Zuid-Afrika en Lesotho.

 De volgende morgen was het in Durban nog wel een beetje bewolkt, maar de zon scheen af en toe ook, dus de nog natte was van de vorige dag kon nog een paar uurtjes drogen. We lieten de tentjes ook eerst drogen in de zon en na het ontbijt konden we ze inklappen. Er moest nog wat meer gerommeld worden voordat we konden vertrekken. Mijn tent bleek toen ik hem in wilde klappen niet helemaal op de goede plek te zitten, dus die moest weer even los. Herman moest zijn fiets nog demonteren, dus we reden uiteindelijk pas om half twaalf weg van de camping. De eerste gang was naar de bank. Omdat de bankrekeningen op dat moment een beetje laag stonden moesten we een poosje van de meegenomen contante Euro’s leven. De koers was nog steeds goed, we kregen bijna 8 rand voor een Euro. Na het wisselen gingen we inkopen doen. We wilden voor een week of twee voorraad  meenemen, dus met een kar vol liepen we de supermarkt weer uit. Toen alles in de proviand kisten gestopt was gingen we tanken. We hadden gehoord dat de benzine aan de kust goedkoper is als in het binnenland, dus alle tanken moesten vol. Toen dat gebeurt was geprobeerd de computer op te starten en zowaar hij deed het nog ook. Ik kon dus weer op de kaart zien waar we waren. Toen naar de gaspomp die we eerder gevonden hadden. Ze hadden gewoon een Nederlandse aansluiting aan de pomp. Helaas was er iets met de installatie, de pomp die het gas over  moest pompen deed het niet. Op de druk die in de tank zat kregen we uiteindelijk  40 liter in Herman’s  tank en 16 liter in die van mij. In ieder geval beter dan niets en toen ook nog bleek dat het net zo duur was als benzine vonden we het niet zo erg dat de tanken niet helemaal vol waren. Het was inmiddels drie uur en eindelijk konden we de stad uit rijden. Het kostte nog wat moeite om de goede weg te vinden, maar uiteindelijk reden we op de R103 richting Pietermaritzburg. Het ging de hele tijd heuvel op, met soms enorme stijgingspercentages. De benzinemeter zag je bijna zakken. Ik hoorde op de radio dat het inmiddels in Durban was gaan hagelen en stormen. Bij ons was het gelukkig nog droog, maar de lucht werd wel donker. Op een gegeven moment miste Herman een afslag, maar omdat de bakkies  het niet echt lekker deden kon ik hem niet de goede kant op sturen. We kwamen dus via een omweg in Pietermaritzburg aan.

Het was inmiddels ook gaan regenen en toen we de stad in reden brak er een heuse wolkbreuk los. De straten stonden al snel blank en later lagen ze onder een laag hagelstenen een paar centimeter dik. Toen het weer droger werd stopten we om te overleggen en te proberen de  bakkies weer werkend te krijgen, op een gegeven moment kon Herman mij weer horen. We reden weer verder en kwamen weer op de goede weg de stad uit. Na een kilometer of tien stond er een camping op de kaart. We reden de weg in waar hij moest zijn, maar  na twintig kilometer hadden we nog steeds geen camping gezien. We keerden dus maar weer  en reden weer terug. Het was inmiddels donker geworden, dus nu was het helemaal niet meer te doen om naar camping bordjes te zoeken. We kwamen uiteindelijk in het plaatsje Howick. Ik was inmiddels voorop gaan rijden, want de bakkies deden het weer niet meer. Opeens zag ik een bordje naar watervallen, ik gokte dat daar misschien ook wel een camping zou zijn en reed in die richting. Na een paar kilometer kwamen we bij de afslag en zowaar stond er ook een bordje caravan park bij. We  reden er heen en we konden voor 80 rand (€11) slapen. We zochten een plekje onder een lantaarnpaal en wilden gaan koken, maar toen begon het weer te regenen. We hadden geen zin om de grote tent op te zetten en er was ook geen overdekt kookhok. Om toch nog een beetje droog te kunnen zitten klapten we de tentjes maar uit. Onder de luifeltjes kun je als er niet te veel wind is net droog zitten.

 Het werd gelukkig weer droog, maar de temperatuur zakte snel. Na een lekker warm macaroni maal gingen we dus maar op tijd naar bed. De volgende morgen scheen de zon toen we wakker werden, onze Jeeps stonden in de schaduw, maar er was ruimte genoeg om een plekje in de zon te zoeken voor het ontbijt. Na het ontbijt ging ik het ”South-Africa” op mijn deur plakken wat Herman in Arambol al gemaakt had en Herman rommelde ook wat aan zijn auto. Zo langzamerhand betrok de lucht weer en toen we net aan de koffie zaten begon het weer te regenen. Het ging steeds harder en later kwam er ook hagel bij. De luifeltjes van de tentjes waren niet groot genoeg meer, dus we vluchtten maar naar het afdak van het toiletgebouw. Al snel was de hele camping wit van de hagel. Toen het weer wat droger werd hebben we bij de Jeeps een paar biertjes gehaald om daarmee het einde van de bui in het toiletgebouw af te wachten. Het duurde een hele tijd voor het droog werd, we waren inmiddels flink koud geworden dus we zijn maar een stuk gaan lopen. We bekeken de waterval en we probeerden een gelegenheid te vinden waar we ’s avonds warm binnen konden zitten, helaas zonder resultaat. Toen we terug waren op de camping begon het weer te regenen.

