezet en het personeel zou er op letten. Toen we terug kwamen van de moskee moesten we binnen komen om tapijten te kopen. We kregen een hele verkoopshow met zelfs een kop koffie erbij Toen we uiteindelijk toch niets kochten vroeg de verkoper ons nog 5 dinars, die hebben we hem maar gegeven. Daarna ging het vlot naar even voor Gafsa. Mijn Jeep reed met de V8 zelfs boven de 1 op 6, dus dat viel mee.. Toen we net van de weg waren gegaan om een kampeerplekje te zoeken stopte mijn Jeep er mee. Weer het vapour lock probleem van weleer. Na een minuut of tien deed hij het weer en konden we alsnog een plekje zoeken. Toen we net aan het eerste biertje zaten kregen we al snel een bezoeker. Arno mengde hem al snel in het gesprek, en dan raak je hem dus niet meer kwijt. Zefls toen Arno zijn benzinelamp ging repareren drong hij zijn hulp op. Uiteindelijk toen het te donker was geworden om aan de lamp te knoeien en wij gingen eten ging hij weg. De volgende morgen bleek dat hij ook nog een onderdeel van de lamp gemold had, zodat we het de rest van de tijd zonder lamp zullen moeten doen. S’avonds de Tunesische biertjes en wijn geprobeerd, dat was redelijk te doen. S’nachts werden we gewekt door regendruppels, maar het viel gelukkig mee. De slaapzakken werden er nauwelijks nat van.

Afgelopen nacht hed ik niet erg best geslapen, ik had maagkrampen en voelde me bij het ontbijt niet erg lekker, maar niet zo erg dat ik niet kon rijden. We vertrokken van onze kampeerplek offroad richting Gafsa, op de GPS richting. Arno zag dat echter niet zo zitten zodat ik al snel de hoofdweg weer opgezocht heb. We wilden een oversteek maken van Metlouia naar Tamerza via een kloof waar een rivier doorheen liep. We vonden uiteindelijk de kloof wel, maar konden er alleen door via de tunneltjes waar ook de spoorweg doorheen liep. Een frontale botsing met een trein leek ons niet zo’n goed idee zodat we daar maar vanaf zagen. Toen over de piste naar Tamersa de piste werd echter opeens afgebroken door een hek. Toen moesten we gaan zigzaggen tussen se palm bossen door. Uiteindelijk kwamen we op een pad dat eigenlijk van Tamerza afliep. Het leek Maan toen wel een aardig idee om een rechte lijn te rijden met de GPS. Dit leverde een prachtig stuk offroad op dat bij een temperatuur ven 40 graden alles vergde van de auto’s. Vooral de passage door een droge rivierbedding was schitterend. Ik moest die van mij wel een keer een kwartiertje laten afkoelen. Toen we uiteindelijk in Tamerza aankwamen bekeken we de waterval daar en verkoelden we ons wat. Toen maar over de weg naar Tozeur gereden. Bij de eerste camping, die er heel luxe uitzag stuurde ons door, we zagen er denk ik te onverzorgd uit. Op de tweede camping hebben we wel een plekje gevonden. Ik voel me nog steeds niet erg lekker en ben niet meegegaan eten. Maan en Arno komen nu net weer terug en Maan ontdekt dat ik een lekke achterband heb. Hij heeft zelf ook een lekke band dus we moeten morgen eerst plakken.

De volgende morgen voel ik me een stuk beter, het ontbijt smaakt me weer aardig. Eerst een ontbijtje en toen de banden gepakt. In allebei zat een doorn die we waarschijnlijk in de rivierbedding hebben opelopen. Ook afgelopen nacht heeft het weer iets geregend, Iets harder dan gisteren maar nog steeds niet echt veel.

