Week 5:    Kirgizië.

Na het ontbijtje in het restaurant en een uitgebreid afscheid van de andere reizigers vertrokken we weer uit de canyon.  De zon stond nu aan de andere kant, dus het zag er weer heel anders uit. De pittige afdaling van de vorige dag was nu natuurlijk een pittige klim, die eigenlijk toch wel meeviel.

 

 Toen op weg naar de Kirgizische grens. Eerst nog even tanken in het laatste stadje in Kazachstan en na een bakkie koffie naar de grens toe. Het laatste stuk naar de grens was een heel slechte weg. We sukkelden dus langzaam voort, maar tussen het ontwijken van de kuilen door had ik nog wat tijd om rond te kijken en ik zag een camper staan. Er zat een gele kenteken plaat op. Omdat sommige Kazachstaanse kentekens ook geel zijn pakte ik mijn fototoestel om in te zoomen. Ja hoor het was een Nederlands kenteken.

 Ik keerde om en reed naar de camper toe. Twee mannen kwamen naar buiten en ik werd hartelijk begroet in het Nederlands. Herman en Arno waren er inmiddels ook een we maakten een praatje. Zij waren ongeveer dezelfde reis aan het doen als wij, maar dan de andere kant op. Zo hoorden dat de grens tussen Kazachstan en Kirgizië meeviel. En dat er in de eerste grote stad in Kirgizië een hostel zat met goed internet, waar je ook kon kamperen.  Tot slot nog een praatje over het weer wat zij en wat wij  konden verwachten. Wij zouden het voorlopig nog niet warm krijgen volgens de mannen. Nog wat foto’s en we gingen weer verder.

Bij de grens ging alles zeer gemoedelijk. Het was rustig en de soldaten hadden alle tijd. Kazachstan uit was een stempeltje en een voertuigcontrole. De controle stelde niet veel voor, maar voor het eerst in alle reizen tot nu toe vroegen ze om de middenconsole open te maken.  Terwijl ik mijn stempeltje aan het halen was ging al het douane personeel op de foto in Arno’s Jeep. Daarna mochten we door naar Kirgizië, wat aan de andere kant van de slagboom zat. Daar was het alleen maar een stempeltje halen. Kennelijk vertrouwden ze op de collega’s aan de andere kant want de voertuig controle sloegen ze over.  Het was nog een dikke honderd kilometer naar het Hostel. Het eerste stuk weg was slecht, maar later werd het goed asfalt. Het landschap was compleet anders als aan de ander kant van de grens. De heuvels waren bijna fel groen, met op de achtergrond besneeuwde bergtoppen.

 

 

 Het hostel stond ook in de route planner, dus was makkelijk te vinden. Tegen de avond waren we er. Er was een klein betonnen plaatsje achter het hek waar we de Jeeps konden parkeren. Het paste precies. We werden rondgeleid, er waren douches, goede toiletten een grote TV met EK voetbal en een grote tuin om in te kamperen en te zitten. Het zag er ideaal uit en we besloten direct maar om een dagje te blijven.  We kookten zelf en maaltje in de tuin en ’s avonds zaten we in de huiskamer met de andere gasten, het was een internationaal gezelschap met ook nog een Nederlands stel, die op de fiets Kirgizië rond geweest waren. En een Nederlandse vrouw die alleen op de motor een grote rondreis aan het maken was. Het was gezellig in de huiskamer. We keken naar het voetbal en regelden al onze internet zaken. Met zo’n mooi betonnen plaatsje moesten we bijna wel aan de Jeeps sleutelen. Herman wilde mijn uitlaat wel lassen en hij moest zelf het frame van zijn daktent nog verstevigen. Arno had ook nog wel wat klusjes aan zijn Jeep dus we konden aan de gang. Ik was aan het eind van de morgen klaar met mijn Jeep. Ik ging in de huiskamer aan het verslag werken. Buiten klonk het als een werkplaats zoals Arno en Herman bezig waren.  Ik zat de hele middag te tobben met een onwillige computer.  Maar uiteindelijk lukte het om weer een stuk verslag op internet te zetten.