We hebben toen maar een zeiltje gespannen om toch nog een beetje droog te kunnen zitten. Na het eten werd het weer droog en de lucht werd helder, dus de temperatuur daalde snel. Toen we de koffie op hadden zijn we maar de tentjes in gegaan. In de warme slaapzak liggen was zo’n beetje het prettigste wat je op dat moment kon doen. Toen we op zondagmorgen wakker worden was het weer droog, het waaide wel hard. Het was nog niet helemaal helder, maar de zon kwam toch regelmatig door de wolken heen. We ontbijtten weer in de zon en we klapten de droog gewaaide tentjes weer in. We gingen weer een etappe rijden richting de Drakensberg. We wilden niet de fout maken om weer in het donker aan te komen, dus we hadden op de kaart alle campings en caravan parken opgezocht, zodat we mogelijkheden genoeg hadden om vroeg te stoppen. Wild kamperen wordt vanwege de veiligheid afgeraden in Zuid-Afrika en we willen geen onnodige risico’s nemen, hoewel het ons vanwege de kosten veel beter uit zou komen. Het weer werd steeds beter en het reed voorspoedig. Toen we bij het eerste caravan park kwamen was het net twaalf uur, wel erg vroeg om te stoppen. We reden door en na de koffiestop kwamen we in de buurt van de plaats die we als eindpunt in gedachte hadden. Er waren een paar natuur reservaten waar je ook kon kamperen. Bij de eerste die we opgezocht hadden hoorden we dat hij dicht was omdat het er de laatste tijd niet erg veilig was. Er werden veel auto’s opengebroken en radio’s gestolen. De mannen daar verwezen ons door naar een reservaat aan de andere kant van de stad, die zou zeker open zijn, dus daar zijn we maar naartoe gereden. We konden daar inderdaad kamperen, voor 15 Euro konden we kiezen uit zes plekken waar je wel met vijf tenten op kon staan. We zochten een mooi plekje uit de wind en dronken lekker in de zon een biertje.

Er  was een kampvuur plekje op de kampeerplaats, maar we dachten dat het wel verboden zou zijn om hout te gaan kappen in het reservaat. We hebben dus erg tegen onze principes in maar hout gekocht bij de receptie. Toen we daar waren had ik ook direct maar een informatie boekje meegenomen over het reservaat. Volgens het boekje moesten er allerlei dieren zitten, zoals neushoorns, giraffen en antilopen. Er waren routes waar je met je eigen auto mocht rijden, dus het leek ons een leuk idee om maar een dagje te blijven en de volgende dag het park in te gaan. ’s Avonds werd het weer bitter koud. Het was maar goed dat we het hout gekocht hadden, want daarmee konden we na het eten nog lekker warm bij het vuurtje zitten. We genoten van de fantastische sterrenhemel boven ons en gingen warm onze slaapzakken in, het leek net of we gewoon in het wild te zaten kamperen. De volgende morgen scheen de zon weer volop en in de zon was het al snel weer aangenaam. Er was wel een compleet sanitair gebouw, dus we konden wel even lekker douchen, dat is wel weer prettig als je op een camping kampeert. Na het ontbijt ging Herman ook zijn deuren weer actueel maken door Zuid-Afrika erop te plakken.

 Ik ging werken aan mijn verslag, de computer bleef het gelukkig doen en ik moest nog een heel stuk hand geschreven verslag over typen. Ik wilde ook voordat we wilde dieren gingen spotten ook nog een poging doen om mijn nieuwe camera te repareren. Omdat ik de oude zo vaak open gemaakt had wist ik precies hoe hij in elkaar zat en had ik wel een idee hoe ik het probleem van de onscherpe foto’s kon oplossen. Ik kreeg het op het eerste gezicht een stuk beter, maar de resultaten kon ik natuurlijk pas echt zien als ik weer gewoon dagelijks foto’s maakte. Ik meldde bij de receptie dat we nog een dagje bleven en vroeg of we met de auto het park in konden. Dat was geen probleem en de tweede dag hoefden we zelfs niet voor de auto’s te betalen zodat we nog een paar Euro’s goedkoper uit waren. We reden het park in en genoten van de natuur, we hadden er geen idee van wat we konden verwachten en hadden eigenlijk het idee dat de kans heel klein was dat we wild zouden zien. We waren dus heel blij dat we op een gegeven moment in de verte een paar zebra’s zagen lopen. Het  bleek mee te vallen, we zagen ook nog giraffen, meer zebra’s en diverse soorten antilopen, die ik jammer genoeg niet allemaal op de foto kon krijgen.

Neushoorns hebben we helaas nog niet kunnen ontdekken. De tijd ging snel en het begon al snel weer donker te worden en de zon ging prachtig onder boven de bergen. In de afgelopen maand met het vele wachten en ander gedoe vroegen we ons wel eens af wat er nu eigenlijk zo leuk was aan reizen, maar na zo’n dag wisten we het meteen weer. Dit was weer perfect, lekker rijden in de Jeeps, mooie dingen zien, dit was het weer helemaal. Alleen de temperatuur was een beetje laag. We wilden het ’s avonds niet koud hebben dus ik maakte direct toen we terug waren het vuur aan. Er zat ook een rooster boven de vuurplaats, een zogenaamde braai, dus we vonden het een aardig idee om op het rooster ons eten te koken. Lekker braaiend brachten we de avond door en lekker warm en met goed gevulde magen gingen we weer de slaapzak in.

Na een lekkere warme douche in het sanitair gebouw en een lekker ontbijtje in de zon vertrokken we weer voor een ontspannen etappe. We hadden in één van de backpackers boekjes die we uit Durban meegenomen hadden een slaapplaats voor de komende dagen uitgezocht, met goedkope kampeer faciliteiten, internet en satelliet TV. Het werd tijd dat het volgende deel van het verslag weer op het internet kwam, dat kon mooi daar gebeuren. De rit was lekker over rustige wegen, soms gravelwegen, dat was iets meer rammelen, maar het reed toch lekker. De omgeving was mooi en werd steeds mooier hoe dichter we bij de bergen kwamen. Rond een uur of drie kwamen we bij ”Amphitheatre view lodge and backpackers”, genoemd naar de bergketen waar je op uit keek.

Het was een boerderij die niet meer in gebruik was met een hoop ruimte er omheen. Bij de receptie werden we hartelijk ontvangen, de jongen vertelde uitgebreid wat er in de omgeving allemaal te zien was en dat er allerlei dagtochten  georganiseerd werden vanuit de lodge. Er waren slaapzalen, kamers en losse huisjes, maar wij gingen vanwege het budget toch voor het kamperen. Er was wel kookgelegenheid binnen en een TV kamer en een bar, dus we konden de avond comfortabel doorbrengen, maar eerst gingen we de tentjes opzetten en lekker in de zon een biertje drinken. Toen de zon onderging zijn we in de goed uitgeruste keuken een maaltje gaan koken en daarna hebben we op BVN het Nederlandse nieuws en het sportjournaal gekeken. De rest van de avond hebben we lekker in de bar gezeten, om goed warm de slaapzak in te kunnen gaan. In de loop van de nacht was het begonnen te regenen. ’s Morgens tijdens het ontbijt was het gelukkig even droog, maar echt lekker buiten zitten was het niet, het was niet warmer dan een graad of tien. Na het ontbijt zijn we maar in het televisie hok gaan zitten. Ik wilde mijn verslag op internet zetten, maar dat moest eerst nog afgemaakt worden. Alles wat ik in de laatste weken met de hand geschreven had moest nog getypt worden en dan moesten de foto’s er nog bij. Omdat het al gauw weer begon te regenen was er buiten toch niets te doen dus ik vermaakte me wel. Herman had nog wel wat te lezen in reisverslagen van anderen en op de achtergrond de BVN aan met Nederlandse programma’s. Toen het ’s middags nog een poosje droog werd  zijn we nog een stuk gaan wandelen om de boerderij.

