De overtocht van India naar Zuid-Afrika.

Excuses dat het nogal lang geduurd heeft voordat het nieuwe verslag op de site stond. Mijn computer deed het niet meer en zonder gereedschap en apparatuur, wat allemaal in mijn Jeep zat die in de container stond, lukte het niet om hem weer aan de praat te krijgen. Gelukkig doet de computer het nu weer en kan ik jullie weer op de hoogte houden van onze belevenissen.

Op zondag, voordat we uit Anjuna richting Bombay vertrokken nog even de belasting aangifte verstuurd en het geld overgemaakt naar de verscheper. Bij het betalen van het guesthouse vroeg het aardige vrouwtje nog of we haar zouden aanbevelen bij onze vrienden. In oktober zou het hotel echt klaar zijn, maar er zou ook altijd ruimte zijn voor kampeerders. Ze vond wel dat wij te onafhankelijk waren. Als je bij een guesthouse logeerde moest je toch meer gebruik maken van de faciliteiten vond ze. Ik verzekerde haar dat we het prima naar ons zin gehad hadden en dat we het zelf zo wilden. In het dorp deden we eerst de nodige boodschappen, brood, water en bier en toen konden we op weg. We tankten eerst nog mijn grote reservetank vol in Goa, omdat de benzine daar 10 cent goedkoper was als in de volgende provincie. Ze wisten bij het pompstation niet wat ze zagen. Eerst al een Jeep die benzine tankt, wat hier al bijzonder is want hier rijden alle Mahindra Jeeps op diesel en dan ook nog een tank waar 150 liter in ging. We hadden drie dagen de tijd genomen voor de rit van 600 kilometer naar Bombay, dus we konden het rustig aan doen. Het was op zondag echter heel rustig op de weg, dus we schoten lekker op. Het was de warmste dag die we tot dan toe gehad hadden, soms boven de 39 graden op de thermometer.

Aan het einde van de middag stopten we bij een restaurantje, we aten een lekker maaltje en vroegen toen of we op de parkeerplaats mochten slapen. Het was geen probleem, dus we konden daar een lekker rustig zondagavondje houden. We waren al over de helft van de afstand naar Bombay, dus de komende dagen konden we het echt rustig aan doen. Het was ’s nachts lekker afgekoeld, dus ik lag de volgende morgen heerlijk in mijn tentje. Toen ik er na een uurtje uitkwam zag ik dat Herman zijn tent al ingeklapt had en dat hij al aan het koffiezetten was. We vonden het geen mooie plek om te ontbijten, dus toen ik mijn tentje ook ingeklapt had, mijn tanden gepoetst en me geschoren had reden we weer verder. Al gauw vonden we een mooi plekje met uitzicht over een vallei waar een rivier doorheen liep. Daar hebben we dus rustig zitten ontbijten. Omdat we ruim in de tijd zaten hadden we besloten dat we de Jeeps maar eens moesten wassen. Na twee maanden aan de kust zat er een dikke laag zout op en alles wat roesten kon begon ook te roesten, of was al helemaal verroest. We wisten van de heenweg nog dat op een gegeven moment de weg langs een rivier ging lopen. Toen we bij de rivier waren hebben we een paadje naar beneden gezocht en lekker in het zonnetje, bij een temperatuur van ongeveer 40 graden de jeeps in de rivier de schoongemaakt.

We wisten ook het plekje nog waar we op de heenweg geslapen hadden, dat beviel toen goed, dus daar zijn we maar weer gaan staan. Het scheepswerfje wat er eerder was, was nu verplaatst, dus we konden kiezen waar we gingen staan. We namen een plekje dicht bij de rivier. We aten ’s middags en ’s avonds bij het restaurantje. Alles was lekker en goedkoop, alleen de ober die verschrikkelijk zijn best deed had zijn dag kennelijk niet. Hij vergat dingen en liep de hele tijd irritant om ons heen om op te scheppen en in te schenken, terwijl we dat toch liever zelf wilden doen. Herman voelde zich ’s avonds niet lekker en hij ging naar vroeg naar bed. Ik heb nog een paar uurtjes lekker bij de Jeeps muziek zitten luisteren en aan het verslag zitten werken, want na een paar dagen rijden waren alle accu’s weer lekker vol en was er weer stroom genoeg voor de computer.

Op dinsdag reden we verder richting Bombay, we reden in de loop van de middag de stad binnen. Het verkeer was niet zo druk als we verwacht hadden, dus al snel waren we op het uiteinde van het schiereiland waar Bombay op ligt. We zaten al aardig in de buurt van het kantoor waar we de volgende dag moesten zijn. We stonden een poosje op de boulevard in de Lonely Planet te kijken of er soms een hotel in de buurt was en zoals altijd kwam er al snel iemand naar ons toe die wilde helpen. Hij beweerde een kamer te weten met veilige parkeerplaats voor 500 roepies. Het leek ons niet slecht, dus hij stapte bij mij in om de weg te wijzen. Al snel kwamen we bij het hotel, in een achteraf wijk, vol met bedelaars. Ik liep met hem mee naar binnen, daar bleek een kamer al 600 roepies te kosten. Toen ook nog bleek dat de ”veilige parkeerplaats” gewoon op straat was, met af en toe iemand die naar de auto’s keek, zijn we maar weer weg gereden. In de Lonely Planet stond ook een goedkoop hotel in de buurt. Het bleek uiteindelijk ongeveer op 50 meter afstand te zijn van de plaats waar we stonden. Daar kostte een kamer maar 400 roepies en het straatje waar we konden parkeren zag er veel beter uit en voor 100 roepies werden de Jeeps bewaakt.

 Nadat we de spullen op de kamer gebracht hadden en gedoucht hadden liepen we de stad in om te eten en te internetten. Er was een mail van de ANWB, op 2 mei zouden onze Carnets de Passage verlopen. We hadden al eerder gemaild om te vragen waar ze in India verlengd konden worden. Dat bleek helaas niet mogelijk in India. We zouden dus nieuwe Carnets moeten kopen. Wij wisten dat de Jeeps  voor 2 mei India toch uit zouden zijn, dus wij dachten dat we de Carnets dan wel in Zuid Afrika konden verlengen voordat de Jeeps daar aankwamen. In de mail stond dat dit ook niet kon, dus dat de enige mogelijkheid was nieuwe Carnets te kopen en per koerier naar Zuid Afrika te laten brengen. Het was wel een oplossing, maar wel jammer dat twee Carnets samen wel 590 euro kosten, terwijl we van te voren juist nog geïnformeerd hadden bij de ANWB of de Carnets onderweg verlengd konden worden, waar we toen een positief antwoord op gekregen hadden. Er was jammer genoeg niets aan te doen, dus we hebben het geld maar over gemaakt. Toen we na het internetten weer op straat liepen werd je aan alle kanten aangeklampt door de mensen die van alles van je willen. Ook liepen er veel bedelaars, je kunt er niet aan beginnen om ze allemaal wat te geven, maar het geeft toch geen prettig gevoel als je die mensen die niets hebben afscheept met een paar centen, terwijl je zelf duizenden Euro's uitgeeft om voor je plezier een reis te maken. We hadden er al snel genoeg van en en  we hadden dus al snel gezien dat we zo kort mogelijk in de stad moesten blijven. We vonden een goedkoop restaurantje waar we een thali konden krijgen en later op het enige terrasje in de buurt een duur biertje, dus we kwamen de avond wel weer door. De volgende morgen moesten we naar het kantoor van onze scheepvaart agent. We hadden tijd genoeg, dus we gingen maar wandelen, zo zagen we ook nog wat van de stad.

We dachten dat we nog wel een nachtje in Bombay moesten blijven, dus we boekten de kamer voor nog een nacht. We hadden verwacht dat op deze dag de papieren in orde gemaakt zouden worden en dat we dan een paar dagen later in de haven 50 kilometer buiten de stad de Jeeps de container in konden rijden. Toen we op het kantoor waren liep het echter anders. Toen we kwamen wilden ze onze paspoorten en carnets hebben en we moesten ongeveer 10 brieven per persoon ondertekenen en toen gingen ze aan de gang met de papieren. Wij mochten in die tijd bij de baas op het kantoor komen en hij vertelde wat er ongeveer zou gebeuren. De papieren moesten naar de douane en als alles in orde was konden we met de Jeeps naar de haven voor de douane controle en dan konden ze geladen worden. Als alles een beetje mee zat konden ze nog op de boot die twee dagen later vertrok. Op een gegeven moment waren we een beetje uitgepraat en wij vroegen of we nog langer moesten wachten. Hij zei toen dat als de papieren klaar waren er iemand met ons mee zou gaan naar de haven. Wij hadden er niet op gerekend dat het zo snel zou gaan en onze jeeps stonden nog lekker bij het hotel en we hadden ook nog niet uitgezocht wat we nodig hadden als we de Jeeps een paar weken kwijt waren. Wij stelden dus maar snel voor dat wij eerst de Jeeps zouden gaan halen, dat vond hij een goed idee en we wandelden terug naar het hotel. Bij de Jeeps pakten we de tassen in voor vier weken zonder Jeeps en we boekten de kamer af, helaas kregen we het betaalde geld niet meer terug, want het was al na twaalf uur. Om twee uur waren we weer terug op het kantoor en stond er een mannetje klaar om met ons mee te gaan naar de haven. Het was een drukke rit en het mannetje sprak nauwelijks Engels. Ook het wijzen van de Indiërs heb ik nog steeds niet helemaal onder de knie, dus uiteindelijk waren we pas om half vijf bij de container terminal. We stonden helaas voor een hek, want ons mannetje had een sluiproute genomen om de file te omzeilen, maar het pad was nu afgezet.

 Ons mannetje zat een poosje te twijfelen en zei toen dat we moesten wachten en ging zelf het terrein op. Na een uur kwam hij terug en stuurde hij ons weer terug en toen naar een ander kantoor. Ook daar ging hij weer alleen naar binnen en kwam na een half uurtje terug met de mededeling dat de douane dicht was en dat we terug konden naar Bombay. Wij hadden daar niet veel zin in en dat vertelden we hem ook, maar hij snapte het niet erg. Hij nam me toen mee naar binnen en ging naar een man die wel goed Engels sprak, het bleek de broer en mede directeur te zijn van ons scheepvaart agentschap. De man vertelde me dat het vandaag niet meer ging lukken, maar dat de volgende dag de douane de Jeeps zou controleren en dat we ze dan in de container konden zetten. Hij vertelde ook dat als we dat wilden de Jeeps nu al op het douane terrein konden zetten. Dat vonden wij een veel beter idee en op aanwijzing van het mannetje reden we terug naar de container terminal. Weer via allerlei sluiproutes, maar uiteindelijk kwamen we bij de poort. Wij vonden het eigenlijk wel een goed idee om daar of op het douane terrein te slapen, maar na een discussie met allerlei vage figuren daar werd dat niet goed gevonden. Uiteindelijk liep ons mannetje naar binnen en bleef ongeveer anderhalf uur weg, het was al donker toen hij terug kwam, maar toen konden we het terrein op.

