Week 2:    Naar Rusland

Na de eerste wild kampeer nacht was het nog steeds bewolkt, maar wel droog. Herman en Arno rommelden nog wat aan hun Jeeps.   

Rond half tien gingen we weer op pad. Het werd een rustige rij dag. Soms goede wegen, soms slechte wegen en zo langzamerhand werd het weer beter. Voordat we ’s avonds stopten probeerden we nog een maaltje te krijgen bij een restaurant. Het was alleen nog te vroeg denken we. We konden alleen maar een bord soep en brood krijgen. Met de magen toch enigszins gevuld reden we nog een uurtje door en vonden toen weer een plekje tussen de akkers. Na even zitten en wat napraten over de dag werd het toch weer vrij snel donker.  Herman en Arno waren eigenlijk nog niet klaar met de klusjes die ze nodig vonden, wat enig gemopper van Herman opleverde, dat het allemaal maar tobben was en dat thuis alles veel beter was.  Uiteindelijk werd het toch nog gezellig bij het eerste kampvuurtje van deze vakantie. Ook de volgende dag verliep ongeveer hetzelfde. Een rij dag zonder  bijzonderheden, lekker  opgeschoten, zo’n  vierhonderd kilometer.

  Het weer werd steeds beter.  s’Avonds  vonden we weer een plekje bij een akker.  Toen we net gestopt waren  viel het al op dat er nogal wat muggen rondvlogen.  Het werd een ouderwetse Oekraïense muggenavond. Later op de avvond ging het door de drank wat beter, maar in bed waren de brandende enkels en polsen het resultaat.

Toen ik de volgende morgen wakker werd zat Arno al druk te sleutelen aan zijn Jeep. De Pitman arm zat los, waardoor het sturen op de slechte wegen erg beroerd werd.  Hij was een ring aan het maken die hij onder de moer kon doen zodat de arm wat verder op de splines gedrukt werd.  De reparatie lukte en met drie goed sturende Jeeps konden we weer op pad. We reden richting Charkov.  De stad waar Nederland tijdens de EK van 2012 zijn wedstrijden speelde. De resultaten waren toen slecht, maar de prettige herinneringen aan de heenreis met de Nekaf  kwamen wel weer boven .

De rit liep voorspoedig, toen ik tijdens de lunch wat op  de navigatie zat te zoeken  zag ik dat er een camping in Charkov aangegeven stond.  We besloten daar op aan te rijden.  Om half vijf waren we bij de camping, compleet met campingbordjes aan de weg  en een groot bord “Kemping” op de oprijlaan. Zoals we al vaker meegemaakt hadden in Rusland en Oekraïne was dat geen garantie voor succes. Terwijl  er een bus stond en mensen in en uit de poort liepen zei de bewaker glashard dat de camping gesloten was en dat we er niet konden staan. Een alternatief was er niet , dus we besloten maar de stad uit te rijden richting een meer dat we op de kaart vonden, in de hoop dat daar wat toerisme zou zijn. Bij het meer aangekomen bleek het inderdaad aardig toeristisch. Een camping was er niet, maar wel winkeltjes en restaurantjes.  We zochten eerst een kampeerplekje in het bos en daarna reden we terug om in een restaurantje te gaan eten. Een lekker maaltje en al gauw een paar extra bieren van een paar Oekraïners die aan de tafel naast ons zaten. Ook die hadden kennelijk ook nog goede herinneringen aan de Nederlanders in Charkov.

 Na het eten reden we naar de kampeerplek, toen we daar kwamen begon het te regenen. We  zetten de partytent dus ook maar op. Er waren minder muggen dan de vorige avond, maar toen ik de laptop aan zette om het verslag te gaan schrijven kwamen er toch zoveel op af dat het geen doen was. Ik heb de laptop maar in de tent gezet en dit zit ik nu in mijn tentje te typen voor het slapen gaan. Halverwege de nacht werd ik wakker door een harde onweersklap. Ik moest even mijn bed uit om te plassen. Daarna sliep ik nog lekker tot een uur of half zeven. Toen hoorde ik dat het weer hard ging regenen. Ik had me al een paar dagen niet gedoucht, dus ik kon wel een wasbeurtje gebruiken. Ik heb mijn nachthemd en onderbroek uit gedaan en heb me heerlijk in de regenbui staan douchen. Met een straaltje dat van de hoek van de tent afliep kon ik mijn haar uitspoelen en zo kon ik heerlijk schoon nog een uurtje mijn slaapzak in.