Het begon alleen al gauw weer te regenen. Met een biertje dus het televisie  hok maar weer in. Aan het einde van de middag was het verslag af. Nadat we weer in de gezamenlijke keuken gekookt en gegeten hadden wilde ik het op internet gaan zetten. In de bar stond de internet computer, daar was het lekker zitten bij de kachel. Helaas deed het internet het niet, maar we hebben de rest van de avond toch maar weer in de bar doorgebracht om weer warm de slaapzak in te kunnen. Het werd een koude nacht, de volgende morgen waren de waterdruppels op de tafel  bevroren. Gelukkig scheen de zon alweer vroeg. Ik bleef wel in mijn tentje tot ik echt kon voelen dat het binnen wat warmer werd door de zon die op de tent scheen. Buiten was het toen ook al lekker, dus heel erg op het gemak aten we onze boterhammen en ruimden we onze tentjes op. Het was hemelvaartsdag  en het was een vreemd idee dat onze Jeep vrienden dit jaar naar België of Frankrijk zouden vertrekken zonder ons erbij. Al ruim twintig jaar waren we op het hemelvaartsweekend altijd naar het grote jaarlijkse Jeep evenement geweest, maar nu merkten we eigenlijk nergens aan dat het een bijzondere dag was, het was net zo’n mooie dag als alle andere dagen. Om een uur of half twaalf reden we weg. De uitzichten waren weer prachtig en al snel kwamen we bij de afslag naar het Royal Natal National park, waar we de volgende nacht door wilden brengen. Langs de weg naar het park zagen we opeens een groot bord ”Internet”, Ik had het verslag op CD bij me dus ik kon daar gaan proberen het op het net te zetten. Het souvenir winkeltje, waar de computer stond was nog niet open, dus eerst namen we nog maar een kopje koffie in de zon.

Twaalf uur gingen ze open en we kropen direct achter de computer. Na een uurtje waren we weer helemaal op de hoogte van de situatie thuis, waren alle rood staande rekeningen weer aangevuld en stond het verslag op internet. We reden nog een stukje verder en al snel waren we bij de ingang van het park. Er was ook een camping in het park dus we boekten een plaats en parkeerden onze Jeeps. Het was nog lekker warm in de zon, dus we namen eerst maar een biertje voordat we de omgeving gingen bekijken. Om een uur of vier gingen we een stuk wandelen. Er moesten allerlei wandelroutes in het park zijn, maar wij hadden geen boekje gekocht. We dachten op eigen houtje ook wel wat te kunnen vinden. Er begon een wandelroute aan de rand van de camping, we liepen het pad in en al snel konden we bij een splitsing kiezen waar we heen zouden gaan. We kozen de ”Kudu falls” en na eerst een half uurtje over redelijke paden lopen werd het een aardige klauterpartij over rotsen door een dicht bos.

Om vijf uur waren we bij de kleine waterval, we hadden er een uurtje over gelopen en we dachten met een uurtje terug net voor het donker weer op de camping te kunnen zijn. Het werd sneller donker als we dachten, dus het laatste stuk van het pad moesten we in het donker lopen. Wat op de heenweg een redelijk goed pad leek, bleek in het donker toch knap hobbelig te zijn en vol met kuilen en gaten te zitten. Waarschijnlijk door het moeilijke lopen en omdat het inmiddels aardedonker was misten we de afslag naar de camping. We zagen dat we de camping voorbij liepen, maar we konden geen pad ontdekken wat er naartoe liep. Rechtstreeks er naartoe lopen kon ook niet want er zat een riviertje tussen. We bleven dus maar lopen op het pad wat we in het donker nog net wel konden volgen en kwamen een heel eind verder op de weg naar de camping. Toen we weer op de camping waren zijn we direct maar gaan koken. Er was deze keer geen binnen kook gelegenheid, dus het moest buiten onder een afdakje. Het was niet warmer dan een graad of  vijf, dus na het koken hadden we geen behoefte meer om nog buiten te zitten. We hebben de tentjes opgezet, daarna nog een hete bak koffie en toen vroeg naar bed. De volgende morgens scheen de zon weer uitbundig. Bij het ontbijt kwamen er allerlei vogels bij ons kijken of er nog een paar kruimeltjes voor hen overbleven.

De kampeerplaats moest voor tien uur ontruimd zijn, dus we konden alweer vroeg op pad. We bleven nog in het park, want er moest een hele hoge waterval zijn en die wilden we natuurlijk wel even zien. Bij het informatiecentrum vroegen we hoe we er moesten komen. Je kon het eerste stuk met de auto, maar de weg eindigde bij een parkeerplaats en de rest moest je lopen. We waren inmiddels redelijk getrainde wandelaars, dus dat vonden we niet zo erg. Vol goede moed begonnen we aan de wandeling, de natuur was prachtig. We hadden weer uitzicht op het amfitheater gebergte, maar we waren er nu een stuk dichterbij. Na bijna twee uur lopen was er nog geen waterval te bekennen. We wilden nog een stukje rijden die dag, dus we besloten toch maar zonder de waterval gezien te hebben weer terug te gaan. Na drieënhalf uur wandelen waren we weer terug bij de Jeeps.