Eenmaal op het terrein kwam er een discussie op gang waar we onze Jeeps neer moesten zetten. Er liepen daar ook weer heel veel vage figuren rond en wij vonden het niet echt een prettig idee de Jeeps daar achter te laten. We opperden weer of we niet op de Jeeps konden slapen, wat weer een discussie van een half uur opleverde, maar uiteindelijk was de oplossing dat we de Jeeps maar achter op het terrein moesten zetten. We reden het terrein op, het was wel ongeveer een kilometer lang en parkeerden de Jeeps tussen andere spullen die in containers geladen moesten worden. Het leek ons weer geen echt veilige plek, want overal reden heftrucks heen en weer en ook hier liepen weer heel veel mensen rond. We hadden echte weinig keus, dus het moest maar zo. We hadden geen zin om voor één nacht de zware tassen het hele eind te sjouwen, dus we pakte de toilettassen mee en we liepen samen met ons mannetje het terrein af. Hij zei dat we de volgende dag om twee uur weer daar moesten zijn. Wij vonden dat veel te laat en we zeiden dat tien uur ons beter leek, waarop hij niet reageerde. We liepen terug en hoopten een taxi of riksja te vinden, maar die waren niet er niet, dus na een wandeling van een paar kilometer kwamen we bij een hoofdweg. Er kwam een bus aan en ons mannetje zei dat we daar op moesten. Wij stapten in, maar hij ging niet mee, dus we zaten in een bus waarvan we niet wisten waar hij heenging op het haven terrein van Bombay. Bij de volgende halte stapten we maar weer uit en zochten een taxi. We vroegen naar een hotel en voor driehonderd roepies (waarschijnlijk veel te duur, maar we hadden geen zin meer in onderhandelen) wilde hij ons wel brengen. Na een ritje van een paar kilometer kwamen we bij een hotel, het zag er nog goed uit ook en voor 600 roepies konden we een kamer krijgen. Wij waren al lang blij dat we wat hadden, dus we gingen akkoord. We hadden een douche op de kamer, dus na een lekkere douche en een lekker maaltje in het restaurant konden we terugkijken op een hectische dag. Al met al waren we al veel verder dan we ’s morgens verwacht hadden. De volgende morgen namen we weer een taxi naar de container terminal en vanaf tien uur gingen we zitten wachten op ons mannetje. We kregen stoelen en een plaats onder de ventilator aangeboden van de bewakers, maar wij zaten liever buiten omdat daar nog wat te zien was. Het was een bedrijvigheid van jewelste met alle vrachtwagens die containers kwamen laden en lossen.

 Om één uur was er nog steeds niemand te zien en ik belde maar eens naar het kantoor. Er werd ons verzekerd dat er aan onze zaak gewerkt werd, er waren drie man op het douane kantoor en ’s avonds zouden we de Jeeps de container in kunnen rijden. We wachtten dus maar weer verder en uiteindelijk om half vijf kwam ons mannetje. We moesten meekomen en met een riksja gingen we zo snel mogelijk naar het douanekantoor, maar dat duurde toch nog lang want het verkeer was een chaos. Op het douane kantoor was de andere baas van het scheepvaart agentschap in zware onderhandeling met hoge officieren van de douane. Onze carnets waren bij binnenkomst in India kennelijk afgetekend door iemand die daar niet toe bevoegd was en daar maakten ze nu problemen over. Wij moesten ons even laten zien als eigenaren die graag de auto’s op de boot van de volgende dag wilden hebben. Uiteindelijk werd de zaak geregeld en konden we naar het andere kantoor om de benodigde stempels te halen. Zo hard als het maar kon, met spookrijden en bijna aanrijdingen, reed de baas naar het andere douane kantoor. Het was tevergeefs, want het kantoor was gesloten. De volgende drie dagen was de douane vrij, (goede vrijdag en Pasen) dus het werd op zijn vroegst maandag. Op zich maakte dat ons niet zoveel uit, want wij hadden daar al op gerekend, het was alleen lastig dat we nu geen vervoer meer hadden. De baas ging weer weg en ons mannetje was kennelijk opgelucht dat de problemen toch nog opgelost waren, want hij werd opeens veel spraakzamer en bood ons zelfs een drankje aan. We spraken weer af voor maandag morgen en hij adviseerde ons nu ook een hotel wat goed en goedkoop was. Het bleek hetzelfde hotel waar we al geweest waren, dus dat kwam goed uit. Hij regelde voor ons een riksja, die ons voor 150 roepies ook nog naar de Jeeps zou brengen, zodat we onze tassen konden pakken en dan naar het hotel. Bij de Jeeps konden we mooi nog even kijken of alles nog in orde was. Mijn Jeep stond open, maar zo te zien lag alles er nog wel in, hoewel je wel kon zien dat er in gerommeld was. Bij het hotel aangekomen hadden we nu de keuze tussen een kamer met of zonder airco. De kamer zonder airco kostte maar 300 roepies, dus de keuze was snel gemaakt.

Na weer een lekkere douche en een lekker maal besloten we onder het genot van een biertje dat we de hele tijd dat we moesten wachten maar daar zouden doorbrengen. We hadden een begroting gemaakt van de kosten die we in India nog konden maken en extra verplaatsingen pasten daar niet in. De volgende morgen boekten we de kamer dus maar tot dinsdag, de dag nadat de Jeeps weg waren. Als de Jeeps weg waren wilden we nog met de trein terug naar Goa, omdat het daar lekker leven is en omdat daar het verblijf en het leven zo goedkoop is dat je de treinreis makkelijk kunt compenseren. We moesten de komende dagen dus zo goedkoop mogelijk leven, dus niet veel bier, geen taxi’s en goedkoop eten. We begonnen dus maar om naar het strand te lopen. Daar hebben we een paar uur lekker aan de waterkant gezeten met een watertje en een frisdrankje. We zagen toevallig de boot nog vertrekken waar onze Jeeps eigenlijk op hadden moeten staan.

Aan het einde van de dag deden we nog wat boodschappen en gingen we terug naar de kamer. We hadden daar kabel televisie, dus met een goedkoop in de winkel gekocht biertje konden we daar ook heel wat tijd doorbrengen. Het eten bij het hotel was wel lekker en goedkoop, dus dat was geen probleem. Voor de zaterdag hadden eigenlijk nog niets te doen, maar dat probleem werd vanzelf opgelost. Ik had een paar weken geleden een grote puist op mijn been gehad, die later een grote etterende wond werd. Het was nu net zo’n beetje genezen, maar nu begonnen op drie plekken op hetzelfde been weer van zulke puisten te groeien. Het leek ons dus beter om een dokter op te zoeken. In het stadje vonden we een ziekenhuisje en daar liepen we naar binnen. Het receptie personeel kende geen woord Engels, maar ik wees op mijn been en toen kon ik in de wachtkamer gaan zitten. Na een half uurtje werd ik binnen geroepen bij een arts die goed Engels sprak. Toen hij mijn been bekeken had zei hij dat het een bekende huid infectie was. Hij vroeg of ik de laatste weken nog in zee gezwommen had, wat zeker het geval was. Hij zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken, hij schreef me drie soorten medicijnen en een zalfje voor en met vijf dagen moest het een stuk beter zijn. Totdat het genezen was kon ik maar beter niet in de zee zwemmen. De medicijnen kon ik bij hem kopen en het consult en de medicijnen kostte in totaal 500 roepies (€ 10). In Nederland zou het wel het tienvoudige zijn denk ik. We vonden ook nog een internet café, dus we konden ook nog even de berichten van thuis lezen. De rest van de dag brachten we door met rondhangen op de kamer, een wandelingetje naar het strand en ’s avonds weer lekker eten in het restaurant. Helaas konden we door mijn dokter bezoek weer net niet binnen de dag begroting blijven, later in Goa zullen we dus echt goedkoop moeten leven om weer in te lopen. Op zondag, eerste paasdag hielden we weer een rustige dag, je merkte eigenlijk niet dat het een feestdag was, er woonden kennelijk meer Hindoes en Moslims als christenen in het dorp. We hadden gehoord dat er een veerbootje was dat voer tussen het plaatsje Uran waar we zaten en Bombay. ’s Middags probeerden we wandelend de opstap plaats van het bootje te vinden.

We liepen helaas de verkeerde kant op en toen we na een flinke wandeling van vijf kilometer bij een haventje kwamen lagen er alleen maar vissersbootjes. We hoorden daar dat we vanuit het dorp precies de andere kant op hadden moeten lopen, de veerboot haven lag vanuit het dorp vijf kilometer de andere kant op. Het  was te ver om dat ook nog te gaan proberen, dus we zijn toen maar terug gegaan naar de kamer. We hadden er nog over gedacht om maar eens ergens anders te gaan eten, maar we konden verder in het dorp geen fatsoenlijk restaurant vinden, dus ’s avonds zijn we toch maar weer bij het restaurant van ons hotel gaan eten. Op maandag hadden we om tien uur weer afgesproken met het ”mannetje” van de scheepvaart agent. Het was wel een kilometer of zes naar de afgesproken plaats, maar om wat lichaamsbeweging te krijgen en om de taxi kosten uit te sparen besloten we toch maar te gaan lopen. We waren keurig om tien uur bij het restaurantje waar we donderdag ook een colaatje gedronken hadden. Zwarte koffie hadden ze niet, dus we deden het maar weer met een colaatje. Al snel kwam ons mannetje ook weer en hij betaalde onze drankjes. Om elf uur gingen we naar het douane kantoor. Daar kwam de directeur van het scheepvaart agentschap ook weer bij ons. Wij moesten wachten en samen gingen ze naar binnen. Na een half uurtje kwamen ze weer naar buiten. Alles was in orde. We konden naar de auto’s, dan zou de douane langskomen voor de controle van de voertuigen. Samen met ons mannetje gingen we weer met de riksja naar het container terrein. Hij bleef bij de poort wachten op de douane en wij gingen weer naar de Jeeps. Ik was er niet helemaal gerust op wat ik zou aantreffen, want mijn Jeep stond open en ik hoopte dat alles er nog in zou liggen. Eenmaal bij de Jeeps aangekomen zag ik wel dat alles overhoop gehaald was. Er was gelukkig niet al te veel weggehaald.