We willen het Chott, een grote drooggevallen zoutvlakte over gaan steken. Op d kaart stond een piste door het meer getekend, maar na een paar uur kronkelen tussen de palmbomen door, waarbij we steeds weer voor een watergeul uitkwamen (wel droog) hebben we het maar opgegeven en zijn we over de weg door het zoutmeer gegaan. Toen we een paar kilometer op het meer zaten wilden we toch de zoutlaag even uitproberen. Maan reed van het dijkje waar de weg op ligt af en… zakte meteen tot op zijn assen in de zoute modder. Mijn lier moest er aan te pas komen om hem weer boven te krijgen. Toen ik daarna weer weg wilde rijden hoorde ik een onheilspellend gekraak onder mijn auto vandaan komen en het rechter achterwiel zat vast. Het bleek achteraf mee te vallen. Hij stond alleen heel strak op de handrem. Even verderop was er wel een oprit het meer op. We hebben een stukje over het daar keiharde meer gereden, maar het was niet echt spectaculair dus we hebben de weg maar weer opgezocht. Een stuk verderop hebben we nog een hoek van het meer afgestoken. Het was vrij zacht en mijn auto had er duidelijk meer moeite mee dan de anderen. Ik kwam op een gegeven moment vast te zittenen moest heen en weer gaan knoeien om weer los te komen. Hierdoor werd mijn motor weer te heet en kapte hij ermee op benzine. Bij het omschroeven van het mengstuk naar gas viel een moertje in de carborateur. Ik dacht dat wordt een flinke sleutelpartij maar het viel mee. Met een pincet kon ik het moertje er weer uitvissen. Toen we weer op de kant waren had Maan weer een lekke band, die moest dus gewisseld worden. Daarna zijn we over de weg doorgereden naar Douz, de plaats die de poort naar de Sahara genoemd wordt. In Douz vonden we de camping waar we vriendelijk begroet werden, en waar we een koude Celtia konden krijgen die bijzonder goed smaakte. S”avonds in het campingrestaurant lekker gegeten en wijn gedronken.

 Deze morgen moest ik eerst mijn wielen eraf halen om te controleren of mijn steekas niet geslipt had. Ik had de dag ervoor in het zoutmeer rare knappen onder de auto gehoord, dus ik wilde even zeker zijn. Het zag eruit of alles nog op z’n plek zat en ik heb het zo gelaten, dat had ik achteraf beter niet kunnen doen. Ik had ze beter even na kunnen trekken. We zouden de zandduinen ingaan, naar Sabria een plaats 20 kilometer verderop. Toen we in de duinen waren hoorde ik al gauw dat een steekas doordraaide. Met onze olifantsleutel hebben we hem flink vastgezet, maar achteraf toch niet genoeg want even later ging hij weer. Maan had intussen dezelfde problemen dus zijn wielen moesten er ook af. Na tien keer doorslippen en vastdraaien verder zijn we maar terug gegaan.. Ik denderde nog een keer zo hard van een wal af dat all bagage door de auto vloog. Misschien heb ik daar wel een kromme steekas opgelopen, want nu slingert mijn linker achterwiel. Het gevolg is dat ik op de volgende hoge duin met m’n V8 mooi naar boven brulde, maar aan de andere kant iets te voorzichtig afdaalde. Waardoor ik direct vast kwam te staan. Na een paar uur knoeien hadden we uiteindelijk ongeveer 6 kilometer duinen gereden. Na  deze ervaring moesten we ons nog maar eens bezinnen over onze plannen om een grote oversteek door de duinen te maken. Daarna hebben we nog een toeristische route over de weg gereden langs een paar plaatsjes verderop. Overal zeurende kinderen als je ven stopte. Uiteindelijk vonden we een tentje wat open was. Na een paar cola’s en waters en een hele lekker omelet zij we weer richting camping gegaan. Terug in Douz trapte ik in een keer mijn rempedaal op de bodem. Ik dacht dat het wel door dat slingerende wiel zou komen, maar het was de andere kant. Ik had gelukkig nog een wielremcylinder  bij me, zodat ik dat euvel snel kon verhelpen. Op de camping eerst een paar biertjes en toen dus nog even sleutelen. Toen dat klaar was  douchen en eten in de stad. Een leuk Tunesisch restaurant, maar het eten viel me iets tegen. Nu nog een biertje bij de auto’s en dan naar bed.