Het was de dag dat we de Russische grens over zouden gaan.  Vanaf de kampeerplek was het nog zo’n zeventig kilometer. Ik had een binnendoor route uitgezocht en onderweg kregen we nog een enorme plensbui, dus bij de grens zaten de Jeeps behoorlijk onder de modder.  Voor de grens nog even  het Oekraïense geld op getankt, voor de eerste keer ook weer benzine in de reservetank, kennelijk was hij nog goed dicht, want er kwam geen benzine lucht naar binnen. De Oekraïense uit grens ging vlot. We moesten nog wel even terug omdat bij de poort bleek dat we een stempeltje gemist hadden, maar toch waren we met een kwartiertje door. De Russische grens was ruim opgezet, met veel wachtrijen. We stonden dan ook aardig dicht bij het kantoor. Al direct kwam er iemand aan met de immigratie kaartjes die ingevuld moesten worden. Dat konden we in de rij alvast doen. Er zat niet veel gang in, dus het duurde al lang voordat Herman met zijn papieren naar het eerste kantoortje kon. Daar kreeg hij al gauw de stempels, maar omdat de auto voor hem nog niet weg was mocht hij nog niet naar binnen. Toen we bij de Jeeps stonden te praten kwam er een douane man vragen wie de “marshall” van de groep was. Toen ik zei dat we geen allemaal gelijk waren, werd ik gelijk aangesteld als leider en moest ik mee om declaratie formulieren in te vullen, die nadat hij ze gecontroleerd had als voorbeeld moesten dienen voor Herman en Arno. Zo konden we de tijd verder doden met het invullen van formulieren. Eindelijk mocht Hernan met zijn Jeep naar binnen.  Een redelijk uitgebreide bagage controle en vooral het wachten bij het laatste kantoortje nam wel een uur in beslag. Toen Herman verder mocht kon Arno naar binnen. Ook dat kostte weer een uurtje en toen was ik aan de beurt. Alles redelijk tot de bagage controle. Ik moest mijn hele bagageruimte leegmaken en dus ook weer inpakken, dat duurde nogal even en toen stonden er al vier voor me in de rij voor het laatste kantoortje. Een uur later kon ik ook Rusland in rijden. Na een bakkie koffie zijn we verder gereden. De wegen waren perfect, een verademing vergeleken met Oekraïne. Na een half uurtje zijn we gestopt voor de lunch, die gelijk avondeten werd.

 Door de vier uur bij de grens en omdat de klok ook nog een uur vooruit moest was de dag al om. Het was hard gaan waaien en afgekoeld tot een graad of vijftien. Het was dus zaak om een plekje uit de wind te zoeken. Dat lukte aardig, weer aan de bosrand naast een akker. Met als gevolg dat de muggen ook direct weer aan de slag gingen.  Gelukkig vond Herman de flesjes DEET die ergens in zijn Jeep moesten liggen. Met de DEET en een kampvuur en een stevige wind waren we deze avond de muggen de baas en zaten we tot laat bij het kampvuur. Toen ik naar bed ging keek ik op de thermometer en bleek het acht graden te zijn, dus ik heb lekker de extra slaapzak die ik bij me had over me heen getrokken. De volgende dag  begon redelijk zonnig, maar wel  erg fris. We vertrokken naar het Oosten, over goede grote wegen. De temperatuur bleef steken bij de twaalf graden en het regende af en toe. Ik was heel blij met mijn dichte cabine en kachel. Herman en Arno hadden het een stuk slechter met hun half open Jeeps. Dan ook nog het saaie landschap en het drukke verkeer maakte het geen geweldige rijdag.

We schoten wel lekker op, maar het hielp niet echt want het weer werd niet beter. Aan het begin van de avond gingen we bij een restaurantje wat eten. Arno kwam op het idee om te vragen of we daar op de parkeerplaats konden slapen. Dat was geen probleem, want het was ook een vrachtwagen overnachtingsplaat, dus voor 50 roebel per auto (66 cent) mochten we blijven staan. We hebben de tentjes toen opgezet en hebben lekker de hele avond warm in het restaurant gezeten.

Toen we wakker werden scheen de zon wel, maar was het nog wel fris op de parkeerplaats van het restaurant. We hebben toch maar even lekker zitten ontbijten bij de Jeeps. Om negen uur gingen we de M5 richt Tsjeljabinsk weer op. Op sommige stukken was het een vervelende drukke weg, Het lijkt dan wel op snelweg rijden. Maar andere stuken waren ook heerlijk rustig. De weg was wel een stuk beter als de wegen in Oekraïne. Het was een redelijk saaie dag en het weer werkte ook nog niet erg mee. Het was niet warmer dan tien tot twaalf graden, het regende af en toe en er waaide een harde noordenwind. Veel stoppen deden we dan ook niet, dus we maakten wel kilometers. Zo’n vijfhonderd. Tegen de avond stopten we bijeen restaurantje waar we een lekker maaltje konden krijgen en ook een paar broodjes voor het ontbijt voor de volgende morgen. Na het eten reden we van de hoofdweg af  en vonden we weer een plekje tussen de akkers. Nadat we de Tentjes uitgeklapt hadden maakteArno het kampvuur aan en zaten we totdat we naar bed gingen lekker warm in het vuur te staren. Om acht uur werd ik wakker, ik dacht dat de anderen wel op me zouden wachten, maar ook zij hadden wat langer uitgeslapen na de late kampvuur avond. We vervolgden onze weg weer op de M5.