 Ik ruimde alles weer op en we zochten de spullen bij elkaar die we nog extra mee moesten nemen voor onze tijd zonder Jeeps. Door dit eerste weekend zonder Jeeps wisten we wel wat we vergeten waren. Na een uurtje kwam eerst ons mannetje weer terug en even later zijn baas met een dame van de douane. De dame van de douane controleerde de chassisnummers en motornummers en dat was de hele voertuigcontrole. Alles was in orde, de Jeeps mochten het land uit. Er zou een container komen en dan konden de Jeeps geleden worden. Het werd een lange middag wachten. We probeerden nog los te krijgen van ons ”mannetje” of het een hoge of lage container zou worden. Als het een hoge zou zijn hoefden de tenten niet gedemonteerd te worden. We kregen er geen echt antwoord op, dus voor de zekerheid hebben we toen de tenten maar vast los geschroefd. Om twee uur was de voertuigcontrole klaar maar verder gebeurde er heel weinig. Op een gegeven moment zagen we wel dat er ergens een lange lage container op de grond werd gezet. Later bleek dat inderdaad onze container te zijn. Er zou iemand komen om te helpen de Jeeps te laden, daar moesten we op wachten. Het werd later en later en we zagen het onderhand niet meer zitten dat het die dag nog zou gebeuren. Met het vooruitzicht dat mijn Jeep nog een nacht daar moest staan heb ik toen het dak er maar weer op gezet. Uiteindelijk toen het bijna donker werd konden we de Jeeps de container in rijden. Eerst moesten de daktenten er nog af, er stonden wel twintig man te kijken, maar niemand stak een hand uit om te helpen. Het kostte ons vooral flink moeite om mijn tent eraf te tillen. Ik heb al mijn kleding er ook in zitten en van zichzelf is de tent ook al zwaarder als die van Herman. We konden net voorkomen dat hij van twee meter hoog op de grond viel. De omstanders deden nog steeds helemaal niets, toen was de maat even vol en hebben we de Indiërs weer eens even flink de waarheid gezegd over hun mentaliteit. Uiteindelijk kwamen er drie mannen die kennelijk de beladers waren. Op hun aanwijzingen reden we de jeeps de container in en zij zetten ze vakkundig vast. Alles met touwen en houten klossen, aantrekbanden kennen ze in India kennelijk nog niet.

 Wij waren wel tevreden over hoe de Jeeps vast stonden. Het enige waar we ons een beetje zorgen over maakten is wat er zou gebeuren als er een band leeg zou lopen. We gaven het maar over en nadat we de hoofdschakelaars uitgezet hadden en de deuren op slot gedaan hadden kon de container dicht. De douane was inmiddels al weer gesloten dus de container kon nog niet verzegeld worden, dus we moesten maar hopen dat ook dat allemaal goed geregeld zou worden. We liepen terug naar het hek van het container terrein en namen daar nog wat te eten en te drinken. We hoorden van ons mannetje dat we de volgende dag op het kantoor van de scheepvaart agent aan het begin van de middag de Carnets en de paspoorten weer op konden halen. Hoewel het al donker was hadden we toch nog wel zin in een lekkere wandeling om het lome gevoel na een dag wachten een beetje kwijt te raken, dus we liepen de zes kilometer naar het hotel weer terug. Eenmaal bij het hotel hebben we met na een lekkere douche met een voldaan gevoel zitten eten. Het leek allemaal gelukt. De Jeeps stonden in de container, de volgende dag konden we de papieren halen en dan nog lekker een poosje naar Goa om daar te wachten tot we zelf over konden vliegen op 3 mei. Het was wel een hele vreemde 2e paasdag geweest. De volgende morgen pakten we onze tassen weer in. We wisten direct dat het geen optie was om met die zware tassen naar de haven te lopen, dus we gingen met de riksja. Het kaartjes kantoor was net open toen we aankwamen, dus we konden met de eerste boot mee. Onze boot was nog een redelijke boot, maar het was een komen en gaan van kleine bootjes helemaal volgepropt met mensen. Als je dat zag kon je moest je direct denken aan journaal beelden van vluchtelingen bootjes afgeladen met mensen, maar dan op volle zee.

We vertrokken al snel richting Bombay, maar kennelijk zaten we toch op het verkeerde bootje. We gingen niet naar de haven in de buurt van het kantoor en het station waar we moesten zijn, maar naar een haven een kilometer of vijf naar het noorden. Eenmaal in Bombay aangekomen namen we dus maar weer een taxi om bij het centraal station te komen. We hoopten in het station een kaartje naar Goa te kunnen kopen en onze tassen in een bagagekluis te kunnen stoppen. Toen we het station binnen liepen werden we meteen al aangeklampt door mannen die zeiden dat de trein naar Goa die avond al vol was, maar dat ze wel busreizen hadden. We wisten niet of het waar was, maar we liepen toch maar mee. We kwamen bij een loketje langs de straat en daar hoorden we dat we samen voor 1900 roepies (€36) ’s middags om half vijf mee konden met een bus met slaapcabines. Het leek ons niet slecht, dus we boekten de reis. De tassen konden we daar in bewaring geven, dus daar waren we de rest van de dag ook vanaf. We gingen daarna nog ergens een bak koffie drinken en even internetten.Rond de middag gingen we naar het kantoor van de scheepvaart agent. Toen we een poosje zaten te wachten kwam heel schuchter één van de mannen die op kantoor was vertellen dat het geld nog niet binnen was. Ze hadden ook bij de bank geïnformeerd, maar daar was niets bekend van een transactie. Ik had wel een briefje van de postbank dat het geld van mijn rekening was afgeschreven naar een Indische bank, maar daar namen ze geen genoegen mee. We werden bij de baas in het kantoor geroepen en hij raadde ons aan bij onze bank te gaan informeren. We liepen dus maar terug naar het internet café om de postbank te bellen. Na vele minuten wachten kreeg ik een dame aan de telefoon. Zij kon de transactie opzoeken. Het was een hele vreemde constructie. Het geld moest naar een rekening van een Indische bank bij een bank in New York. De Indische bank zou het geld dan weer door storten naar de rekening van het scheepvaart kantoor. Het geld was wel naar de Indische bank gegaan, maar verder kon zij het ook niet controleren. Met dit verhaal gingen we terug naar de agent. Daar belde de boekhouder de Indische bank. Het bleek dat er op één of andere manier een fout was geslopen in het laatste rekeningnummer, daarom had de Indische bank het geld niet gestort naar de agent, maar teruggeboekt naar de bank in New York. Ik moest maar contact opnemen met de bank in New York om het recht te zetten. We konden dus weer terug naar het internet café om nummers van de New Yorkse bank te zoeken. Dat lukte niet echt en we hadden ook al bedacht dat het dan nog wel weer een week ging duren voordat het geld op de rekening van de schipper zou staan. We waren al lang blij dat het geld niet op de rekening van één of andere Indiër gestort was, die het waarschijnlijk graag zou accepteren en we besloten dat geld maar even te laten zitten. We zouden gaan proberen het geld contant bij elkaar te krijgen, want we hadden niet het idee dat onze scheepvaart agent de Jeeps zouden laten gaan voordat ze geld hadden. We hadden dus zo snel mogelijk ruim 4000 dollar contant geld nodig. We probeerden een paar wisselkantoren en banken met onze credit cards, maar zonder succes. Dat werd dus niets, zeker omdat we onze paspoorten ook nog niet hadden. We wisten eigenlijk niet goed meer hoe we het op moesten lossen, maar toen kwamen we op het idee om de agent te vragen of we in contante Roepies konden betalen. We belden hem op en het bleek geen enkel probleem, hadden we dat maar eerder geweten. We konden nu gaan proberen om met onze PIN pasjes genoeg Roepies bij elkaar te  krijgen. We dachten wel dat dat  die middag niet meer zou gaan lukken, dus we konden in ieder geval nog niet naar Goa vertrekken. We liepen weer naar het loketje van het reisbureautje en haalden onze tassen weer op. Gelukkig waren ze daar vrij soepel en konden we onze ticket gratis omzetten naar een open ticket, zodat we op een andere dag van de week konden vertrekken.

We liepen met onze tassen het eerste goedkoop uitziende hotel binnen om een kamer te nemen. Ze hadden een prima kamer, maar toen we in wilden schrijven vroegen ze om onze paspoorten en die hadden we dus niet. Even later stonden we dus weer met onze tassen op straat. We konden wel naar het hotel gaan waar we een week geleden geslapen hadden, maar dat lag in een andere wijk, dus dan moesten we eerst hier gaan proberen om een deel van het geld bij elkaar te krijgen. We hadden ongeveer 200000 roepies nodig. We dachten dat we met onze PIN pasjes ongeveer 100000 roepies per dag te kunnen pinnen. De eerste helft konden we dus vast bij elkaar schrapen en gaan betalen. Na een half uurtje sjouwen met de zware tassen langs diverse PIN automaten hadden we 100000 roepies bij elkaar, een pakket van ongeveer drie centimeter dik. We gingen weer naar het kantoor en we betaalden het eerste deel. We vroegen om even exact uit te rekenen wat er nog overbleef en dat was inderdaad nog zo’n 100000 roepies, ze rekenden een heel schappelijke koers en doordat de Euro wat gestegen was kwamen we zelfs in het totaal uit onder het bedrag dat we eerst betaald hadden. We konden nu ook onze paspoorten mee krijgen, als we ze de volgende morgen weer terugbrachten met de rest van het geld konden dan de laatste zaken bij de douane geregeld worden. Met onze paspoorten konden we nu ook naar het hotel in de buurt, maar helaas waren er geen kamers meer vrij toen we daar kwamen. We gingen dus toch maar naar het hotel van de vorige week. Daar aangekomen bleek dat ze geen goedkope kamers meer hadden. Ze hadden alleen nog een slaapzaal met vijf bedden vrij, voor 600 roepies (€ 11) konden we die krijgen. We waren allang blij dat we een kamer hadden en boekten hem direct maar voor twee nachten. We hoopten dat in twee dagen alles geregeld was en dat we dan donderdag naar Goa konden vertrekken.  De volgende morgen liepen we via diverse PIN automaten weer naar het kantoor. We leverden ons pakketje roepies af en toen was opeens alles al geregeld, we konden de Carnets en paspoorten direct meenemen. We zouden een paar dagen later het originele bewijs nog krijgen dat de Jeeps onderweg waren, maar we hebben maar afgesproken dat we dat op zouden halen op de dag dat we naar het vliegveld zouden gaan, als we terug waren uit Goa. De paspoorten en de Carnets waren keurig afgestempeld op tweede paasdag, Hieruit bleek dus wel dat alles wel geregeld was, maar dat ze echt niet van plan waren om de Jeeps te verschepen voordat al het geld binnen was. Al met al is alles prima geregeld door 24x7 Logistics, een onderdeel van de Thakker group, het bedrijf van de gebroeders Thakker. We hadden de ergste verhalen gehoord over de bureaucratie in India rond het verschepen van auto’s, maar wij hebben daar zelf niets van gemerkt. We hebben alleen onze paspoorten en Carnets ingeleverd en ongeveer 10 handtekeningen gezet. De rest is allemaal door hen geregeld. We hebben wel gezien dat de douane officier van elke auto een dossier van ongeveer een centimeter dik bij zich had toen ze de auto’s kwam controleren. Dus als iemand nog eens een auto wil verschepen vanuit India, een echte aanrader. Ze zijn misschien niet de goedkoopste, maar regelen alles voor je. Zorg alleen wel dat ze op tijd hun geld hebben, anders houden ze je auto vast.