De volgende morgen vertrokken richting Ksar Ghilane. De route door de duinen van 88 kilometer laten we na de ervaringen van gisteren maar zitten. Volgens de campingbeheerder krijgen we eerst een stuk asfalt, daarna een stuk piste en het laatste stukje weer asfalt. Dat klopt aardig, alleen het begin van de piste is altijd wat lastig te vinden. Na een paar kilometer staat er gelukkig een bordje richting Ksar, zodat we weer zeker weten dat we goed zitten. Halverwege de piste zat volgens de kaart nog een waterbron, daar zijn we nog even wezen kijken, het was net zo iets als in een western, met een piepende windmolen erbij. Er was ool nog een barretje waar e een paar heerlijke koude colas genuttigd hebben. Het broodje vis dat we kregen vond ik wat minder. Maan had het nog meegenomen, maar besloot het toch maar uit zijn auto te gooien. Dat lukte niet helemaal, zodat zijn hele auto onder de vis zat. De piste werd steeds slechter, een soort grof wasbord met beginnend duin eroverheen. Het werd ook weer flink heet, zo’n 45 graden in de schaduw. Mijn Jeep krijgt weer wat vapour lock problemen zodat ik even moet wachten tot hij weer wat afgekoeld is. Het blijkt dat hij aardig blijft lopen op de dubbele stand met gas zonder het deksel op het mengstuk en een beetje benzinedamp, dat is handig want dan hoef ik tenminste de verdamper niet elke keer te verbouwen. Als we in Ksar Ghilane aankomen vinden we een camping waar we op het heetst van de dag aankwamen. We konden er een paar koude biertjes kopen die bijzonder goed smaakten. Toen de biertjes op waren wees de beheerder ons een plek op de parkeerplaats en hij vertelde dat er verderop een zwemwatertje was. Dat zijn we toen maar op gaan zoeken. Om er te komen moesten er weer de nodige zandheuveltjes genomen worden en ik hoorde mijn steekas al weer doordraaien. Toen we na een (alkoholvrij) drankje bij de poel de moer probeerden aan te draaien was hij dol, een lastig probleem. Er was bij de poel ook een camping, dus we besloten voorlopig maar even daar te blijven. We konden daar op de camping ook een diner en ontbijt kopen, dus dat was lekker makkelijk. Ik kon mijn steekas weer redelijk vast krijgen met wat opvulling en een moer die ik nog bij me had, zodat ik weer kon rijden. S’avonds bij het diner zaten we aan een tafel met Oostenrijkse motorrijders zo konden we onze ervaringen wat uitwisselen. Na het eten ging Arno al snel plat en Maan en ik namen nog een paar biertjes, die je hier koud bij de bar kon halen. Na een goede nacht slaap en een klein ontbijt besloten we weer verder te trekken. We zouden eerst nog even de duinen ingaan om wat foto’s te maken met de mountainbike en om de echte Ksar te bekijken (een oud fort). Het rijden door de duinen ging weer aardig goed, ik moest de moer van de steekas regelmatig aantrekken, maar ik hoorde hem nog niet doorslippen.