  

Tegen de avond begon het te regenen en moesten Herman en Arno ook stoppen met de werkzaamheden.  Misschien niet helemaal naar het zin, maar alles was toch wel redelijk afgemaakt. Na een lekkere douche zijn we gaan eten bij een restaurant verderop. Daarna maakten we de route naar de Tadzjiekse grens. Het viel niet mee om buiten  de hoofdwegen te blijven, maar uiteindelijk lukte het om op het oog een mooie route van zo’n duizend kilometer te plannen. De enige onzekerheid was nog dat we gehoord hadden dat er een aardbeving geweest was in de streek waar we doorheen gingen. Op het internet was er in het Nederlandse nieuws niets over te vinden, dus we hoopten maar dat het mee zou vallen. De volgende dag, nadat Herman en Arno hun stollingswaardes doorgegeven hadden naar Nederland en een lekker ontbijtje in de tuin vertrokken we weer.

 Het weer zag er een stuk beter uit dan de dag ervoor, maar toen we een poosje onderweg waren vielen er toch weer flinke buien.  We reden de hoodweg langs het Issyk Kul meer, ëén van de grootste bergmeren ter wereld. Het leek alsof je langs de zee reed. Het uitzicht was prachtig, Aan de ene kant groene heuvels aan bergen, aan de andere kant het meer met aan de overkant besneeuwde bergtoppen.

  

Op een gegeven moment zag ik op de kaart een weg die zo’n zes kilometer van de weg parallel met de hoofdweg meeliep. We sloegen linksaf, na een poosje werd de weg onverhard, maar wel redelijk goed en reden zo een stuk door de prachtige groene bergen. Het weer werd ook weer beter, dus het was uiteindelijk een heerlijke dag rijden.

   

 Aan het einde van de middag moesten we voordat we gingen kamperen eerst nog vlees voor bij het eten kopen en tanken. Omdat de dorpjes niet zo dik gezaaid waren duurde het nog wel even voordat we daarin slaagden. Toen kostte het nog even moeite om een goed kampeerplekje te vinden en zo was de zon al bijna onder toen we uiteindelijk stonden. Doordat de tijdzones een beetje vreemd lopen ging de zon zelfs eind juni om half negen al onder. We konden toch nog net een biertje in de zon drinken op een mooi plekje aan een rivier. ’s Avonds deden we weer de gebruikelijke dingen. Herman kookte een maaltje, Arno maakte een kampvuur en ik schreef wat aan mijn dagboek.

De zon scheen uitbundig toen we wakker werden. Na een beetje wassen in de rivier, ontbijten, het repareren van het achterlicht van m’n Jeep en wat rommelen aan de carburateur van Herman z’n Jeep konden we vertrekken. Al snel merkte ik dat mijn Jeep eerst slecht en later helemaal niet op benzine wilde lopen. Overgeschakeld op gas en aan Herman doorgegeven dat hij moest uitkijken naar een plekje waar  ik kon kijken wat er loos was.  Al gauw hadden we een plekje gevonden en ik probeerde nog eens op benzine. Hij deed helemaal niets en ik hoorde ook de benzinepomp niet lopen. Wel zag ik dat de voltmeter  een stuk zakte en dat de toerenteller raar ging doen.  De verdenking ging dus naar de elektrische benzinepomp.  Toen ik onder de Jeep keek kwam de verbrande elektronica lucht me al tegemoet. De pomp er onderuit  geschroefd en rechtstreeks op de accu geprobeerd. Hij draaide nog wel een beetje,  met rookwolken en smeltende draden.  Toen de reserve pomp maar opgezocht en na een half uurtje konden we weer verder.

 Al snel gingen we rechtsaf de hoofdweg af en werd het onverhard. Het was een prachtige route over passen tot 3500 meter hoog, langs een groot meer en over uitgestrekte hoogvlaktes met gers met veel vee eromheen. Je kon wel zien Dat het in Kirgizië veel meer toeristisch is als in Kazachstan. Hier stond bij elk groepje gers wel een bordje hotel of ger kamp.