 Het weer was ietsje beter, de raampjes konden weer open, want het was een graad of 17 en de zon scheen. Ook nu schoten we weer lekker op. Ik had Na Samara een route gepland over kleinere binnendoor wegen. In de loop van de middag stuurde de planner  ons van de M5 af. We reden door een  mooi glooiend landschap dat ons aan Frankrijk deed denken.  Aan het einde van de middag kwamen we door een stadje wat kennelijk leefde van de gas en olie winning. Gazprom en Rusnaft waren overal in de velden eromheen bezig en er stonden raffinaderijen en het station stond vol met tankwagens. Helaas hadden de gaspompen niet de goede nippel, dus we konden onze tanken niet vullen. Er was wel een grote supermarkt, dus voor het bedrag van 2200 roebel, zo’n dertig euro konden we onze voorraden weer tot de nok  aanvullen.  Na het stadje reden we nog een paar kilometer en vonden we een mooi plekje, waar we nog even lekker van de zon en de net gekochte koude biertjes konden genieten. We hadden na een paar dagen Russisch eten wel weer zin in een lekker Hollands maaltje.

Herman ging aardappels schillen en Arno hout voor het vuur zoeken. Ik pakte mijn laptop en schreef een stukje verslag. Na het eten zaten we nog een paar uurtjes heerlijk bij het kampvuur. De volgende morgen werden we gewekt door een heerlijk zonnetje op de tent. Het zag er prachtig uit. Op ons gemak ruimden we de tentjes op en genoten we van het ontbijt in de zon. Toen we zo ongeveer klaar voor vertrek waren viel het me op dat de boutjes uit de achterste bevestiging van de uitlaat van Hermans  Jeep weg waren. Dit moest dus nog even gerepareerd worden. Doordat Herman de bagage nog steeds niet geordend had duurde het nog wel even om een paar M8 boutjes te vinden. Met een half uurtje vertraging vertrokken we alsnog. Toen kwam het volgende probleem aan de orde. Herman zijn Jeep liep de laatste dagen niet erg goed op benzine en doordat de gaspompen de laatste dagen niet met onze aansluitingen overweg konden was zijn gastank leeg. Op benzine kon hij met grote zwarte wolken uit de uitlaat nog wel op gang komen, maar na een paar kilometer was Herman het zat. Er moest eerst gerepareerd worden.  Dan maar de carburateur uit elkaar.

 Eigenlijk was er niet veel te vinden. Een paar brokjes vuil onderin en een verkeerd in elkaar gezette acceleratiepomp, maar dat kon eigenlijk de problemen niet veroorzaken. Toen de carburateur weer in elkaar zat merkte ik dat de choke dicht bleef zitten. De schroefjes waarmee je de bimetaal veer van de automatische choke afstelt waren los gerammeld. Met de choke klep weer open was het mengsel weer in orde en  liep de Jeep weer goed. Met nog een uurtje vertraging konden we dus eindelijk op weg.  Drie gaspompen verder  vonden we er één met de goede aansluiting. Daar konden we weer gas tanken (voor 19 cent per liter). De Russen werden ook steeds enthousiaster. Bij elke gaspomp werd het een complete fotosessie en ook toen we langs de weg stonden om te lunchen stopten de mensen om foto’s te nemen, wat ze eerst trouwens wel netjes vroegen. Ook op de weg bleek de belangstelling, vaak bleven de Russen naast ons rijden bij het inhalen om daarna luid claxonnerend verder te gaan. Aan het einde van de middag werd het weer wat frisser. We zochten een plekje, weer tussen de akkers want het landschap was nog steeds niet veel veranderd. De zon scheen toen even en zo konden we lekker in de zon de tentjes opzetten. Na de polsen en enkels ingesmeerd te hebben met DEET konden we nog redelijk muggen vrij van een biertje genieten. Arno regelde weer het vuur, Herman de maaltijd en ik het verslag. Zo wordt zelfs een avontuurlijke reis een soort sleur (niet echt hoor). Na een Nasi met gehaktballetjes in saté saus maaltje zaten we nog lekker bij het kampvuur. Daarna in de tent met extra slaapzakken en dekbedden, die nodig waren om lekker warm te blijven bij de temperaturen die tot dicht bij het vriespunt zakten.