Omdat alles nu opeens geregeld was hadden we nu opeens nog bijna twee dagen over in Bombay, die we moesten proberen een beetje nuttig te besteden. We hadden nog een paar dingen te doen, emails  sturen naar de banken om ons geld terug te krijgen, een notaris proberen te vinden om wat dingen te regelen in verband met het overlijden van onze tante en een gele koorts vaccinatie halen, omdat we die in Zuid Afrika nodig hadden. We begonnen met internetten om email adressen en telefoonnummers te zoeken. Daarna maar op zoek naar een notaris of een kliniek waar we de gele koorts prik konden halen. We liepen daar in de buurt van de marine haven en opeen zag ik een bord met ”yellow Fever vaccination Centre”, een gele koorts inenting centrum dus. We liepen naar binnen en op de bovenste verdieping van het gebouw moesten we zijn. We waren daar om kwart voor twee en om half drie zou het open gaan, maar de mensen stonden al ver op de gang te wachten. We zagen dat niet zitten en gingen maar weer. We gingen op zoek naar een notaris en zouden het dan tegen half vijf, sluitingstijd, nog eens gaan proberen. Na nog weer een poosje zoeken op internet vonden we een paar adressen van notarissen. Het was inmiddels al tegen vieren dus we gingen eerst maar weer terug naar het vaccinatie centrum. De rij was aardig ingekort, dus we sloten achteraan. Het leek te gaan lukken, maar om half vijf werden de laatste inschrijf formulieren uitgedeeld en dat waren er net vier te weinig. We zouden dus niet meer aan de beurt komen. De Indiërs achter ons raadden ons echter aan om nog te blijven wachten, het kon best gebeuren dat er nog een paar extra formulieren uitgegeven zouden worden. We hebben het nog een uurtje afgewacht en er werden inderdaad nog wel een paar extra formulieren uitgegeven aan mensen met een vliegticket naar Afrika, of aan mensen die er extra geld voor over hadden, maar daar hadden wij geen zin in dus wij zouden het de volgende dag wel weer gaan proberen. Op de terugweg liepen we nog langs bij een notaris, maar die kon ons niet helpen, want hij wilden de stukken die we moesten ondertekenen eerst in het engels zien. Met een vertaling van mij ter plekke nam hij geen genoegen. We konden dus zonder de dingen geregeld te hebben terug naar de kamer. Op donderdag zouden we dan toch naar Goa vertrekken. Eerst stuurde ik nog een mail naar de notaris in Nederland, of ze een Engelse versie van de papieren op wilden sturen en daarna leverden we de tassen weer in bij het reisbureautje waar we ’s middags zouden vertrekken. We moesten daar om half vijf zijn en hadden dus tot ongeveer vier uur de tijd om onze gele koorts prik te gaan halen. Om één uur waren we weer bij het vaccinatie centrum. De rij stond nog niet tot op de gang, dus we gingen maar op de bankjes zitten die de wachtrij vormden. We hadden een beetje zitten rekenen en we dachten dat als er zo’n 60 mensen voor ons waren het net zou moeten lukken om om vier uur geprikt te zijn. Er zaten inderdaad ongeveer 60 mensen voor ons dus we gingen het maar proberen. Toen het hok waar het echte prikken plaatsvond om half drie open ging, ging het toch nog redelijk vlot.

Om kwart voor vier stonden we weer buiten met ons gele koorts inentings certificaat, voor de prijs van 150 roepies (nog geen €3) per persoon. Daar red je het in Nederland niet voor denk ik. Dat was dus mooi geregeld. We gingen aar het reisbureautje en waren daar precies om half vijf. Er werd gezegd dat we in de taxi moesten stappen die klaarstond, dat we 22 roepies moesten betalen aan de chauffeur en dat die ons dan naar het vertrekpunt van de bus zou brengen. De plaats van het opstappunt werd nog wel even snel op de ticket geschreven. We stapten in de taxi en hij reed de verkeerschaos in Bombay in. Het schoot voor geen meter op en op een gegeven moment vroeg de taxi chauffeur waar we eigenlijk naartoe moesten. We gaven hem het briefje, waar hij vertwijfeld op ging zitten kijken. We hadden niet de indruk dat hij wist waar het was. Toen de file weer een beetje opgelost was en we weer een poosje reden parkeerde hij de taxi en liep met ons briefje een winkel in. Kennelijk hadden ze hem daar verteld waar hij moest zijn, want al snel nadat we weer reden zagen we een rij bussen staan.

 Wij moesten bij de voorste bus zijn, wij en onze tassen werden bijna uit de taxi gerukt door de begeleiders van de bus en Herman betaalde 22 roepies. De taxichauffeur was daar niet tevreden mee, maar na wat geruzie en het betalen van 70 roepies kon Herman ook de bus in. De bus was een slaapbus, met slaapcabines. De slaapcabine was een hokje met een matras van anderhalve meter lang, ongeveer negentig centimeter breed en tachtig centimeter hoog. We hadden er niet veel verwachting van dat we een lekkere nacht zouden hebben, maar achteraf was het toch een stuk beter als wat we op eerdere busreizen meegemaakt hadden, waar we een gewone stoel hadden. Direct nadat we ingestapt waren vertrok de bus. Eerst nog naar een ander opstap plaats en daarna de snelweg op. We vonden het al vreemd dat de bus een keer opeens in de achteruit stond toen hij aan het file rijden was en even later stond hij dus aan de kant van de weg. Een hoop gekraak uit de versnellingsbak als hij weg probeerde te trekken. We hadden gelukkig nu geen haast meer. Na een poosje rommelen probeerden ze het weer. Als hij in een hoge versnelling wegtrok en dan een paar versnellingen over sloeg kon de chauffeur de bus redelijk op gang houden. Op de snelweg ging dat nog wel, maar wij hadden de weg die we moesten gaan met onze Jeeps al gereden en we hadden er weinig hoop op dat hij op deze manier Goa zou halen. Ze hadden dat zelf kennelijk ook in gezien, dus toen we de snelweg af waren werd er gestopt en na een uurtje sleutelen leken alle versnellingen het weer te doen en konden we onze weg vervolgen.

 In de nacht deden ze er alles aan om de achterstand weer in te lopen. Ik denk dat we blij moesten zijn dat we niet mee konden kijken wat er op de weg allemaal gebeurde. Aan de bewegingen van de bus kon je wel voelen dat er af en toe flink gestuurd moest worden om tegenliggers te ontwijken. Om een uur of negen kwamen we veilig in Mapusa aan. Daar stapten we uit, want we wilden de week in Arambol doorbrengen. Toen we de bus uitkwamen vlogen de taxichauffeurs op ons af, maar kennelijk hadden ze goede prijsafspraken gemaakt, want niemand ging onder de 250 roepies. We namen een riksja naar Arambol en om tien uur zaten we lekker aan het strand aan een bak koffie. We hadden een soort verlanglijstje gemaakt voor onze tijdelijke woning. We wilden uitzicht op zee, een balkon of veranda waar we buiten konden ontbijten, een badkamer met toilet en stroom voor de computer. Voor dit alles wilden we eigenlijk niet meer betalen dan 200 roepies (€3,75) per nacht. We keken om ons heen en zagen een gebouwtje dat op het oog  aardig aan onze wensen voldeed. We liepen er naar toe en al snel kwam de beheerder op ons af. We bekeken één van de kamers op de eerste verdieping en die zag er prima uit. We vroegen naar de prijs en tot onze verbazing vroeg hij inderdaad maar 200 roepies. Onderhandelen hoefde van ons toen niet meer en we betaalden voorlopig voor vijf nachten, maar we wisten al direct dat we daar de hele tijd zouden blijven.

 Het was inmiddels heel rustig in Arambol, er waren nog maar heel weinig westerse toeristen en reizigers. Veel was al dicht, maar rond ons appartement waren in totaal nog zo’n tien restaurantjes open, dus we konden nog redelijk kiezen waar we zouden gaan eten. De sfeer in het dorpje was heel gemoedelijk, we zouden een weekje heerlijk uit kunnen rusten na de hectische dagen die we achter de rug hadden. De eerste tijd waren we nog druk met het regelen van allerlei zaakjes via internet, ons geld terug krijgen, de notaris enzovoort, maar zo langzamerhand werd alles geregeld, alleen van onze scheepvaart agent hoorden we niets meer. De laatste dagen in Arambol brachten we door met zo’n beetje elke dag dezelfde bezigheden. ’s Morgens na het ontbijt op het balkon liepen we over het strand naar de andere kant van het dorp.

Terug door het dorp terug om de nodige boodschappen te doen, aan het einde van het rondje kwamen we dan bij het internet café. We probeerden dan via internet het container nummer te lokaliseren, maar we vonden steeds dat de container nog op de haven in Bombay stond. We begonnen ons een beetje zorgen te maken, dus op woensdag stuurden we een mail naar de scheepvaart agent. We kregen antwoord terug dat hij ”toevallig” net de ”Bill of Loading” had ontvangen, het document dat de container geladen is. Er zaten gescande kopieën bij de mail en volgens die documenten zou de container geladen zijn op een schip dat 20 april was vertrokken naar Salalah in Oman. Het leek een hele logische bestemming, want een paar keer in de week gingen er schepen van Oman naar Durban. De container zou dus daar over geladen moeten worden Het zou betekenen dat onze Jeeps al lang onderweg waren, maar het bleef vreemd dat de website van Maersk nog steeds niet bijgewerkt was.

 

In de middag kwamen we meestal terecht op het strand voor een lekkere strandwandeling, of op ons balkon, voor klusjes zoals het maken van lettertjes voor de Jeep deuren en het internet verslag. Aan het einde van de middag gingen we dan naar een terrasje om onder het genot van een biertje de zonsondergang bekijken. ’s Avonds na de wereldomroep ergens uit eten en daarna nog een biertje op het balkon en naar bed. Op deze manier was het leventje in Arambol heerlijk rustig, maar het was toch jammer dat je niet met een gerust hart de reis naar Afrika af kon wachten, omdat we nog steeds niet zeker wisten of de Jeeps wel op de goede boot stonden. Op een gegeven moment zagen we op de site van het bedrijf die de container geladen had, dat de container inderdaad op het schip ”Maersk Dhaka” stond en op 20 april uit Bombay vertrokken was. Er was alleen nog niets te zien dat de container overgeladen was, terwijl het schip al door het Suez kanaal was, op weg richting Europa. Op de emails die we naar de scheepvaart agent en naar de belader stuurden werd niet geantwoord, dus we werden steeds ongeruster. Aan het einde van de week zijn we maar gestopt met zorgen maken en we hebben nog een heerlijke warme, zonnige zondag gehad in Arambol. Op maandag moesten we met de trein naar Bombay. We ontruimden ons huis van de laatste tien dagen weer en we stalden onze tassen bij een restaurant, want we hoefden pas in de middag te vertrekken. ’s Morgens gingen we eerst nog even langs de kapper. Ik vertelde dat ik het goed kort wilde, waarop de kapper vroeg of 12 millimeter goed was. Ik vond het prima, dus hij pakte de tondeuse, zette kam 12 erop en in een mum van tijd werd ik van mijn krullen afgeholpen. De kapper vroeg aan Herman of hij dezelfde behandeling wilde. Herman vond het ook goed, alleen van zijn “matje” moest de kapper afblijven. Ook bij Herman ging de kapper dus aan de gang met de tondeuse.