  

   

 De weg was wel heel erg slecht. Het was een aangelegde steenslagweg , met veel grote stenen, kuilen en stukken wasbord. We zaten al uren te hobbelen en toen zei Herman “als het nog lang duurt ga ik mijn banden af laten lopen”. Ik weet eigenlijk niet waarom we dat niet eerder  gedaan hadden, maar het was een enorm verschil. Opeens leek de weg lang zo slecht niet meer. Aan het einde van de middag daalden we weer af naar zo’n 2000 meter. Het werd snel warmer en toen we een mooi plekje bij een riviertje zagen zijn we gestopt. Toen we een biertje zaten te drinken kwamen er veel terreinwagens met daktenten voorbij scheuren. We gingen wat dichter bij de weg zitten en ik probeerde de sticker te fotograferen die op alle wagens zat. Dat lukte niet echt, maar één van de auto’s stopte.

 

 We hoorden dat het een toeristische rally was van Turkije naar Peking, zoiets zou me ook wel lijken, maar het inschrijfgeld zal wel flink zijn. Dan toch maar gratis  kamperen bij een riviertje. Na nog wat rommelen aan de carburateur van mijn Jeep, ik was niet helemaal tevreden over het lopen op grote hoogte, weer een lekker maaltje van Herman en een gezellig poosje bij het kampvuur. Na weer een frisse nacht vervolgden we onze route richting Tadzjikistan.  Eerst nog even een tankstop en toen weer de onverharde paden op, Al snel zag Arno een waterpomp. Omdat onze watervoorraad aardig geslonken was stopte hij om te vullen.  Herman was al door gereden. Toen we later weer bij Herman kwamen  zei hij dat we een mooi plekje  moesten zoeken om koffie te drinken, want het kon wel even gaan duren. Hij ontdekt dat een demper in zijn uitlaat helemaal open gescheurd was. Een (nood)reparatie was nodig. Even verderop vonden we een aardig plekje en na de koffie ging Herman aan de uitlaat werken. Het was inmiddels ruim boven de 25 graden en ik besloot mijn dak en deuren te demonteren. Het was zeven jaar geleden dat ik dat voor het laatst gedaan had, dus het kwam mooi uit dat ik even de tijd had om uit te zoeken hoe alles ook weer opgeborgen moest worden. De rommel voor in mijn Jeep moest ook nog even gereorganiseerd worden als ik zonder deuren ging rijden, dus uiteindelijk waren we ongeveer gelijk klaar.

  

Herman had een noodverbandje om zijn uitlaat gelegd en ik mijn Jeep in zomer uitvoering gebracht.  Het was een goede keuze geweest, want de temperatuur liep snel verder op. Zelfs de eerste bergpas waar we over gingen van 3500 meter hoog was in korte broek en T-shirt goed te doen. Tussen de middag  lunchten we op een schaduwplekje bij een riviertje. Daar zat ook een Duitse jongen die met zijn Japanse vriendin op de fiets op weg was van Hongkong naar Duitsland. Zij waren ook de pas over gegaan, maar daar kan je wel wat meer respect voor hebben dan voor ons met onze Jeeps. We zijn in de bergen veel fietsers tegen gekomen, die de slechte gravelwegen en de stof die de auto’s veroorzaken trotseren. Door die stof rijden wij met onze Jeeps vaak ook ver uit elkaar. Zo ook ’s middags bij de volgende bergpas. Op een gegeven moment toe het stof een beetje was opgetrokken xag ik opeens Herman voor me rijden. Dat klopte niet, want Arno hoorde er tussen te zitten. Dat was schrikken, ook Herman die opeens mij in zijn spiegel zag schrok zich kapot. Bij oms allebei schoot de gedachte door ons hoofd  “Arno is ergens rechtdoor het ravijn in gegaan”.  We waren aan het keren en toen zag ik Arno staan. Hij was inderdaad rechtdoor gegaan, maar niet het ravijn in. Er was een paadje om een bocht af te snijden en dat had Arno genomen. Door het stof hadden wij dat niet gezien. De opluchting was groot, want het zou toch een zware boodschap zijn om  thuis te moeten vertellen dat één is achtergebleven in een ravijn in Kirgizië. De rest van de middag reden we door prachtige landschappen. Herman ontdekte wat “Vapour Lock” inhoud. In deze hitte bergop wordt alles zo heet dat de benzine in de leidingen gaat koken. Dan komt er niets meer in de carburateur en sta je stil. Gelukkig had hij ook  nog gas, dus daarop kon hij verder. Een goede reden om de gas tanken nog maar een keertje vol proberen te krijgen voordat we de echte hoge bergen in Tadzjikistan in zouden gaan.  In een dorpje deden we boodschappen en ik kocht een telefoonkaart. Het kostte wat moeite maar uiteindelijk had ik voor twee euro een Sim kaart met 1,5 Gigabyte internet. Daarna  aten we nog een hamburger bij een restaurantje en daarna zochten we een kampeerplekje. We zaten bij een brug over een rivier. Toen we stopten was het nog bloedheet, dus de koude biertjes smaakten prima.