 Twee dagen achter elkaar zo’n wandeling was toch wel veel van het goede, mijn knieën en Herman’s voeten waren vrij pijnlijk. We waren blij dat we weer lekker in de stoelen van onze Jeeps konden gaan zitten. Het was wel opvallend dat alle auto’s die er al stonden toen wij aankwamen er nog steeds stonden. We hadden onderweg niemand gezien, dus het moest wel een hele dag wandelen zijn om de waterval vinden. Toen we het park uit reden was het al drie uur. We wilden eigenlijk nog naar Bergville, om boodschappen te doen en te tanken, maar we zagen het alweer gebeuren dat we dan weer in het donker naar een camping moesten zoeken. We zijn dus de eerste camping die we zagen maar op gereden. Het was een luxe camping met eigen golfbaan en ruime plekken, sommige zelfs met eigen sanitair. De prijs was wel goed, dus we vroegen een plekje wat lang in de zon zou blijven. Buiten werden we nog aangesproken door de zoon van de campingbaas. Hij was weg van onze jeeps, Hij had zelf een oude landrover, maar vond het model van Jeep veel mooier. Ook daarom was hij ook nog een oud model Willys aan het opknappen. Na een praatje zochten we ons plekje op en namen we een biertje. Al snel ging de zon achter de bergen en werd het frisser. We wandelden een rondje over de camping op zoek naar een plek waar we ’s avonds warm konden zitten. Er was een restaurant op de camping, maar dat was dicht wegens renovatie, dat was een tegenvaller. Toen we verder liepen zagen we plaatsen met een stenen gebouwtje er bij, aan drie kanten dicht, met de dichte kant naar de wind toe. In die hokjes was het veel beter als buiten, dus we hebben de Jeeps met de tenten uitgeklapt er op maar omgereden naar die plaatsen. Met het kooktoestel aan was het prima uit te houden in het hokje. Het werd om één of andere reden die avond ook steeds warmer. Toen we naar bed gingen was de temperatuur weer opgelopen tot veertien graden.

 De volgende morgen bij het ontbijt was de dikke trui niet eens nodig. De temperatuur was al snel boven de twintig graden. We reden binnendoor over kleine weggetjes naar Bergville. De route liep tussen dorpen door waar alleen maar zwarten woonden. Ik wil nog net niet zeggen dat ze in krotten woonden, maar het is wel een schril contrast met de villa wijken waar de blanken in wonen. In Bergville deden we de nodige boodschappen en daarna reden we verder naar het zuiden. We reden over kleine weggetjes, deels onverhard en de natuur was prachtig met aan de rechterkant de Drakensbergen. Rond een uur of drie kwamen we in de buurt waar we wilden kamperen. Er lag daar een berg die Cleopatra heette, vanwege de naam van Herman’s jeep leek het ons aardig om daar te kamperen. We vonden al snel een camping waar we voor een redelijke prijs een mooie plek konden krijgen. Toen we net aangekomen waren liep de hele camping uit om ons te begroeten. Ze wilden allemaal ons verhaal horen dus dat kon nu mooi in één keer. Nadat iedereen op de hoogte was van onze reis en onze verdere plannen konden we lekker rustig in de zon een biertje drinken en kon Herman vast de voorbereidingen voor het koken van ons avondmaal doen. Voordat we een rond je over de camping gingen doen zagen we dat één van de achterbanden van Herman’s jeep plat stond. We krikten hem op en vulden hem op met balkjes en besloten er de volgende dag verder naar te kijken. Na het eten zochten we ’s avonds naar een plek om warm te zitten. Er was een soort restaurant waar we dachten te kunnen zitten, maar er was een privé feest. Er zaten nog een paar mensen binnen, wij vroegen of we erbij konden zitten en dat was geen probleem. We hebben nog lekker een uurtje voor de open haard gezeten voordat we op tijd naar bed gingen. ’s Morgens na het ontbijt en het opruimen van de tentjes de band van Herman’s Jeep opgepompt en weer op weg gegaan. Na een poosje rijden nog eens gecontroleerd en de band bleek weer zacht te zijn. Na een poosje zoeken vonden we het lek. Toen we het ijzerdraadje wat er in zat eruit probeerden te peuteren ging het opeens veel harder lekken. We probeerden het lek te dichten met reparatie touwtjes, maar dat lukte niet. Het leek dat er een breuk zat in de staalgordels. We konden weinig anders doen dan het wiel wisselen. Waarschijnlijk was de band niet meer te redden. Na dit oponthoud reden we verder over de onverharde wegen door de prachtige omgeving. Het was geen zwaar terrein, maar wel weer eens lekker een dagje rijden op onverharde wegen, lekker driften door de bochten.

Wel heel erg veel stof, wat erg lang bleef hangen tussen de heuvels. Aan het einde van de middag kwamen we na nog maar een keertje tanken bij de Sani Lodge, een backpackers hostel aan het begin van de Sani Pas. Het lukt ons nog steeds niet echt om rechttoe rechtaan te rijden. Van Durban naar de Sani pas is ongeveer 250 kilometer, maar wij hadden er toch alweer ruim 500 kilometer over gereden. Bij de Sani Lodge konden we kamperen en er was bij de kampeerplaats een plekje om een kampvuurtje te maken. Tijdens het koken, eten en de wereldomroep luisteren konden we ons dus lekker warmen aan een vuurtje. Daarna zijn we naar binnen gegaan om nog een paar uurtjes gezellig in de huiskamer tussen de andere reizigers te zitten. De volgende morgen weer na een lekker ontbijtje in de zon vertrokken de Sani Pas op. Boven op de Sani Pas ligt de grens tussen Zuid-Afrika en Lesotho, een landje met alleen maar bergen, dat helemaal omgeven is door Zuid-Afrika. We hadden gehoord dat de pas alleen maar bereden mocht worden door voertuigen met vierwielaandrijving, dus het leek ons een interessante route. Het eerste stuk, tot de Zuid-Afrikaanse grenspost was nog een redelijke gravelweg. Je kon aan de sporen  wel zien dat in het regen seizoen de weg wel eens kapot gereden werd. Bij de grenspost werd er alleen een stempeltje in onze paspoorten gezet en werden de auto’s ingeschreven. Na de grenspost kwamen we op het interessantste stuk van de tocht. Behoorlijk steile hellingen, gecombineerd met veel losse stenen op de weg zorgde er voor dat we eindelijk na maanden de vierwielaandrijving en de lage gearing weer eens nodig hadden.