Na een kwartiertje later liepen we weer op straat met kapsels waar we wel weer een half jaartje mee vooruit konden. We besloten om de laatste dag nog maar van het goedkope Indische leven te genieten, dus totdat we om vier uur een taxi naar het station moesten nemen brachten we de tijd op terrasjes en het strand door. Om vier uur  stond de taxi al op ons te wachten. We moesten naar het station van Pernem, een half uurtje rijden. We waren ruim op tijd, dus we dachten in Pernem nog wat boodschappen te kunnen doen voor de treinreis. Het station lag alleen kilometers van het dorp en toen we daar waren was er in de verste verte geen winkel te bekennen. We moesten het tijdens de reis dus doen met de cola en het water wat we op het station konden kopen. Om half zeven, een half uurtje te laat kwam de trein.

Het was een slaaptrein en hij was ingedeeld in coupés van zes personen. Normaal waren het zes zitplaatsen, maar om te slapen kon het omgebouwd worden naar zes slaapplaatsen. Wij troffen het natuurlijk weer dat de vrouwen die in onze coupé zaten ongeveer twintig grote koffers en tassen bij zich hadden, dus de coupé was al flink vol zonder ons erbij. We hadden gelukkig wel de bovenste bedden toegewezen gekregen en daar had je er geen last van wat er onder je gebeurde. In het begin was de trein nog vrij leeg, dus toen konden we ergens anders gaan zitten. Een paar stations later liep hij echter helemaal vol, dus we moesten toen toch de vrouwen verzoeken om een beetje ruimte te maken, zodat wij ook nog in de coupé pasten. Er werd in de trein ook nog eten verkocht, zodat we het niet alleen met brood met pindakaas hoefden te doen. Na een poosje wilden de dames gaan slapen, dus moest er omgebouwd worden naar bedden. We konden toen niet meer beneden blijven zitten, dus we klommen op onze bedjes. De ruimte viel niet tegen zodat we redelijk languit konden liggen. Na een redelijke nacht slapen werden we de volgende morgen weer wakker. De trein was toen al een stuk leger geworden omdat iedereen die er uit moest al bij de deuren stond We hoorden dat wij er bij het volgende station ook uit moesten, de trein reed goed op tijd, dus net over vijf uur in de morgen waren we al in Bombay. We dachten dat er op die tijd nog weinig open zou zijn, dus we bleven eerst nog maar een poosje zitten wachten op het station. Van de vorige keer dat we in Bombay waren,  herinnerden we ons een heel goedkoop hotel vlak bij het station. Toen het om zes uur een beetje licht begon te worden liepen we er met de zware tassen naartoe en vroegen naar en kamer. Op dat moment hadden ze alleen bedden in een slaapzaal, maar na negen uur zouden er kamers vrijkomen. Omdat wij zo vroeg toch nog niet veel konden doen bleven we maar wachten. Om negen uur konden we inderdaad een kamertje betrekken. Het was een hokje waar net twee bedden in pasten, erg warm en rumoerig, maar we konden in ieder geval slapen en onze tassen op de kamer achter laten. Zonder tassen liepen we de stad in voor een ontbijtje en een kop koffie. Na het ontbijt moesten we zaken gaan doen. We moesten naar de scheepvaart agent om de originele papieren op te halen en we moesten anti malaria medicijnen kopen voor als we in Afrika waren, die waren in India veel goedkoper. Op het kantoor van de scheepvaart agent hoefden we voor twaalven niet aan te komen, dus eerst gingen we op zoek naar de medicijnen, eerst naar een internet café, waar we keken welke anti malaria pillen je het beste kon hebben in Afrika. Met de namen van twee soorten pillen gingen we de apotheken af. De ene soort pillen hadden ze wel, en die waren nog goedkoop ook, maar de belangrijkste soort pillen voor Afrika waren moeilijker te vinden. Uiteindelijk aan het einde van de morgen vonden we een apotheek die er een paar had. De man achter de balie merkte wel dat we er meer wilden hebben, dus we spraken een prijs af voor de pillen. Ze moesten eerst het geld hebben en toen ik betaald had sprong er één van de medewerkers op de brommer om er pillen bij te gaan halen. Het duurde een hele tijd en toen hij terug kwam had hij nog niet het gewenste aantal pillen bij zich. Hij had voor 24 weken, terwijl we eigenlijk voor 30 weken wilden hebben. We namen genoegen met wat we nu hadden en kregen het teveel betaalde geld terug. Tussen het zoeken naar de pillen door kwamen we ook nog een boekhandel tegen die Lonely Planet gidsen verkocht. We hebben er dus direct maar twee aangeschaft. Eén over Zuid-Afrika en één over heel Afrika. Toen moesten we nog naar onze scheepvaart agent om de originele papieren op te halen en om nog maar weer eens te vragen hoe het zat met de  Jeeps. Al snel kregen we van een van de mannen op kantoor de originele papieren. Op onze vraag waar de Jeeps op dat moment varen antwoordde de medewerker dat ze op de Maersk dhaka stonden en dat die op weg was naar  Durban. Wij vertelden dat wij op internet gezien hadden dat de Maersk Dhaka op weg was naar Europa en dat dat dus niet klopte. Na wat heen en weer praten spraken we in de  middag een tijd af waarop we terug zouden komen, zodat ze nog wat tijd hadden om uit te zoeken hoe het echt zat. We hadden nu dus wat tijd over en ik wilde eigenlijk wel weer een goede camera hebben in Afrika. Er was één wijk in de stad helemaal vol met fotozaken, dus daar gingen we kijken. Ze hadden de camera die ik zocht, het opvolgende model van mijn oude, zodat alle accessoires die ik had weer zouden passen, alleen de prijs die ze er voor vroegen was me veel te hoog. We gingen dus zonder camera maar weer terug naar de scheepvaart agent. Voordat we terug gingen printten we nog even het schema van de Maersk Dhaka uit. Bij het kantoor weer aangekomen kwam de medewerker weer met hetzelfde verhaal, maar nu konden wij ons lijstje er bij pakken waaruit bleek dat de boot op 9 mei niet in Zuid-Afrika, maar in Engeland zou zijn. Volgens hem hadden wij de verkeerde informatie, maar hij ging toch maar weer met de belader bellen. Inmiddels werden we bij de directeur op het kantoor uitgenodigd. Ik deed daar mijn verhaal en hij was het met me eens dat het niet klopte wat zijn medewerker ons verteld had. Hij ging nu zelf bellen met de belader en kwam na een poosje met het verhaal dat de container over geladen was naar de ”Atlantic trader” en de vorige dag vertrokken was naar Durban. Wij hadden zelf op internet in de schema’s van de schepen ook al gezien dat het de meest logische oplossing was. Hoewel we dus nog steeds niets zwart op wit hadden waren we wel wat gerust gesteld, omdat zij nu ook hiermee kwamen. We namen dus maar afscheid van meneer Thakker en zouden er maar weer het beste van hopen. Met een iets prettiger gevoel liepen we de stad weer in. We liepen nog maar eens naar de foto wijk, maar we werden het nog steeds niet eens over de prijs dus we gingen maar weer. We  waren het door de stad lopen inmiddels aardig zat en we waren onderhand wel aan een biertje toe, maar in het centrum van Bombay is nergens een terrasje te vinden. Uiteindelijk vonden we een drankwinkeltje met een aangebouwd barretje. We namen een paar heerlijke grote ”Kingfishers” en daarna voelden we ons een stuk beter. We gingen weer naar de fotohoek en na een poosje onderhandelen kwam ik voor een gereviseerde camera op een prijs die ik voor mijn geweten kon verantwoorden. Ons budget voor acht maanden Afrika was al krap, dus dit soort dingen kon eigenlijk niet, maar mooie foto’s als herinnering zijn natuurlijk ook wel wat waard. Met een ”nieuwe” camera en het gevoel dat het wel goed zou komen met de Jeeps gingen we terug naar het hotel om de boodschappen weg te brengen. De kamer was niet echt een plek om lekker te zitten, dus we gingen maar wat eten in de stad. Met een goedkoop maaltje en een paar bakken koffie brachten we een paar uur door in een restaurant en daarna gingen we maar vroeg naar bed. Na de nacht in de trein konden we wel een goede nacht slapen gebruiken. De volgende dag konden we bij het hotel zelfs nog een ontbijtje krijgen.

We hadden alle tijd, want we hoefden pas aan het einde van de middag te vliegen en alle zaken waren geregeld. We zaten alleen met de zware tassen, dus we wilden niet te veel lopen. We konden natuurlijk een taxi nemen naar het vliegveld, maar dat kostte minstens 15 euro. Met het openbaar vervoer zou veel goedkoper zijn en we hadden de tijd, dus we besloten de trein te proberen. In de Lonely Planet stond bij welk station we uit moesten stappen. We kochten op het centraal station de kaartjes en die kostten wel 14 roepies (€0,28). We zagen op de kaart wel dat we nog een keer over moesten stappen, maar dat zou ook wel lukken. Op het centraal station stond alles ook nog in het Engels, dus al snel zaten we in de goede trein en vertrokken we. In het begin was de trein nog vrij leeg, maar al snel liep hij vol. Het was bij elk station een worsteling om in of uit de trein te komen. Bij het vijfde station moesten we overstappen, dus we worstelden ons met de tassen ook uit de trein. Op dat station stond alle tekst op de borden in het Hindi, daar konden we niets uit wijs worden. Na diverse keren vragen kwamen we op het goede perron. Toen de trein kwam worstelden we ons weer de trein in. Toen we op binnen waren  bleek het dat we tussen een heleboel Indiërs  in een bagage hok  stonden. Bij het station waar we uit moesten stappen worstelden we ons weer naar buiten. We hadden vanuit de trein het vliegveld al zien liggen dus we wisten dat we in de buurt waren. Volgens de Lonely Planet mocht een ritje met een riksja van het station naar het vliegveld niet meer kosten dan 25 roepies. Toen wij bij de taxi standplaats kwamen begonnen we dus onze onderhandelingen met 15 terwijl de chauffeurs met 120 begonnen. We kwamen uiteindelijk volgens ons uit op 60 roepies, later bij het vliegveld bleek dat de chauffeur vond dat we op 80 uitgekomen waren. Na wat geruzie over de laatste 10 roepies reed hij weg en wij waren bij het vliegveld. We hadden nog een uur of zes voordat we moesten vliegen. We stonden eerst nog een poosje buiten te kijken, maar er was niet echt veel te zien dus al gauw zijn we maar naar binnen gegaan. Er was een wachtruimte met airco en goede stoelen, na drie weken alleen maar op plastic tuinstoeltjes zitten was dat een verademing. Tijdens het wachten verruilden we onze korte broek voor een lange broek en trokken we een jasje aan. Zo konden we vast een beetje wennen aan de kleding die in Zuid-Afrika vanwege  de temperatuur wel weer nodig zou zijn. Om vijf uur konden we inchecken. We hadden E-tickets dachten we, dus we gingen met allen de email bevestiging naar de incheck balie. Na  een poosje in de rij staan hoorden we, toen we aan de beurt waren, dat we toch ”echte” tickets nodig hadden. Na een half uurtje wachten bij de ticketbalie van Gulf Air hadden we de tickets en konden we wel inchecken.