Toen de fotos gemaakt waren zaten we inmiddels al aardig ver de duinen in. Maan z’n steekas slipte inmiddels alsmaar door en toen we de moer probeerden aan te draaien kwam ook hier alle schroefdraad uit. Ik vond na enige tijd zoeken mijn oude steekasmoer en ring (zie gisteravond) en die hield schijnbaar nog redelijk. Het bleek echter toch niet zo te zijn zodat het al snel weer net zo erg was. We waren inmiddels wel bijna bij het fort. Maar we kwamen er niet met Maan z,n Jeep. We moesten nog wel terug door de duinen. De sper in Maan z’n achteras deed het ook niet, zodat hii nu totaal geen achterwielaandrijving had. We probeerden nog even te lieren, maar zagen al gauw dat dat ook een hopeloze zaak was. Maan stelde voor om hem naar het begin van de piste die aan de andere kant de duinen uitging te slepen en dan met de autos van Arjan en Arno terug te gaan naar de oase, terwijl Maan bij zijn auto achterbleef. We hadden immers alle spullen bij ons voor wildkamperen. Zo gezegd zo gedaan, we konden van Maan zijn standplaats de oase zien liggen achter ongeveer drie kilometer duinen, het leek vrij eenvoudig om erheen te rijden. Het bleek al snel dat het navigeren door de duinen nog niet zo simpel is. Na een tijdje merkten dat we de verkeerde kant op reden en we kwamen voor hoge duinen uit. Arno reed vast maar een rukje met het sleep lint was voldoende om de boel weer in beweging te krijgen. We probeerden er omheen te komen, maar konden niet voorkomen dat we over flinke duinen heen moesten. Mijn motor werd heter en heter, maar ik had hem uit voorzorg op gas gezet zodat hij goed bleef lopen. Op een gegeven moment zag ik onze eigen sporen van de heenweg en reed de tegengestelde richting. Inmiddels had Arno ook sporen gevonden, die al verder in de richting van de oase waren. Ik zou weer naar hem toe rijden maar toen ik dat aan hem wilde melden via de bak gleed ik van een duin af en kwam scheef in een dal vast te staan. De lier moest er aan te pas komen om me weer los te krijgen. Daarna konden we de sporen volgen en we naderden snel de oase. Opeens bleef mijn gas hangen, zodat ik de motor uit moest zetten. Hij begon toen gelijk te koken en ik besloot maar een kop koffie te nemen en de motor even af te laten koelen. Na vijf minuten startte hij weer en konden we terug naar de oase. Toen we in de oase aangekomen waren hoorde ik iets vallen. Het bleek het opvulsel van mijn steekas te zijn. Dat kon ik allemaal terugvinden, maar de moer was weg. Arno reed het pad een paar honderd meter terug en vond zowaar de moer ook weer.  Weer aangedraaid en toen terug naar de camping. Daar werden we doorverwezen naar de volgende camping, en daar naar weer de volgende camping, totdat we uiteindelijk doorverwezen werden naar de politiepost die naast de poel bleek te staan. Daar zeiden ze dat het nu te heet was, en dat we s’avonds om half zeven terug moesten komen en dan zouden ze een oplossing vinden. Wij hebben toen een paar uur rondgehangen bij de poel en hebben nog maar een nachtje op de camping bijgeboekt. Om kwart over zes kwam de politie vertellen dat ze een leger unimog met daarin een stel duwers geregeld hadden, een gids en een monteur met gereedschap. Wij moesten met een auto meerijden in de colonne. Toen we na ruim een uur bij Maan zijn bivak aankwamen zat hij lekker aan een biertje en hij had zijn slaapplaats al ingericht. Hij had ons eigenlijk niet meer verwacht. Hij had wel ziin sper weer gangbaar gekregen, zodat hij nu weer driewiel aandrijving had. Er werd besloten dat we in konvooi terug zouden gaan over de makkelijkste route. Het was inmiddels donker geworden, maar de gids vond feilloos een vrij eenvoudige route, die met een paar keer duwen en trekken goed te doen was. Zo stonden we om ongeveer tien uur weer met z’n allen op de camping. Arno en ik namen nog een Struikblik, Maan had er al een op en we namen daarna nog een paar biertjes om de goede afloop te vieren. Tijdens het eten werden we nog verrast door een flinke schorpioen, maar met een flinke mep met een slipper was die ook uitgeschakeld. Arno ging toen slapen en wij namen nog een biertje bij de poel.

 De volgende moesten de Jeeps weer rijklaar gemaakt worden. De naven zaten zo los dat ze er zo afgehaald konden worden en de schade kon worden vastgesteld. Van een goede passing was geen sprake meer en de schroefdraad op de assen was ook niet best meer. Met veel loctite de naven erop gedaan en met ringen opgevuld zodat de beste stukken schroefdraad nog benut werden en zo het spulletje zo goed mogelijk aangedraaid. Het leek redelijk te zitten maar bij het afrijden van de camping hoorde Maan die van hem alweer doordraaien. Toen we zover waren konden we vertrekken richting Djerba, een toeristisch schiereiland aan de oostkust. We moesten wel de campingbeheerder uit zijn middagslaapje halen om af te kunnen rekenen. Het plaatselijke pompstation was uitverkocht, zodat we er geen extra brandstof bij konden kopen. Achteraf bleek dat ook niet nodig. Het eerste stuk was asfaltweg, maar na 20 kilometer werd het weer piste. Zo’n 50 kilometer. De temperatuur liep nog een keer op tot 45 graden. Toen we op het asfalt kwamen heeft Maan de achterste aandrijfas onder zijn Jeep vandaan gesleuteld en is op voorwielaandrijving verder gaan rijden, om zijn steekassen te ontlasten. Bij mij bleef alles goed op zijn plek zitten en de controle intervals werden al snel langer. Op de weg rijden was dus weer goed te doen. Op Djerba vonden we vlot de camping. Het zag er leuk uit en we konden op het strand staan. Ik vond al snel een strandtent waar bier te koop was, dus we konden even lekker bijkomen van de laatste inspannende dagen. We besloten dus in ieder geval een dag te blijven staan. S’avonds konden we op de camping mee eten en de volgende morgen ook ontbijten. Vlak naast ons zat een Nederlands stel in een klein tentje, hoogst verbaast dat er opeens drie Nederlandse Jeeps stonden. Bij het ontbijt hebben we ze even gesproken, dat is best leuk om na een paar weken weer eens een andere Nederlander te zien.  