Na een kilometer of tien lekker terrein rijden, kwamen we boven. We konden toen nog even van het mooie uitzicht genieten. Onder het rijden moesten we onze aandacht op de weg houden en veel ruimte om te stoppen was er ook niet. Boven op de top was de grenspost van Lesotho, we kregen een stempel in het paspoort met daarop een toestemming om twee weken in het bergstaatje te blijven. We moesten ook nog 8 rand (€1) wegenbelasting per auto betalen. Boven aan de Sani Pas was ook de hoogste pub van Afrika, op 2874 meter. We dronken daar maar een biertje, want we waren van plan om daar te blijven slapen, dus we hoefden niet meer te rijden. We vroegen naar de mogelijkheden om binnen te slapen, want kamperen op 2800 meter leek ons toch wel erg koud. Er waren slaapzalen voor 100 rand (€13) per bed, wel pittig aan de prijs, maar er bleek ook een huiskamer met open haard te zijn, dus dat maakte een hoop goed.

’s Middags wandelden we door het mooie berglandschap, wat ons heel erg aan Mongolië deed denken. Voordat de zon onder ging schilde Herman aardappels en maakte ik de lettertjes voor Lesotho op de deuren. Toen de zon onder ging werd het te koud om buiten te zitten. We verhuisden naar de kuiken annex eetzaal en kookten daar ons maaltje. We hadden er al op gerekend dat we alles met kaarsjes en zaklantaarns moesten doen, maar om zes uur ging er een generator aan, zodat we ook nog licht hadden. De waterleiding was bevroren of afgesloten, dus het koken en de toiletten doorspoelen moest met het water gebeuren wat daar in emmers en jerrycans stond. Overdag ontdooiden de afvoeren kennelijk weer, want het water liep nog wel weg. Na het eten begon het aardig koud te worden in de keuken, dus we verhuisden naar de huiskamer. De open haard was al aan gemaakt, maar gaf nog niet veel warmte. Er stond een mand met grote stukken hout naast, maar met de grote stukken hout in het vrij kleine kacheltje duurde het toch vrij lang voordat we de ruimte een beetje op konden warmen. Als je maar dicht genoeg bij de kachel zat was het goed te doen en uiteindelijk brandde de kachel goed toen om tien uur de stroom weer uit ging. We zaten nog een paar uurtjes lekker bij het licht en de warmte van het haardvuur en de kaarsen die er stonden. Toen we het hout zover op hadden laten branden dat we veilig naar bed konden gaan hebben we de slaapzaal opgezocht. We waren de enige gasten, dus we konden kiezen welke bedden we namen. We namen twee bedden opgemaakt met een deken en een dekbed en deden er nog een deken bij voor de voeten. In eerste instantie vond ik het lekker warm, maar toen ik ’s nachts een keer wakker werd had ik toch tamelijk koude voeten. Na toch wel een lekkere nacht scheen ’s morgens de zon alweer vroeg de kamer binnen en lag ik nog een poosje lekker warm in bed. In de zon op de veranda was het al behaaglijk en daar konden we dus lekker zitten tijdens het ontbijt. Na het ontbijt nog even het Lesotho op de deuren geplakt en toen zijn we weer vertrokken Lesotho in.

De natuur was ook nu weer schitterend, nog steeds behoorlijk Mongolië achtig. We reden over onverharde wegen, die aan de Lesotho kant van de grens een stuk beter onderhouden waren dan aan de Zuid-Afrikaanse kant. Langs de weg kwam je herders en andere mensen tegen, standaard met een muts of hoed op en een deken omgeslagen. Deze klederdracht is standaard en ze houden de deken ook om als wij al heerlijk met alleen een T-shirtje aan in de zon zitten. Er was op zestig kilometer van de Sani Pas weer een backpackers hostel, dus daar dachten we maar heen te gaan. We waren er wel vroeg in de middag, maar we besloten toch maar niet verder te rijden. Het was lekker weer en in de zon konden we nog een poosje lekker zitten en wat klusjes doen. We zaten nog wel op 2400 meter hoogte, maar we besloten toch maar te kamperen, dus we zetten de Jeeps op het kampeerveldje en klapten de tentjes uit. Eén van de meiden die ook in het hotel zat, die we een paar dagen eerder ook al ontmoet hadden, kwam nog vertellen dat we water moesten verzamelen omdat hier ook alles weer afgesloten werd of bevroor. Toen we dat hoorden wisten we niet of we er verstandig aan gedaan hadden om voor kamperen te kiezen, maar we spaarden in ieder geval weer heel wat geld uit. Nu waren we weer klaar voor 80 rand (€10) samen.

Toen het donker en snel kouder werd verzamelden we de spullen die we nodig hadden om de maaltijd te bereiden en gingen we naar binnen. Er was een keuken met kooktoestel en een huiskamer met open haard. We waren met z´n vijven, twee Canadese reizigsters en één Duitse. We hadden ze in Zuid-Afrika in het laatste backpackershostel voor de grens ook al ontmoet. Ze vonden de georganiseerde tours Lesotho in te duur, dus ze hadden besloten met z’n drieën te gaan liften. Deze plaats was hun verste plek Lesotho in, de volgende dag zouden ze terug gaan. Ze hadden ook nog een flinke reis door het zuiden van Afrika in de planning. Het was in ieder geval een stuk gezelliger als de vorige avond toen we samen in een groot backpackers hostel zaten. Het kostte de nodige moeite om de open haard aan te krijgen, maar één van de Canadese meiden was goed in het zoeken van de nodige spullen. Ze vond aanmaakhout en een zak kolen, samen met het brandhout wat wij nog in de auto hadden konden we de haard redelijk brandend houden en was het een stuk comfortabeler dan de vorige avond. We gebruikten de keuken om beurten. Eerst kookten de zij hun maaltjes en later wij. Tussendoor vertelden we elkaar wat we allemaal al meegemaakt hadden onderweg. Aan het einde van de avond hebben we de haard nog even lekker opgestookt om warm onze slaapzakken in te gaan. Het was kennelijk goed gelukt want we hadden allebei een lekker warme nacht, terwijl de temperatuur ’s nachts toch tot min drie gezakt was. De volgende morgen was de zon al snel weer warm genoeg, dus we konden weer buiten in de zon ontbijten. De meiden gingen weer liften terug naar Zuid-Afrika. We wensten ze veel succes en vertelden ze nog dat wij de vorige dag zeker wel vijf auto’s tegen gekomen waren. Wij ruimden onze tentjes weer op en vertrokken verder Lesotho in. Toen we van het terrein af reden reed Herman nog bijna een diepe greppel in, hij zat even niet op te letten terwijl hij zijn binnenspiegel aan het afstellen was.