We zouden een half uur eerder vertrekken, want we moesten een keer extra overstappen in Oman. Om wat tijd te winnen vertrok de vlucht eerder. We hoefden dus niet lang meer te wachten, vlug door de veiligheids controle en het vliegtuig in. Voor Herman voor het eerst van zijn leven, dus nog weer een nieuwe ervaring in deze reis. Het was wel jammer dat het al donker was voordat we vertrokken. Het duurde allemaal vrij lang, dus toen we echt de lucht in gingen was het halfuur tijdwinst alweer verloren gegaan. Toen we in Muscat (Oman) aankwamen had de aansluitende vlucht al vertrokken moeten zijn. We  werden met een stel anderen, die ook op weg waren naar Zuid-Afrika opgewacht door een steward en moesten toen op een holletje  naar de gate waar de volgende vlucht vertrok. Toen we in het vliegtuig zaten vertrokken we direct, maar toen het vliegtuig een paar meter getaxied had stopte het weer. Er stond een vliegtuig met problemen op de startbaan, dus we moesten wachten. Het zag er naar uit dat we te laat in Bahrein, waar de volgende overstap gepland was, zouden aankomen. Sommige passagiers, die kennelijk een strakker reisplan hadden als wij werden al zenuwachtig. Wij dachten dat het wel mee zou vallen, de volgende vlucht was ook een Gulf air vlucht dus die zou wel wachten dachten we en zo niet dan waren we later in Zuid-Afrika, maar dat maakte ons niet uit. Na drie kwartier was de startbaan weer vrij en konden we vertrekken. De vlucht  duurde maar ongeveer een uurtje, dus we moesten snel ons tweede vliegtuig dineetje naar binnen werken. Na het eten stonden we al snel weer op de grond  in Bahrein. Snel werden we met de bus naar de vertrekhal gebracht. We hadden amper de tijd om te zien hoe alles er luxe en duur uitzag, met dikke auto’s en moderne elektronica in de etalages, want we moesten weer snel naar de gate. Het vliegtuig naar Johannesburg stond al op ons te wachten. Naar Johannesburg was acht en half uur vliegen, dus we konden lekker lang zitten. We dachten dat Gulf Air een Islamitische maatschappij was, maar we konden wel een lekker biertje en een wijntje krijgen bij het derde vliegtuig maaltje van de dag. Na een rustige vlucht landden we om zes uur in Johannesburg. We waren eigenlijk van plan om met de trein of met de bus naar Durban te gaan, maar we hadden onderweg in de Lonely Planet zitten lezen en gezien dat het centrum van Johannesburg, met name rond het centraal station geen erg veilige plek was. Om daar als echte toeristen met grote tassen rond te gaan lopen vonden we geen goed idee. We wilden dus proberen om rechtstreeks van het vliegveld een bus naar Durban te vinden. Een ander voordeel was dan dat we overdag zouden reizen, zodat we ook nog wat van de omgeving konden zien. Toen we zo een beetje rond liepen te kijken kwamen we bij de vertrekhal van de binnenlandse vluchten. Eigenlijk leek het ons wel prettig om het laatste stukje ook maar op de makkelijke manier, vliegen dus, te doen. We informeerden wat het zou gaan kosten en dat viel niet tegen. We kochten dus maar twee tickets en konden om elf uur vertrekken naar Durban.

We zouden dan om half één daar zijn. Het enige probleem was dat we een dag eerder in Durban waren dan we gepland hadden. We zouden dus een plekje voor de nacht moeten zoeken. De vlucht naar Durban verliep ook weer prima. Het was mooi weer, dus het uitzicht was mooi. Herman was blij dat hij ook nog een keer bij daglicht vloog. Hij vond deze vlucht veruit de mooiste van de vier.

In Durban stond er bij het vliegveld een pendelbusje klaar naar het centrum. Voor 30 rand (€4) per persoon konden we mee. Ik liet aan de chauffeur het adres van een backpackers hotel in het centrum zien. De chauffeur wist waar het was en zou ons voor de deur afzetten. Na een toeristisch ritje door Durban, om de andere passagiers bij de diverse hotels af te zetten, kwamen we na een uurtje bij ”Banana backpackers”. We konden een paar bedden in een slaapzaal krijgen voor 140  rand (€20), vijf keer zo duur als ons laatste appartement in India. We hadden in de paar uur op Afrikaanse bodem al gezien dat het bijna bij alles zo was, het zou niet meevallen om in Zuid-Afrika goedkoop te leven. Van het meisje bij de receptie kregen we nog wat uitleg over Durban. Ze liet op de stadsplattegrond de wijken zien waar je als blanke beter weg kon blijven en ze gaf ook nog de tip om ’s avonds maar beter de straat helemaal niet op te gaan. Op  het balkon van onze slaapzaal namen we ons eerste Zuid-Afrikaanse biertje.

 Toen we zo op het balkon zaten kwam er een Mitsubishi Pajero aanrijden, die op de stoep parkeerde. Opeens viel het me op dat er een Nederlands kenteken op zat. Het stel wat eruit kwam liep bij ons hotel naar binnen. We dachten al, dat is gezellig, kunnen we vanavond lekker in het Nederlands kletsen met andere reizigers. Even later kwamen ze weer naar buiten met tassen en dergelijke, het zag er naar uit dat ze gingen vertrekken. We zijn toen maar even snel naar buiten gelopen om een praatje te maken. Het bleek dat ze de auto net van de haven gehaald hadden. Het verschepen had twee weken langer geduurd als ze verwacht hadden, dus ze hadden zich een paar weken zitten vervelen bij Banana backpackers. Ze hadden het duidelijk gehad in het criminele Durban, dus ze wilden zo snel mogelijk weg. Het werd een kort gesprekje, want ze wilden nog voor het donker in de “Drakensbergen” 200 kilometer verderop zijn. Wel jammer dat we ze niet langer konden spreken, maar misschien zouden we ze nog wel eens tegen komen. Wij hoopten in ieder geval dat zo’n paar weken wachten ons bespaard zouden blijven. ’s Avonds konden we voor 30 rand (€4) met de pot mee eten, toevallig Indische Chicken Biryani, niet onze voorkeur na vier maanden India maar wel goedkoop, dus het moest maar. Na het eten hebben we nog een poosje rond gehangen in de huiskamer en toen zijn we naar bed gegaan voor een lekkere nacht in een echt bed. De volgende morgen gingen we verkassen naar het appartement wat we vanuit India al besproken hadden, omdat we voor het verschepen een adres in Durban nodig hadden. We informeerden wat een taxi kostte naar dat adres en dat bleek zo’n 20 Euro te zijn. We vonden dat te duur, dus we gingen het openbaar vervoer proberen. We zaten vlak  bij een busstation en al gauw zagen we daar een bus naar de wijk waar we moesten zijn. Je kon in de bus een kaartje kopen en al snel waren we op weg naar Bluff. Bluff bleek een wijk te zijn met allemaal villa’s met grote hekken er omheen, allemaal met een groot plakkaat op het hek waar op stond dat de bewakingsdienst gewapend zou reageren bij alarm. Het was ons al opgevallen dat je in het centrum van Durban bijna alleen maar donkere mensen zag en nauwelijks blanken, maar hier in Bluff was het precies andersom. Bijna alleen maar blanken en af en toe een donkere die als tuinman of schoonmaker aan het  werk was. De apartheid mag dan afgeschaft zijn, de scheiding zwart wit is nog vrij scherp aanwezig. Toen we met de bus de straat inreden waar we moesten zijn stapten we uit. We  hadden alleen niet  op de nummers gelet, we stonden bij nummer 700 en we moesten bij nummer 150 zijn. We pakten de tassen maar op en gingen aan de wandel. Het werd een wandeling van een kilometer of vier, geen pretje met de zware tassen. Flink bezweet kwamen we bij ons appartement aan, we werden hartelijk ontvangen door een dame die ons het luxe appartement liet zien.

 Op de tafel lagen onze nieuwe Carnets de Passage en een brief van de vervoerder van de container al voor ons klaar. In de brief stond dat de container naar verwachting op 10 mei aan zou komen in Durban. Het zag er uiteindelijk dus allemaal toch goed uit. Het was heerlijk weer, dus we namen een biertje op het terras in de tuin en we besloten eens lekker van deze twee dagen luxe te gaan genieten. Aan de teksten die overal in het Afrikaans in het appartement stonden kon je zien dat we in Zuid-Afrika waren, hoewel we nog nauwelijks Afrikaans gehoord of gesproken hadden.  Het appartement lag op een paar honderd meter van het strand en ’s middags maakten we een strandwandeling naar een surf strandje een paar kilometer verder. We namen daar op een terrasje ons eerste Zuid-Afrikaanse terras biertje. De prijs viel niet tegen, negen rand (€1,20) voor een halve liter en de bediening was gezellig, iets wat we in de maanden India gemist hadden, we namen dus ook nog maar  een tweede biertje. Toen het donker was, om zes uur al, liepen we terug naar het appartement. Onderweg haalden we een lekkere biefstuk met patat, die we lekker bij onze eettafel opgegeten hebben. Na het eten wilde ik nog even aan mijn dagboek werken, maar dat  leverde een flinke tegenvaller op, mijn computer startte niet meer op. De avond brachten we door voor de TV en ik zat nog  wat te rommelen aan de computer, maar zonder gereedschap en meetapparatuur was daar weinig aan te beleven.