 De volgende dag hebben we een lekkere rustdag gehouden. s’Morgens een beetje zwemmen en bier drinken.  S’middags zijn we nog even naar de hoofdstad mount souk geweest om naar de overtochten naar Europa te informeren. Daar werd ons verteld dat er elke dag veerboten naar Marseille gingen, dus dat zag er goed uit. S’avonds hebben we bij een pizzeria gegeten, dat was een groot gebouw met bar, zwembad, restaurant en zelfs een soort kleine woestijn dierentuin binnen.

 De volgende dag gingen we verder langs de kust, ons einddoel was Mahdia, omdat daar de enige camping op de kaart getekend was. De temperatuur was inmiddels iets aangenamer geworden, zo’n 35 graden in de middag. Het rijden ging lekker, alleen Arno’s  Jeep wilde niet meer stationair lopen. Dat was wel lastig in de steden. s’Middags vonden we nog een leuke off road route (die met alleen voorwielaandrijving te doen was) om een paar grotere plaatsen te omzeilen. We kwamen zowaar deze keer eens goed uit. Toen we s’avonds in Mahdia kwamen was er echter geen camping te bekennen. Zoeken in de stad was ook geen succes met Arno’s slecht lopende Jeep dus we besloten maar voorbij de stad een wild kampeerplekje te zoeken. We kwamen uiteindelijk op een strand waar veel meer kampeerders stonden. We zijn er maar bij gaan staan. Het was niet echt fris, want we stonden op een soort afvalberg, maar het was wel een leuk plekje. Helaas zijn de fotos die ik er gemaakt heb mislukt omdat het rolletje niet getransporteerd had.  We stonden tussen twee strandtenten in, maar helaas verkochten ze geen bier, zodat we het met cola en koffie moesten doen. Maan heeft kaarten zitten schrijven, we moeten nu alleen nog postzegels vinden om erop te plakken. We besloten om de volgende morgen in Sousse een overtocht te gaan bespreken.

 In Sousse zouden we de boot gaan bespreken, Sousse lag op ongeveer 50 kilometer in de goede richting. In Sousse vonden we al snel een reisbureau en het bleek dat er de volgende dag (zondag) een boot naar Genua zou vertrekken. Dat zou perfect uitkomen. Er moest alleen nog even gechecked worden of de boot niet vol zat. Het was alleen moeilijk contact te krijgen met het kantoor van de maatschappij. Wij zouden dan eerst maar even geld gaan regelen. Dat geld regelen was nog een verhaal apart. Nadat we alle pasjes die het deden leeggeplukt hadden hadden we nog niet genoeg, Visa deed het niet in de automaten en werd ook niet door de banken geaccepteerd. Uiteindelijk brachten Maan zijn Eurocheques uitkomst. Eindelijk hadden we geld genoeg bij elkaar en konden we weer naar het reisbureau. Daar hadden ze nog steeds geen uitsluitsel of we op de boot konden. Uiteindelijk hoorden ze vlak voor twaalf uur (sluitingstijd) dat de boot vol was. We konden 25 aug naar Marseille of 26 aug naar Genua. Dat was eigenlijk te laat. We vroegen om een boot Napels maar ze hadden geen animo meer om voor ons over te gaan werken. Dus we blijven nog in onzekerheid. We besluiten maar naar de camping in Nabuel te gaan waar we op de heenweg ook geweest zijn. We vinden daar nog een plekje en drinken er lekker een paar biertjes, die je daar bij de bar kunt halen. S’avond eten we met de pot mee in het camping restaurant.

 Op zondag zijn we nog naar Tunis gereden om te kijken of er nog wat te bespreken valt. Dat lukt niet want op zondag zijn ook hier alle reisbureaus dicht. We gaan dus onverrichter zake terug. Op de terugweg bekijken we nog een camping waar we maandag misschien heen gaan, afhankelijk van de boot. S’middags  lekker een biertje drinken en even zwemmen in de zee. Morgen zien we wel weer verder. 