De lier moest er aan te pas komen om hem weer op het pad te krijgen. Hij had nog geluk dat hij bleef hangen. Als hij door gerold was de greppel in hadden we heel wat meer moeite gehad hem weer op de weg te krijgen en was er zeker meer schade geweest. Nu konden we naar een paar minuten onze rit zonder schade vervolgen. We hadden ons doel gesteld op Thaba Tseka, een plaatje ongeveer honderd kilometer verderop. In die plaats was de enige slaapgelegenheid die we in alle boeken die we bij ons hadden konden vinden. Het was weer een prachtige rit over diverse passen boven de 3000 meter. De omgeving was ook hier weer schitterend. Uitzichten op besneeuwde hellingen, rivieren die door diepe valleien liepen en dorpjes van ronde stenen huisjes met rieten daken. Onderweg enthousiast toegezwaaid door de plaatselijke bevolking. De gebaren die ze maakten waren ons niet helemaal duidelijk, waarschijnlijk wilden ze ons laten stoppen, maar wij hebben het maar bij vriendelijk terug zwaaien gehouden. De kinderen waren duidelijker. Zij riepen zo hard als ze konden om ”sweets”, snoep dus. Helaas hadden wij niets meer bij ons wat we uit konden delen.

 

Om een uur of drie kwamen we in Tsaba Tseka aan. We vonden al snel het enige hotel en informeerden naar een kamer. Voor 170 rand (€ 22) konden we een luxe kamer krijgen met badkamer en TV. Het was iets boven onze begroting, maar we deden het toch maar. We besloten ook maar niet zelf te koken deze keer, maar een maaltijd in het restaurant van het hotel te nemen. We aten op die manier toch nog een keer buiten de deur in Lesotho. We dronken voor onze kamer nog een biertje in de zon. Terwijl we daar zaten kwamen er diverse andere gasten, de meeste waren van overheidsinstellingen. Ze wilden van alles weten over onze trip en vooral wat we van Lesotho vonden en hoe ze het aantrekkelijker konden maken voor toeristen. Ze vonden onze reis fantastisch en we hoorden diverse keren dat we in het Guinnes record boek moesten komen met al die landen die we bezocht hadden. Toen de zon onder ging, trokken we ons terug in onze kamer. Er was geen douche, maar wel een bad, dus op deze luxe manier wasten we het stof van ons af. Voor de gelegenheid trokken we maar eens een keertje schone kleren aan en gingen we lekker in het restaurant eten. De rest van de avond brachten we door met het invullen van de WK voetbal pool, het uitzoeken van de foto’s en televisie kijken. Met het elektrische kacheltje wat er stond konden we de kamer lekker warm stoken, dus we zaten voordat we naar bed gingen nog lekker een poosje foto’s te kijken onder het genot van een biertje. Na een ontbijtje op de kamer weer op tijd vertrokken. Op de kaart stond de weg na Thaba Tseka groter getekend. In werkelijkheid was de weg niet groter, maar wel iets drukker en waarschijnlijk daardoor was de weg meer kapot gereden, dus veel slechter. Het landschap was weer net zo mooi als de vorige dagen, dus het was toch weer een genot om door Lesotho te rijden. ’s Middags kwam er zo langzamerhand meer asfalt op de weg en zo’n vijftig kilometer voor ons geplande einddoel werd de weg opeens perfect. We gingen wel weer over een paar passen heen, met flinke stijgingspercentages, dus de snelheid zakte af en toe flink terug, maar de weg was in ieder geval mooi glad. Om vier uur kwamen we in Roma, bij de oude handelspost. Het was ook nu nog een winkel en een gas depot, maar in de tuin waren hutjes en een groot backpacker huis en ook een veld om te kamperen.

Na een biertje liepen we even naar de winkel omdat we een broodje nodig hadden voor het ontbijt de volgende morgen en daar troffen we de eigenaar. De winkel was eigenlijk al dicht, maar binnendoor konden we nog naar binnen om brood te kopen. We vroegen ook naar brandhout, maar dat lag in het al afgesloten magazijn, maar dat zou wel geregeld worden. Later toen we weer terug waren bij de Jeeps kwam de eigenaar nog een praatje maken en hij bracht ook al een zak hout mee. Later kwam een van de medewerkers ook nog een kruiwagen hout brengen. We hadden dus hout genoeg om de avond warm door te komen. We zaten overigens ook een heel stuk lager als de vorige avonden, dus de temperatuur zakte niet zo snel. We kookten in een overdekt verlicht hok en daarna maakten we het vuur aan en zaten nog een paar uur lekker bij de Jeeps. Op aanraden van de campingeigenaar zijn hebben we nog 180 kilometer door Lesotho gereden, dan zouden we nog wat meer van Lesotho zien. Het was weer een mooie rit door een iets dichter bevolkt deel van Lesotho.

De dorpen zagen er hier iets beter uit dan de zwarte dorpen in Zuid Afrika. Voor drie uur ’s middags waren we bij de grens. We kregen aan beide kanten van de grens weer een stempel in onze paspoorten en na een gezellig praatje met de politie agenten aan beide kanten konden we weer gaan. We hadden in de boekjes die we hadden geen campings of backpackers hostels dicht bij de grens gevonden. Het eerste adres wat we hadden was in Lady Grey, 80 kilometer van de grens. De wegen waren goed dus we reden er vlot naartoe. Het was zoals de meesten dorpen in deze streek een in tweeën gedeeld dorp, een ruim dorp met grote huizen voor de blanken en een deel met kleine vierkante hokjes voor de zwarten. Hoezo apartheid afgeschaft?  Om vier uur waren we bij de ingang van het stadje. We  zagen we een bord caravan park, maar het kostte ons toch nog een half uurtje om het te vinden. De camping was in de tuin van de Country Club, een mannenclub met groot naast de deur members only. ( In het Afrikaans: Buiteklup, slegs lede). Bij een gezellig uitziende bar vonden we de beheerder, het was op vrijdagmiddag niet druk want er was maar één gast. We kregen de sleutel mee van het kampeerterrein en we werden uitgenodigd om een drankje te komen halen als we onze plek ingericht hadden. We parkeerden onze Jeeps en namen buiten net voordat de zon onderging nog een biertje. Het koelde al snel af en we besloten om eerst de tentjes maar op te zetten en te voordat we naar de bar gingen. Het zag er naar uit dat het weer een koude avond zou worden en dan is even lekker warm aan de bar zitten voor het naar bed gaan erg prettig. Na de maaltijd en een kopje koffie dachten we dus naar de bar te gaan, maar inmiddels was alles donker en was er niemand meer te zien. De enige plek waar we nog binnen konden zitten was het toiletgebouw, dus daar hebben we de rest van de avond maar doorgebracht. De volgende morgen waaide er een ijzig koude wind. Het koufront waar ze het bij het weerbericht over hadden was kennelijk voorbij getrokken. We vonden toch nog een plekje uit de wind en konden toch nog lekker buiten in de zon ontbijten.