    

We  hadden al gegeten, dus er hoefde niet gekookt te worden en we konden lekker blijven zitten. ’s Avonds ben ik nog naar de rivier gegaan om me te wassen, het was heerlijk na alle stof. Maar de anderen hebben de klauterpartij die nodig was toch maar niet gedaan en zich bij de tenten maar wat opgefrist.  In het donker hebben we nog een poosje zitten kijken naar de auto’s die langskwamen. Bij de rand van de brug zaten een paar flinke gaten. De mensen die bekend waren of voorzichtig deden gingen er goed doorheen. Er waren er ook die veel te hard aan kwamen rijden en door de gaten heen denderden. Dan klonk het alsof de assen er onder uit lagen. De volgende morgen scheen de zon nog, maar er kwam een donkere wolk onze kant op. Na het ontbijt en de tentjes opruimen heb ik mijn dak en deuren dus maar weer  gemonteerd. Precies op tijd want toen we wegreden barstte de bui los. We gingen weer een bergpas over, maar nu dus in heel andere omstandigheden. Modderstromen over de paden en de uitzichten heel anders met wolken en regensluiers.

  

 Aan het einde van de ochtend klaarde het weer op en we lunchten aan een riviertje. Van boven stonden een paar kinderen te roepen. Even later kwamen ze naar beneden. Het leken me twee kleine meisjes met hun grote zus. De oudste kon wat Engels en vroeg waar we vandaan kwamen en vertelde dat ze verderop woonde. Al snel gingen ze weer, maar even later kwamen de twee kleine meisjes terug. Ze hadden voor ieder van ons vier witte balletjes. Het leken snoepjes, maar ze smaakten ontzettend zout. We moeten nog eens opzoeken wat het precies is. We hebben ze maar bewaard voor als we nog eens zonder zout zouden zitten.

We kwamen zo langzamerhand in de buurt van de hoofdweg naar de Tadzjiekse  grens. Ik had nog een laatste binnendoortje gepland. Dat was ook weer een prachtig stuk route. Met zelfs aan het einde nog een spectaculaire afdaling, over paden die door hevige regen half weggespoeld waren. Voor we bij de hoofdweg waren zochten we weer een plekje bij een rivier. Toen we een beetje stonden te kijken hoe we zouden gaan staan, kwam er een man met zijn zoon naar ons toe. De oudere man had een hoedje op zoals je veel zag in Kirgizië. Ik was al een paar dagen bezig om er één goed op de foto te krijgen. Dit was de uitgelezen gelegenheid. De man vond mijn Jeep heel interessant en wilde er graag mee op de foto. Zijn zoon maakte foto’s en ik heb ook maar gevraagd , zoals dat daar gebruikelijk was, of ik een paar foto’s mocht maken.