 Op zaterdag was het weer een stuk minder mooi. Voor in de tuin zitten was het eigenlijk te koud, dus we gingen maar wandelen. We eindigden ons rondje in een pub, waar we keken naar een rugby wedstrijd van de plaatselijke Sharks. Hier proefden we ook voor het eerst ”biltong”, gedroogd vlees wat als snack bij een biertje gegeten wordt. Op weg terug van de pub naar huis pikten we nog een paar pizza’s op, die als avondmaal moesten dienen. De avond brachten we weer door voor de TV met alleen maar vier oninteressante plaatselijke zenders en na weer een lekkere nacht slapen zat het verblijf in het appartement er al weer op. Op zondagmorgen nog een heerlijk ontbijt van onze gastvrouw en toen wilden we weer vertrekken. Voordat we gingen vroeg ze of we al betaald hadden, ik was er eigenlijk van uit gegaan dat  het geld al van de creditcard was afgeschreven, maar dat was nog niet het geval. Het was geen probleem, want ik had de creditcard bij me dus het kon ter plekke gebeuren. De prijs viel alleen wel flink tegen, we dachten dat de opgegeven prijs per nacht was, maar het was per persoon per nacht. De twee nachten kostten dus 200 Euro in plaats van de verwachtte 100 Euro. We namen de bus terug naar het centrum. In de bus op de bank achter ons zaten een jongen en een meisje, ze hadden het in het Engels over iemand die met een terreinwagen een wereldreis ging maken. Ik probeerde het gesprek te volgen, al snel vroeg de jongen opeens in het Nederlands aan ons of we uit Woerden kwamen. Het bleek dat de jongen op de receptie in het Hofpoort ziekenhuis, waar Herman werkt, gezeten had. Hij dacht Herman te herkennen en hij wist van de plannen voor de reis. Hij had stage gelopen in Zuid-Afrika en was nu bezig aan een surf vakantie aan de oostkust. Het is wel heel toevallig, dat je zo iemand tegenkomt in een stadsbus in Durban. In het centrum stapten we weer uit de bus en gingen terug naar ”Banana Backpackers”. We hadden nu een privé kamer besproken dachten we, maar dat was kennelijk niet goed door gekomen, dus er waren geen kamers vrij. Het werd dus toch weer een bed op een slaapzaal.

Op zich is dat geen probleem, maar het is erg lastig dat je dan je duren spullen als computer en camera niet zomaar kunt laten liggen. Na het weekend zijn we dus toch maar verhuisd naar een tweepersoons kamer. Op zondagmiddag keken we op de boulevard naar de surfers die volop aan het proberen waren op de hoge golven staande te blijven. We zagen de schepen aankomen die de haven in moesten, daar was dezelfde boot bij die we drie weken geleden uit Bombay hadden zien vertrekken, waar eigenlijk onze Jeeps op hadden moeten staan.

Er lagen nog veel meer schepen te wachten, dus misschien stonden onze Jeeps daar ook wel ergens op. ’s Avonds terug in het hotel bleek dat er wegens gebrek aan belangstelling geen goedkope maaltijden meer waren, we moesten dus zelf wat regelen. Het enige wat in ons budget paste was een burger met patat in één van de vele fastfood restaurants en dat werd dus ons diner. Omdat ons aangeraden was om in het donker niet te veel op straat te zijn waren we weer vroeg terug, om weer een avondje rond te hangen in het hotel. Op maandag belden we het nummer van de inklaringsagent wat op de brief stond die we gekregen hadden, om te vragen hoe het verder ging met de container. Ze konden ons helpen met het inklaren van de Jeeps en zouden een offerte voor de kosten mailen. We hadden ook van het stel wat we op de eerste dag in Durban gezien hadden een adres van een inklarings agent gekregen. Het was een aardige man en het kantoor zat heel dichtbij. Het had hun ongeveer 800 Euro gekost, dus als we de offerte binnen hadden zouden we ook eens bij hem gaan horen. ’s Middags was er nog steeds geen offerte, dus maar weer een mailtje gestuurd. De volgende morgen was de offerte er wel, het zou ongeveer 900 Euro gaan kosten en nog een post die nog niet zeker was, maar die geschat werd op 400 Euro. We vonden dat veel geld en besloten ook eens een prijsopgaaf bij de agent om de hoek te gaan halen. We werden daar hartelijk ontvangen en hij vertelde direct al dat hij ook spullen in dezelfde boot had staan waar onze Jeeps in stonden. Hij dacht dat we de Jeeps vrijdag wel konden ophalen. Ook hij kon nog geen definitieve prijs geven, maar zijn schatting kwam iets goedkoper uit dan die van de andere. We hadden zelf het idee dat het allemaal wel niet zoveel uit zou maken, maar omdat hij zo lekker dichtbij zat zijn we maar met hem in zee gegaan. We konden er verder zelf op dat moment niet zoveel aan doen en zochten iets om de dag door te komen. We hadden op de stadsplattegrond een camping zien staan in het noorden van de stad. We wilden wel weten of dat misschien wat zou zijn om de eerste dagen te gaan staan als we de jeeps weer hadden. We besloten dus maar eens te gaan kijken. We gingen naar het busstation, maar voor de bussen naar die kant van de stad stonden lange rijen en ze werden stampvol geladen. We hadden daar eigenlijk geen zin in dus toen zijn we maar gaan lopen. Het werd een flinke wandeling.

Het was uiteindelijk wel ruim vier uur lopen. Met zere voeten kwamen we op de plek aan waar de camping zou moeten zijn, er was alleen geen camping te bekennen, ook na wat rondvragen in de buurt vonden we hem niet. Na een biertje op een terras hebben we toen het busstation maar opgezocht, om met de bus terug te gaan naar het centrum. We waren wat later, dus het was al donker toen we in het centrum aankwamen. Nadat we ons dagelijkse maaltje burger met patat gegeten hadden liepen we terug naar Banana’s. Onderweg kochten we nog een sixpack bier en toen liepen we door de verlaten straten terug. Op een gegeven moment liepen ons een paar donkere types tegemoet. Ze probeerden ons tegen te houden en te voelen wat we in onze zakken hadden, maar wij liepen stug door en ze lieten ons weer lopen. Toen zagen ze kennelijk het sixpack bier, wat Herman in een plastic tasje bij zich had. Ze kwamen weer achter ons aan en vroegen Herman het bier af te geven. Dat ze ook nog een mes in de handen hadden had Herman niet gezien. Herman was niet van plan om het bier weg te geven en liep dus weer gewoon door, waarop ze het bier pakten en probeerden uit Herman´s handen te trekken. Tegen zoveel geweld was het plastic tasje niet opgewassen en een moment later had Herman dus alleen nog maar een stukje plastic in zijn handen en ons bier was weg. Verder geen last meer, maar wel een goede waarschuwing dat je hier echt niet in het donker moet gaan lopen met waardevolle spullen bij je. De volgende dagen verliepen zo´n beetje volgens hetzelfde patroon. ’s Morgens ontbijten op het balkon, dan even internetten en dan weer wandelen om iets nuttigs te vinden zoals een gaspomp, een camping voor de eerste nachten of een computer winkel. ’s Avonds een burger patat maaltje in de stad en dan weer rondhangen voor de TV met de campingboekjes en landkaarten.

\

Niet te vergeten ook de boekhouding bijhouden. Omdat het budget eigenlijk te krap is houden we sinds de laatste weken in India nauwkeurig alle kosten in de gaten. We hadden inmiddels wel door hoe we verwend waren in het goedkope India. Daar konden we met gemak voor twintig Euro per dag leven, in Zuid-Afrika moesten we er alles aan doen om onder de veertig Euro per dag te blijven en dan rekenden we de tegenvallers van de extra vliegreis en de dure eerste nachten niet eens mee. Op donderdag hadden we nog steeds niets gehoord van onze inklaringsagent, dus we besloten om hem maar eens met een bezoekje te gaan vereren. De man die we moesten hebben was zelf niet aanwezig, maar zijn collega die we op de trap tegenkwamen, mompelde iets over dat de container nog steeds niet verplaatst was en dat er door de vervoerder niet gereageerd werd op de emails. Wij waren daar niet blij mee, want we begonnen alweer te vrezen dat we de Jeeps niet voor het weekend terug zouden zien. Op vrijdag maar weer naar het kantoor en nu was Barri, de man die we moesten hebben er wel. Hij vertelde hetzelfde verhaal en hij begreep ook niet waarom de container nog steeds niet op de plaats was waar hij gelost kon worden. Het was volgens hem niet hun fout en ze konden er niets aan doen, maar we zouden onze Jeeps op zijn vroegst op maandag terug zien. Wij konden ons dus instellen op nog op zijn minst drie dagen vervelen in het backpackers hotel. Hij hielp ons nog wel aan het adres van een LPG vul station, ’s middags zijn we dus maar weer gaan wandelen om het op te zoeken. Na het dagelijkse burger met patat maaltje zijn we weer terug gegaan naar het hotel, inmiddels had ik een schriftje gekocht om mijn dagboek op papier bij te houden, want mijn computer gaf nog steeds geen teken van leven. Omdat al ruim een week achter was kon ik de avond wel vullen met schrijven. Op zaterdag en zondag hoefden we er dus niet op te rekenen dat we e jeeps terug zouden krijgen. We hadden de hele omgeving al diverse keren door gewandeld, dus er was weinig nieuws meer te beleven. We bleven dus na het ontbijt maar lang op het balkon zitten met een bak koffie, we konden daar kijken naar de gbedrijvigheid bij het wielen en banden bedrijf aan de overkant. Een aardig tijdverdrijf..

Op zaterdag zijn we maar weer eens naar het strand gelopen, aan het einde van de boulevard was een waterpark, maar de twaalf Euro die ze voor de entree vroegen vonden we teveel. Het werd dus weer een biertje op een terras, al vroeg in de middag, want na drie uur verdween de zon alweer achter de hoge flatgebouwen. Om vier uur werd in Engeland de FA cup finale gespeeld, Het leek ons een goed idee om die ergens te gaan kijken. In het grote winkelcentrum vlak bij het hotel vonden we een pub met een TV die aanstond, het was bomvol, kennelijk is voetbal wel populair in Zuid-Afrika, dat geeft in ieder geval hoop, dat de wedstrijden van het WK in juni ook op TV te volgen zijn. Na een leuke wedstrijd met verlengingen en strafschoppen aten we weer een burger patat maaltje en daarna weer terug naar Banana’s voor een avondje rondhangen in de huiskamer. Op zondag zijn we gaan zoeken naar een caravan park dat op de kaart stond in het zuiden van de stad, in de buurt van het appartement waar we het eerste weekend gezeten hadden. We wisten nog welke bus we moesten nemen, dus dat was makkelijk. We wisten alleen niet precies waar de camping was, dus we stapten toch weer op een verkeerde plek uit, zodat we weer een eind moesten lopen. We vonden deze keer de camping wel en het zag er niet slecht uit. Erg veel gezelligheid zou er wel niet zijn, het was buiten het seizoen, maar de camping was in ieder geval open en had ruime plekken. Het leek ons een goede plek om de Jeeps weer op orde te brengen als we ze weer terug zouden hebben. We liepen  nog een poos rond om een terrasje te vinden in de buurt van een bushalte, want de laatste bus ging alweer om vier uur terug. We liepen weer een flink stuk, maar vonden geen terras, uiteindelijk konden we een biertje krijgen in een restaurant, we waren er inmiddels wel aan toe na alle kilometers lopen. Om vier uur namen we de bus weer terug naar het centrum, daar aten we bij dezelfde tent als de vorige dag maar weer een goedkoop en lekker maaltje. ’s Avonds weer hetzelfde als de vorige avonden en dus maar weer op tijd naar bed. We hadden in het weekend niets meer gehoord van de inklaringsagent, dus we hadden er niet zoveel vertrouwen in dat er op maandag nog iets zou gebeuren. Onverwacht kwam hij toch opeens binnen lopen. Hij vertelde dat we naar de container moesten om de Jeeps eruit te rijden voor de douane controle. We pakten onze papieren bij elkaar  en reden met hem mee. De container stond op een terrein zo’n dertig kilometer weg. De beveiliging was heel wat anders als in India, hier hadden we pasjes en hesjes enzovoort nodig om het terrein op te kunnen, terwijl we in India zo in en uit konden lopen. Bij de container aangekomen knipte een man van het bedrijf  de zegels door en de deuren gingen open.