 Op maandag zijn we eerst naar het reisbureau in Nabuel gegaan om te kijken of er nog een boot te bespreken viel. Er zou die avond een boot gaan naar Trappani gaan. Dat was wel verder rijden dan we eigenlijk gehoopt hadden, maar als we echt maandagavond mee konden dan was een binnendoor route nog haalbaar. Het begon niet erg hoopvol. De man achter de balie zei dat hij geen contact kon krijgen met de maatschappij en dat we om twaalf uur maar moesten terugkomen om te kijken of het al gelukt was. Wij brachten onze tijd door met winkelen en de jeeps inruimen. Na een cola kwamen we om half twaalf weer bij het kantoor. De man deed in eerste instantie net of het rond was, maar na even doorvragen bleek dat we om vijf uur maar terug moesten komen. Daar hadden wij geen zin in en we besloten om naar Tunis te rijden om daar nog wat te proberen bij de reisbureaus die we op zondag gezien hadden. Bij het eerste reisbureautje werden we doorverwezen naar het kantoor van de Tunesische zeevaartmaatschappij. Dat bleek dus pas om vier uur open te gaan, dus we hadden nog twee uur de tijd om wat te eten. Dat werd een pizza in een hok vol met Tunesiers , het was erg heet maar de pizza smaakte uiteindelijk aardig. Om vijf voor vier kwamen we bij het kantoor en er stond al een lange rij wachtenden voor. Een rij is in Tunesie een kluit mensen die allemaal tegen elkaar aan staan te hangen. Toen om vier uur het slot van de deur afging werd de deur er bijna uitgelopen. Er stond een nummerautomaat en ik kon nummer 20 bemachtigen. Na drie kwartier wachten waren we aan de beurt. Wat we inmiddels al dachten bleek waar, hier werden alleen kaarten voor Genua en Marseille verkocht, en die waren al tot het eind van de week vol. Maar we hoorden wel dat er inderdaad s’avonds een boot naar Trappani ging en dat je aan de haven kaarten kon kopen. Op naar de haven dus. En inderdaad er ging een boot en na wat wachtenkonden we het kantoor in om tickets te kopen. Intussen waren er nog een stel Italianen in een compleet verbouwde CJ7 aan komen rijden. Zij waren naar Libie geweest en hadden zonder problemen 2000 kilometer offroad gereden. De auto zag er niet uit, maar was wel op veel punten flink verstevigd. Hij had 240 liter benzine en 100 water aan boord. Zo stonder er dus 4 CJ’s op de boot. Om 22.00 uur vertrok de boot richting Italie.

 Na tamelijk langdurige douane formaliteiten op de boot konden we omstreeks half tien Sicilie weer inrijden. We probeerden de snelwegen te mijden, dus het werd een lange dag sturen voordat we bij de pont aan de andere kant waren. Intussen was mijn steekas ook weer gaan slippen en moest ik dus ook mijn achterste aandrijfas eruit halen om op voorwielaandrijving verder te kunnen rijden. Op de pont aan de andere kant vertelde Maan dat hij dacht dat zijn versnellingsbak aan het overlijden was. Hij begon steeds meer te knarsen en te piepen. Toen we van de boot afkwamen was het inmiddels donker geworden, zodat we in het donker een kampeerplek moesten zoeken. Dat viel niet mee in het donker en uiteindelijk reed Maan een dorpje in. We vonden een plein waar een stel campers stonden en zijn daar maar bij gaan staan. Bij het eten in een voor onze outfit iets te nette restaurant speculeerden we over de problemen met maan zijn bak en hoe thuis te komen. We besloten de volgende morgen eerst maar eens op het gemak te onderzoeken wat er loos was. Daarna nog een paar wijntjes en biertjes en naar bed.

 Na het ontwaken eerst een broodjeszaak gezocht voor het ontbijt en de nodige sanitaire behoeftes. Toen Maan z’n versnellingsbak open. Het eerste wat we zagen was dat er geen olie meer in de bak zat, dat was dus snel opgelost. Kennelijk was alle olie naar de tussenbak gelopen, die keerring ertussen zal dus wel overleden zijn.  We konden dus toch weer vertrekken rustig aan, want de enge geluiden uit de versnellingsbak waren nog niet verdwenen. Later werd het wel minder zodat Maan iets geruster kon rijden. Om zeven uur zijn we gaan zoeken naar een kampeerplekje, we hadden inmiddels wel de bikinitop erop moten zetten omdat het begon te regenen. Toen we een plekje vonden was het gelukkig weer droog, zodat we toch weer lekker bij de Jeeps een biertje konden nemen. Inmiddels is het elf uur en weer helder geworden. Ik heb zelfs weer een sweater aangetrokken. Regelmatig komen er Italianen even nieuwsgierig kijken wat voor rare Hollanders daar zitten, maar ze zwaaien even en rijden dan weer weg Voor het eerst sinds drie weken heb ik weer het gevoel van kou ervaren. Morgen willen we op tijd vertrekken zodat we een redelijke etappe kunnen rijden met onze gebrekkige Jeeps.  