  Toen ze weg waren parkeerden we de Jeeps bij de rivier en stelden we ze vlak. Het was de laagste plek in dagen en dat was aan de temperatuur goed te merken. Het was ruim boven de dertig graden en we zochten de schaduw maar op om een heerlijk in de rivier gekoeld biertje te drinken.  Daarna rommelde Arno nog wat aan zijn Jeep, want die wilde niet meer stationair lopen op benzine. Herman warmde een paar Lidl blikken op, want hij had geen zin in uitgebreid koken en ik waste mijn Jeep een beetje, mijn banden steken het verst uit en de zijkant zat helemaal onder de modder. Met als gevolg dat je zelf ook helemaal onder de modder zit als je er tegen aan komt bij het tent opzetten

  

. Daarna nog een lekkere wasbeurt in de rivier en weer een lekker warme zomeravond. Voor het eerst hoorden we krekels en wel zoveel dat ze de herrie van de rivier bijna overstemden. Toen we de volgende morgen verder gingen waren we na twee kilometer bij de hoofdweg. Het was wel weer eens lekker om op asfalt te rijden. Het werd al snel flink warm, dus ik haalde de deuren uit mijn Jeep. Met het dakje voor de schaduw en lekker wind door de Jeep zonder deuren was het goed uit te houden. We wilden de stad Osh aan doen voor een gaspomp en een supermarkt. De gaspomp kwam echter al sneller, gewoon langs de weg. Herman en Arno ware heel blij met het gas. Dan hadden ze weer een alternatief als de Jeeps het op benzine niet goed deden. Voor mij was het niet zo belangrijk. Mijn Jeep liep de laatste dagen prima op benzine. Ik tankte mijn gastank ook wel  vol, maar bleef op benzine rijden en gebruikte het gas als reserve brandstof. We reden toch maar naar Osh om te kijken of daar een grote supermarkt was. Het was een drukke stad, maar we vonden een supermarkt, maar het bleek dat er eigenlijk niet meer te koop was als bij de kleine winkeltjes langs de weg. Het was dus eigenlijk vergeefse moeite geweest. Na Osh gingen we richting Sari Tash, de laatste stad voor de Tadzjiekse grens.

  

We reden deze keer gewoon de hoofdweg uit. De weg liep langzamerhand omhoog. We begonnen op 1500 meter, maar bij de lunch zaten we al op 2000. Herman zag op de route dat we over passen van 3600 meter zouden gaan. Bij de volgende stop de deuren er dus maar weer in gezet. We zaten toen inmiddels alweer op 2500 meter en het was een stuk frisser geworden. De weg over de passen was ook een goede asfalt weg, heel wat anders dan de passen van die hoogte die we eerder in die week hadden gedaan. De Jeeps bleven het redelijk doen. Boven merkte je wel dat er niet veel vermogen meer over was, maar de motor van mijn Jeep bleef wel netjes lopen op benzine. Bij Sari Tash zijn we bij het eerste eettentje gestopt om wat te eten. Het was ook een hotel en de bedden stonden in dezelfde ruimte als de eettafels. We waren de enige gasten en probeerden uit te leggen dat we wat wilde eten.  Uiteindelijk werd het een bord soep met een stuk vlees met veel botten erin en een pot thee er bij. Met een beetje brood erbij waren we toch redelijk verzadigd.

  

We vonden het eigenlijk te koud om de avond buiten te zitten, dus we besloten een guesthouse te zoeken. Er stonden er een paar op de planner. We reden er naar ééntje toe. Het was een soort boerderij met een ommuurd terrein. We probeerden eerst nog uit te leggen dat we alleen een ruimte nodig hadden om ’s avonds warm te zitten, maar toen dat niet lukte hebben we maar gewoon een kamer genomen. Het was een kamer met vier bedden. Dik tapijt op de vloer en er werd direct een kacheltje aangestoken met soort kruiden er op.

 Het werd een benauwd hok, maar met bedden voorhanden hadden we geen zin om de tentjes op te gaan zetten. Het was niet helemaal het guesthouse wat we ons voorgesteld hadden, met andere reizigers en Wifi. Er was gelukkig wel stroom, dus alle computers, tablets en telefoons konden weer opgeladen worden. Ik kon ook weer eens aan mijn verslag verder, zonder dat ik de accu van mijn Jeep leeg trok. Zo werd het dus een rustige avond, met iedereen zijn eigen schermpje waar hij naar zat te kijken.