De Jeeps stonden nog keurig op hun plek, ondanks een lege voorband bij Herman’s Jeep. Ik begon direct de touwen los te knopen, maar de man zei dat ik ze beter nog kon laten zitten totdat de douane geweest was. Ze konden de Jeeps in de container ook wel inspecteren en daar stonden ze veilig. We dachten toen dat we op de douane moesten wachten, maar er was nog geen zicht op dat die zou komen en er werd weer een zegel op de container gedaan en we konden onverrichter zake weer vertrekken. We hoopten nu op het kantoor van de agent eindelijk te horen wat precies de kosten zouden zijn, zodat we de rekening konden betalen. Ze hadden nog steeds niet alle rekeningen binnen van het vervoer van de container, de havenkosten enzovoort, dus konden ze ons nog steeds geen definitieve prijs geven. Eigenlijk waren we dus met dit ritje niets opgeschoten, behalve dan dat we wisten dat de Jeeps veilig in Zuid-Afrika stonden. Barri zei dat we in de middag terug konden om de Jeeps op te halen, waarop wij zeiden dat het wat ons betreft ook de volgende dag kon. We moesten de nacht bij banana’s toch betalen  en in deze buurt was geen plaats om de jeeps veilig te parkeren. Als we de volgende dag naar de haven konden hadden we tenminste nog wat uren licht om alles even goed op orde te brengen. We spraken dus af dat we op de hoogte gehouden zouden worden en we gingen terug naar banana’s. We zaten er een beetje verloren bij, de dag was al een stuk op weg en we hadden niets gepland omdat we eigenlijk gedacht hadden de Jeeps weer te hebben. Herman had onderweg een reclame voor verzekeringen gezien en we hadden nog een WA autoverzekering nodig, dus daar gingen we maar naar toe. Het was inderdaad een kantoor waar je verzekeringen af kon sluiten. We werden in een hokje gezet en verwachtten een verzekeringsagent. Er kwam niemand en het bleek dat je de telefoon moest gebruiken die daar stond. Het is al lastig als je in het Engels alles moet uitleggen, maar daar kwam ik nog wel uit. Als laatste moesten ze het adres in Zuid-Afrika  weten waar de auto normaal geparkeerd stond. Ik kon dat natuurlijk niet geven en daarom konden ze geen risico bepalen en geen verzekering afsluiten. Ik stelde nog voor om dan de hoogste risico categorie te gebruiken, maar dat hielp ook niet. Ik heb toen het gesprek maar afgebroken en we zijn zonder verzekering weer vertrokken. We deden nog wat boodschappen en toen we terug kwamen bij Banana’s  bedachten dat we nog wat moesten maken voor de ”huisbaas” van onze sleutelschuur, die 50 jaar getrouwd was. Zonder computer viel dat nog niet mee. Ik had gelukkig de CD’s met de foto’s van de laatste maanden wel bij me en met de computer van het hotel konden we gelukkig nog wat maken wat we naar huis konden mailen. De avond brachten we weer door in de huiskamer, maar nu gelukkig met het idee dat het de laatste avond daar zou zijn. Op dinsdag kwam Barri nog niet erg snel opdagen. Om half elf belde ik maar eens naar het kantoor wat de plannen waren. Hij was er niet, dus ik probeerde zijn mobiel. Ik kreeg hem aan de lijn en hij was net de transportkosten voor onze container aan het betalen. Hij zou met een half uurtje terug zijn op kantoor en dan zou hij de rekening kunnen maken. Als de betaling dan geregeld was konden we de jeeps op gaan halen. We kwamen ongeveer gelijk aan op het kantoor en onder een bak koffie kregen we de rekening te zien. Barri zei nog dat we een ”good deal” hadden, omdat de Euro de laatste dagen spectaculair was gestegen ten opzichte van de rand, maar toen wij de rekening onder ogen kregen was bij ons het goede gevoel wel over. Onderaan het papier stond een bedrag van 14650 rand, met de koers van die dag ongeveer 1850 euro, en dat terwijl we vorige week nog een ongeveer prijs van 1100 euro gehoord hadden. We waren behoorlijk ontstemd en dat hadden de mannen op het kantoor ook wel in de gaten. Ze probeerden op allerlei manieren duidelijk te maken dat het niet aan hun lag maar aan de transporteur die de container van het schip en uit de haven gehaald had. Ze haalden alle gespecificeerde rekeningen er bij om het aannemelijk te maken. Bij het doorkijken van de rekening viel me op dat er twee keer een post van Safmarine, de transporteur stond. Barri keek er ook naar en gaf toe dat het niet klopte. De rekening werd opnieuw gemaakt en kwam nu op 12950 rand 1700 rand lager, toch ruim 200 euro minder. We keken nauwkeurig de rekeningen nog eens door, maar nu konden we geen fouten meer ontdekken. We zagen wel dat alle dagen staan op de haven en het container terrein ook flink gerekend waren. Als we de Jeeps voor het weekend terug gehad hadden waren we een paar honderd Euro goedkoper uit geweest. Ook de laatste nacht, die we zelf goedgevonden hadden was nog een dure geweest. Het tarief dat het kantoor gerekend had viel mee, dus het lag inderdaad niet aan hen.  We konden dus weinig anders doen dan met Barri naar de bank gaan om de rekening te betalen, Na een paar keer extra Pinnen konden we het geld storten en daarna konden we dan direct doorrijden naar het container terrein om de Jeeps op te halen. Toen de deuren van de container open gemaakt waren en de touwen losgemaakt kon ik proberen mijn Jeep te starten. De nieuwe accu deed zijn werk goed en na een poosje starten kwam er weer leven in mijn Jeep. We hadden de vorige dag al gezien dat er een band van Herman’s Jeep leeg stond, dus toen mijn Jeep weer netjes liep zette ik de compressor aan om de band op te pompen. Kennelijk had ik in India de haven maar net gehaald, want na een paar minuten stopte mijn Jeep omdat de benzine op was. Herman had nog een paar liter in een jerrycan en toen we dat in mijn tank gegooid hadden, konden we de band verder oppompen en de Jeeps naar buiten rijden.

\

Na een uurtje sleutelen zaten de daktenten er ook weer op en konden we Zuid-Afrika in rijden. Ik vond het wel heel raar om in een land te rijden waar je niet zelf naar toe gereden bent. Al bij het eerste heuveltje begon mijn Jeep weer te stotteren wegens gebrek aan benzine. Ik kon gelukkig nog net op de laatste druppels het eerste pompstation halen, zodat we niet gelijk al hoefden te slepen. Nadat de tanken weer gevuld waren reden we terug naar Durban, naar het caravan park. We konden daar voor 100 rand (€13) per nacht staan, we betaalden direct maar voor twee nachten. Het was heerlijk weer en het was een lekker gevoel om weer bij de Jeeps te zitten, een mooi moment om een biertje te nemen. Na het biertje gingen we even winkelen in de supermarkt die vlak naast de camping lag. We kochten spullen voor de maaltijd, want nu we weer kampeerden ging Herman ook weer zelf koken om kosten te besparen. ’s Avonds aten we weer ons eerste eigen maaltje na lange tijd, want in India was uit eten zo goedkoop dat we bijna niet zelf kookten. Het was wel lastig dat het al donker was. Omdat het op het zuidelijk halfrond winter werd ging de zon al om half zes onder. Na het eten zetten we de tentjes op. Ze roken een beetje muf, maar verder niets aan de hand, tijdens de koffie en een biertje hebben de balans eens opgemaakt van de overtocht. We hadden gehoopt om de Jeeps en onszelf voor 5000 Euro over te krijgen, al met al was het door de tegenvallende kosten in Zuid-Afrika 6000 Euro geworden. Achteraf was verder alles perfect verlopen, de Firma 24x7 logistics in India had prima werk geleverd. We hadden achteraf gezien de Jeeps alleen beter naar een adres in Zuid-Afrika kunnen verschepen en niet naar de haven. In dat geval betaal je alle kosten van te voren  en kom je bij het inklaren niet voor onaangenamer verassingen te staan, zoals wij nu. We sliepen na een maand voor het eerst weer in de tentjes. We hebben allebei weer heerlijk geslapen. De volgende dag was het stralend weer, we konden lekker in de zon aan en om de Jeeps rommelen.

Ik ging proberen mijn computer te repareren. Na een paar uur deed hij het weer, Ik weet niet precies waarom, maar ik was al lang blij, want na alle financiële tegenvallers van de laatste tijd kon een nieuwe computer er eigenlijk niet meer af. Nu mijn computer het weer deed kon ik de resultaten van de eerste foto’s van mijn nieuwe camera bekijken. Het viel niet mee, alle foto’s van dingen verder weg waren onscherp. Na wat experimenteren bleek dat tot drie meter de foto’s scherp waren, maar verder weg werden ze steeds onscherper. Ik wist nog niet wat ik er mee aan moest, terug naar de winkel was in ieder geval uitgesloten. Herman ruimde zijn Jeep weer netjes in en ’s Avonds gingen we in een pub de Champions League finale kijken. Het had ’s middags geregend maar het was gelukkig weer droog geworden want het was wel een wandeling van een uur heen en een uur terug. Het werd een leuke avond, de wedstrijd was aardig en het contact met de Zuid-Afrikanen was gezellig. We hadden besloten nog maar een dagje in Durban te blijven. Er moesten nog kleren gewassen worden en de Jeeps moesten ook nog binnen  en buiten schoon gemaakt worden. De dag begon met mooi weer, dus we konden lekker in de zon aan het werk. We hadden de touwen waar de jeeps mee vastgezet waren in de container mee genomen en daarmee maakten we een lange waslijn. Aan het einde van de dag waren de Jeeps en de kleding weer schoon, helaas begon het nu al vroeger in de middag te regenen.

Er was gelukkig wel een hokje waar we konden koken en binnen zitten. De avond hebben we dus noodgedwongen binnen doorgebracht. De volgende morgen scheen de zon weer, we konden eerst de was en de tentjes nog een paar uurtjes laten drogen. Om een uur of twaalf was het zover, we konden Zuid-Afrika in rijden.

.