 Voordat we het dorp weer uit reden bezochten we eerst nog het internet café en de benzine pomp. We hadden op het nieuws gehoord dat de benzine prijs de volgende week omhoog zou gaan en we hadden driehonderd liter nodig, wel de moeite om een dagje eerder te tanken dus. We hadden in onze boekjes weer geen verblijfplaatsen op onze route gevonden. We moesten het dus hebben van wat we onderweg zagen. Als we niets zouden vinden konden we nog omrijden naar een natuurreservaat, maar dat was eigenlijk te ver voor één dag. De wegen waren goed en we schoten lekker op. Om half drie zagen we een campingbordje bij Burgersdorp. We moesten er wel zeven kilometer voor van de route af, maar we besloten er toch maar heen te gaan. Nu was het nog lekker zonnig en konden we nog wat klusjes doen. Er was weer geen overdekte kookruimte of zoiets dergelijks, dus we besloten de grote tent maar weer eens op te zetten. De tent had een half jaar mee gehobbeld achter in mijn Jeep, er zaten wel wat vlekken in, maar hij was verder nog goed. Toen de zon onder ging werd het al snel weer koud, maar we konden binnen in de tent zitten met het kooktoestel aan, dan was het redelijk uit te houden. Het deed ons wel erg denken aan Mongolië. Er stonden geen hekken om de camping en ’s avonds reden er af en toe auto’s een rondje over de camping. We vonden het geen prettig idee, dus we hebben in ieder geval alle waardevolle spullen maar goed in de kluizen gestopt voordat we gingen slapen. Toen we wakker werden was alles wit bevroren. Ondanks dat we niet zo hoog zaten was het flink koud geweest. De zon scheen gelukkig weer dus al snel warmde alles weer op.

We wilden een flinke etappe rijden naar Graaff-Reinet, volgens de Lonely Planet een leuk plaatsje op ongeveer 270 kilometer afstand. We deden eerst nog wat boodschappen in Burgersdorp, het was wel eerste pinksterdag, maar de supermarkten waren toch open. Toen we de boodschappen in stonden te pakken kwam er nog een Zuid-Afrikaan een praatje maken. Ik vertelde dat we naar Graaff-Reinet wilden. Hij begon direct over mooie onverharde wegen in die richting, dus ik pakte de kaart erbij. Het bleek dat we volgens hem een prima route uitgestippeld hadden. De eerste kilometers waren nog over asfalt, maar al gauw werden de wegen onverhard, maar wel prima van kwaliteit. We konden zonder problemen gewoon 70 á 80 kilometer per uur rijden. Ik moest wel flink afstand houden voor het stof. Het was echt een ritje op een mooie pinksterdag, zoals in het liedje van Leen Jongewaard, alleen ik keek niet naar de kont van het paard, maar naar de stofwolk achter de bruine jeep.

De kilometers gingen snel onder ons door en om half vijf waren we in Graaff-Reinet. We hadden in alle boekjes die we hadden geen camping kunnen vinden, maar er was er gelukkig toch één. Op het eerste gezicht toonde de camping niet erg gezellig, maar dat was meer de caravan kant. Het tentenkamp was veel beter, met grasveldjes tussen de bomen. De prijs was wel heel gunstig, maar 40 rand (€ 5) per nacht. Het was in de loop van de dag steeds warmer geworden en toen we eenmaal aan ons biertje voor de tent zaten was het ondanks dat de zon al achter de bomen was nog ruim 20 graden. We konden dus nog lekker buiten zitten. We hadden ook prima buiten kunnen koken, maar er bleek binnen in het toiletgebouw een kookruimte te zijn, met een elektrisch fornuis en tafeltjes en afwasbakken. We hebben toen toch maar binnen maaltijd bereid en opgegeten. Toen we klaar waren met eten zaten onze overburen bij een kampvuurtje. Al snel werden we uitgenodigd om er bij te komen zitten. Het werd een gezellig uurtje, we kwamen nu meer in de gebieden waar Afrikaans gesproken werd en onze buren spraken ook Afrikaans, dat was voor ons redelijk te volgen en we konden ons met Nederlands goed verstaanbaar maken. De drankwinkels waren op zondag niet open, dus we moesten het met één biertje en één glaasje wijn doen. De buren hadden ook alles wat ze hadden al opgedronken, wat aan de stemming goed te merken was en we gingen dus toch nog redelijk op tijd naar bed. Op tweede pinksterdag bleven we een dagje staan. De was moest weer eens gedaan worden, er is altijd wel wat te doen aan de Jeeps en we moesten weer een keer groot inkopen doen.

 De voorraden die we een paar weken eerder in Durban ingekocht hadden begonnen weer aardig op te raken. Op deze manier was de dag al weer aardig gevuld, dus we besloten om in ieder geval nog maar een dagje te blijven. De stad lag tussen diverse natuurreservaten in en die moesten we natuurlijk ook nog gaan bekijken. ’s Avonds gebruikten we de maaltijd weer in het kookhok. De volgende morgen gingen we met mijn Jeep het Karoo Nationaal park bekijken. Het park was in twee delen gesplitst door de hoofdweg die er doorheen liep. Eerst gingen we naar de "Valley of Desolation", op zijn Afrikaans de "Vallei van de verlatenheid". Dit deel van het park was vooral ingericht om het mooie landschap met ruige rotspartijen en mooie uitzichten over de omgeving te bekijken. Nadat we de auto route en de wandelroute gedaan hadden staken we over naar het andere gedeelte van het park, wat ingericht was om wild te bekijken. In dit deel moest je in de auto blijven, iets waar wij natuurlijk wel van houden.