 De volgende morgen is het weer mooi weer, zodat de bikinitops er weer af kunnen. Het wordt een mooie route door midden Italie, maar wel zwaar voor Maan z’n Jeep. We gaan nog diverse pittige cols over. Ik had gepland dat we deze dag ongeveer 500 kilometer zouden rijden. Met een paar stukjes snelweg op het einde van de route lukte dat ook wel. Toen we om zeven uur s’avonds op een T splitsing stonden te twijfelen of we links of rechts moesten stonden we voor een campingbord. Het was wel vijf kilometer de verkeerde kant op , maar een keer douchen na vier dagen zou toch wel heel erg prettig zijn. Na nog een pittig onverhard klimmetje kwamen we bij de camping. We vonden er een plekje tussen alle andere Nederlanders die er stonden. Na een paar biertjes, die nu weer lekker koud waren omdat de koelbox het bij dertig graden iets makkelijker had dan eerdere dagen. Het bleek dat we munten nodig hadden om water uit de douches te krijgen , maar toen we er onder vandaan kwamen voelden we ons als herboren. We gingen naar het restaurant, maar de keuken was al dicht. Gelukkig vertelde twee Nederlandse meiden ons dat ze ook magnetron pizzatjes verkochte. We namen er zes en drie grote flessen bier, zo werden de magen toch nog gevuld. Toen we nog een biertje bestelden kregen we dat niet meer omdat de tent dicht ging, zodat we terug naar de Jeeps gingen. Bij de Jeeps vertelde Maan dat z’n versnellingsbak steeds meer kuren begon te krijgen. We besloten de twee laatste dagen maar over de snelweg te rijden om de versnellingsbak zo min mogelijk te belasten. Ook voor de tijd was het wel nodig. Toen we in bed lagen werden we gewekt door een regenbuitje ik trok de kap over de Jeep , maar het viel mee.

 Maan was al vroeg op om zijn versnellingsbak nog eens te  controleren. Er zat een hoop speling op de hoofdas, maar in de hoogste versnelling kon er weinig misgaan. Nog wat extra olie erin en het kon wel weer voor een poosje. Bij het ontbijt werden we verrast door een flinke regenbui, dus de bikinitops en de deuren werden erop gezet. Eerst moesten we nog even pinnen en boodschappen doen. Daarna konden we de snelweg op. Het was inmiddels weer aardig weer, dus de kap kon er weer af. Na een paar uur rijksweg begon het erg donker te worden, en net op tijd hadden we de bikinitops en de deuren er weer op. We kregen een flinke stortbui, waardoor het niet erg opschoot. Bij de eerste tol afrekening hoorde ik van Maan dat de automaat niet wisselde dus ik wilde mijn creditcard gebruiken. Ik kreeg mijn tolkaartje terug, en de boom ging open , maar mijn creditcard kwam niet terug, met een schroevendraaier heb ik hem er weer uit kunnen peuteren. Bij de volgende tolstations heb ik voor de zekerheid de contantbalie maar opgezocht. We gingen in de avond door Zwitserland en om half elf vonden we net weer in Frankrijk een camping. Hij was dicht, maar we konden op het veldje aan de overkant staan.  Herman heeft nog een pastamaaltijd gekookt en we hebben tot twee uur zitten bieren. Toen begon het weer te regenen. Ik heb de kap over de Jeep getrokken en ben gaan slapen. Arno is onder mijn Jeep gaan liggen. De volgende dag was het weer droog. Na het laatste ontbijt gingen we op weg voor de laatste etappe. De eerste kilometers moesten we nog binnendoor, maar toen we na een paar uur de rijksweg op gingen konden we verder rustig doorrijden. Bij Antwerpen kwamen we nog in een flinke file, maar uiteindelijk waren we om act uur in Nederland. Na een lekkere Hollandse biefstuk gingen wij richting Waarder en Arno richting Voorburg. Om half tien waren we thuis. 8500 kilometer meer op de teller.