Dit deel van het park bestond meer uit vlakte prairies en bossen. In eerste instantie zagen we alleen maar apen, maar toen we iets verder in het park kwamen zagen we ook Springbokken en gemsbokken. De buffels en gnoes die er ook zouden moeten zitten hebben we niet kunnen ontdekken. Wel veel struisvogels en als die in een groepje bij elkaar staan lijkt het uit de verte net of er een groot beest, zoals een buffel of iets dergelijks staat. Na het bezoek aan het park nog even internetten in het dorp en daarna terug naar de camping voor een biertje in de zon. Na de maaltijd in het kookhok maakten we buiten tussen de jeeps nog een vuurtje aan en zaten we nog een poosje lekker voordat we weer de slaapzak in kropen. De volgende morgen wilden we op tijd vertrekken, want we hadden een vrij lange etappe gepland naar Oudtshoorn, een wat grotere plaats met veel accommodatie om te overnachten. In het weekend begon het wereldkampioenschap voetbal en we wilden daar de eerste paar dagen blijven totdat Nederland op zondag de eerste wedstrijd gespeeld had. We hoopten dat we in zo’n grote plaats wel een goede televisie zouden kunnen vinden om voetbal te kijken. Toen we wilden wegrijden startte Herman zijn Jeep niet, hij had helemaal geen stroom meer. Met de startkabels lukte het ook niet, kennelijk waren de contacten niet zo goed meer, want de klemmen werden bloedheet en de startmotor ging nauwelijks rond. Toen maar aanslepen, maar dat werkte ook niet met de totaal lege accu. Langs de weg nog een poosje staan knoeien om bij de startaccu te komen, die bij Herman’s Jeep diep onder de accessoire accu verborgen zit. Maar ook met de klemmen van de startkabels goed op de polen van de accu was er nog steeds geen stroom genoeg. Toen Herman zijn startkabels opgezocht en dat hielp. De startmotor ging weer rond en al snel liep de motor weer. Kennelijk was er gewoon iets aan blijven staan, want na een poosje draaien had de accu weer stroom genoeg om weer op te starten. Met een uurtje vertraging vertrokken we dus toch. We wilden eerst nog door een natuurpark wat op de route lag, maar toen we na een poosje zoeken de ingang gevonden hadden bleek het dicht te zijn. Toen we eindelijk echt op weg waren, waren er al een paar uur verstreken. De rit liep verder voorspoedig, over goede gravel wegen. Je kon goed doorrijden, alleen als tweede rijder moest ik wel weer flink afstand houden vanwege het stof. Op een gegeven moment hoorde ik Herman over de bak zeggen ”kijk eens of er een band zacht is, mijn Jeep stuurt zo vreemd”. Ik ging dichter achter hem rijden en inderdaad was één van de achterbanden zacht. Het was nog wel de band die hij van mij geleend had nadat de vorige band kapot was gegaan. We stopten en pompten de band weer op en probeerden met reparatie touwtjes het gat te dichten. Net als de vorige keer lukte dat weer niet, het gat was te groot.

We konden niets anders doen dan deze band ook weer wisselen. Het wisselen kostte heel wat werk, want de enige harde reserve band die we hadden zat achter de fietsdrager en omdat de maat iets anders was dan de andere banden wilde Herman de band voor hebben, dus er moest heel wat gesleuteld worden. Uiteindelijk anderhalf uur later reden we weer. We zagen wel dat we Oudtshoorn niet zouden halen en hoopten ook dat we verder geen banden meer stuk zouden rijden want we hadden geen reserve meer.  Toen het net donker geworden was kwamen we bij het plaatsje Willowmore. We reden het plaatsje in in de hoop een camping te vinden. Al gauw zagen we een bordje en na een poosje zoeken kwamen we bij een boerderij waar ook een soort wildpark met een camping bij was. We werden hartelijk ontvangen door de vrouw des huizes, ze zette een kratje brandhout achter in de pickup en reed voor ons uit naar de kampeerplaatsen. Het was diep in het bos, het leek net wild kamperen, alleen was er een toiletgebouwtje en een kampvuurplaats. Een prima plekje om de avond door te brengen.

De volgende morgen zochten we in Willowmore eerst een garage om te vragen of ze de band nog konden repareren. Het was volgens hen geen probleem om er vanaf de binnenkant een plakker op te doen, dus we haalden het wiel eraf en ze gingen aan de slag. We keken een beetje mee en zagen dat we dat zelf ook wel konden als we de spullen hadden. Toen de band klaar was en ik ging afrekenen heb ik direct ook maar tien van die plakkers en een tube lijm gekocht voor later. We konden dan in ieder geval ook de andere lekke band die we hadden nog proberen te repareren. Het hele spulletje inclusief het plakken van de band kostte 240 rand (€30) dus dat viel niet tegen. We konden weer op weg naar Oudtshoorn, weer over goede gravel wegen, met prachtige landschappen. Het laatste stuk over een schitterende asfaltweg door een kloof tussen de rotsen.

Aan het einde van de middag waren we in Oudtshoorn. We hadden uit de Lonely Planet en het backpackers boekje dat we hadden een paar adressen van backpackers hostels waar je ook kon kamperen. We gingen ze allemaal af, maar er was nergens een kampeerplaats die berekend was op auto’s. Uiteindelijk kwamen we dus toch terecht op het plaatselijke caravan park. Op zich was dat prima, want zoals alle campings in Zuid-Afrika waren alle faciliteiten weer prima in orde, maar de warme huiskamer met TV waar we op gehoopt hadden was er natuurlijk niet. Na de maaltijd zijn we dus maar een rondje gaan lopen op zoek naar een TV. We vonden twee pubs waar TV’s stonden met sportzenders aan. Het zag er dus toch wel naar uit dat we in het weekend de wedstrijden konden zien. De komende weken, zoland het Nederlands elftal meedoet aan het WK blijven we een beetje in de dichter bevolkte gebieden in het Zuidwesten van Zuid-Afrika, zodat we tussen de Afrikanen de verrichtingen van het Nederlands elftal kunnen volgen.

.