Wachten, wachten en nog eens wachten.


Helaas weer een verslag met weinig mooie reisverhalen, door de problemen met het verkrijgen van de visa zijn we niet erg veel opgeschoten deze maand. Ik hoop toch dat ik nog een redelijk leesbaar verhaal heb kunnen maken over een lange maand wachten in Centraal Azië.

Een paar dagen voordat we uit Almaty zouden vertrekken werd er opeens op de deur van onze hotelkamer geklopt. Er stond een man voor de deur die zich voorstelde als verslaggever van een plaatselijk TV station. Hij had de Jeeps al weken zien staan en was benieuwd welk verhaal daar achter zat. Ik vertelde hem het één en ander en hij wilde graag een afspraak maken om een reportage te maken. We vonden het wel leuk, maar we hadden nog maar één hele dag in Almaty, dus het moest de volgende dag direct gebeuren. We hoefden 's Middags om vier uur pas bij de TV ploeg te zijn, dus we konden eerst lekker uitslapen, want we hadden geen dringende zaken meer te regelen. Alleen het verslag op Internet zetten en de Turkmeense reisagent betalen.  Herman sleutelde in de ochtend nog wat aan zijn Jeep en ik maakte het verslag af en beantwoordde een paar mails. Rond de middag gingen we voor de laatste keer naar de stad.

Herman ging nog wat boodschappen doen en ik naar het Internet café. Er was een mail van de Turkmeense reis agent, met een versimpelde reis, waarvan de prijs me veel beter aanstond. Ik antwoordde dat hij het maar moest gaan regelen. We moesten alleen nog vooruit de Letter of Invitation betalen, er zat wel een rekening bij, maar we wisten eigenlijk niet wat we daar mee moesten. Ik probeerde het verslag op het net te zetten, maar de verbinding was zo traag dat het uren zou gaan duren. Toen Herman terugkwam van het boodschappen doen ben ik er dus maar mee gestopt. We gingen op pad met de rekening, bij de eerste bank die we zagen naar binnen. Daar konden we alleen naar het buitenland betalen als we een rekening hadden, dus dat werd niets. Dan maar door naar volgende bank, daar kon het wel, maar alleen bij het hoofdkantoor. We kregen een adres en gingen op pad. Bij het kantoor aangekomen kon het daar toch ook weer niet, maar bij een kantoor weer een paar straten verderop moest het wel kunnen. Het was ondertussen bijna vier uur, dus we moesten naar de TV ploeg. We waren er inmiddels niet meer zo voor in de stemming, maar we wilden ze toch niet laten wachten. Toen we terug liepen naar de auto zei Herman, misschien kunnen we de rekening wel door zus Gea vanuit Nederland laten betalen. Toen dacht ik ineens aan het internet bankieren, daar kon je vast ook wel mee naar het buitenland betalen, dus dat konden we eerst nog proberen, maar daar was nu even geen tijd meer voor, eerst de TV ploeg. We reden naar de afgesproken plaats en ontmoetten daar de journalist en zijn camera man. Ze hadden een heel scenario in elkaar gedraaid, wat zeker een paar uur zou gaan duren. Wij voelden daar niet zoveel voor, we legden uit dat we niet zoveel tijd hadden, omdat we nog naar een internet café moesten om deze middag de zaken nog te regelen. Er werd even overlegd en toen kwamen ze met een ander plan. Ze zouden filmen dat we naar het internet café gingen en dan zouden we elkaar 's avonds weer ontmoeten op de hotelkamer voor de rest van de reportage. Zo gezegd zo gedaan, we reden naar een ander internet café, met hopelijk een snellere verbinding, en werden ondertussen gefilmd door de TV ploeg. In het internet café mochten ze niet filmen, dus we namen afscheid en spraken af dat we elkaar 's avonds weer zouden ontmoeten. We deden onze zaken, het betalen naar Turkmenistan lukte en het verslag kon ik ook op het internet krijgen. Uiteindelijk was het dus toch een geslaagde middag. We reden terug naar het hotel, er was zelfs nog tijd om even uit eten te gaan. Bij ons favoriete restaurant genoten we van ons afscheidsmaal. Om negen uur waren we weer op de kamer en de TV ploeg kwam ook weer. We moesten spelen dat we aan kwamen rijden uit de stad. Alles werd keurig in scène gezet. Eenmaal aangekomen in de hotelkamer volgde nog een uitgebreid interview.

 

Na een uur ongeveer waren ze klaar, ze beloofden een kopietje van de uiteindelijke reportage te mailen, want we konden het zelf niet zien meer zien omdat we de volgende dag uit de stad vertrokken. We namen nog een biertje en gingen voor de laatste keer slapen in onze hotelkamer waar we in plaats van de geplande twee nachten negentien nachten geweest waren. s' Morgens sjouwden we al onze spullen weer in de Jeeps. Herman's Jeep had regelmatig gereden, maar mijn Jeep had bijna drie weken stil gestaan. Hij deed het gelukkig nog, door de nieuwe accu had ik zelfs geen stroom van Herman nodig. We tankten eerst alle tanken nog vol en toen reden we de stad uit. Het was weer even wennen, het scherm van computer deed het niet en Herman zijn "bakkie" weigerde ook dienst. Na een stop buiten de stad had ik mijn computer weer aan de praat, maar de 27 mc bak was niet zo snel weer aan de gang te krijgen. Toen we stonden te prutsen kwam er nog een auto aanrijden, de mannen die er uit stapten stelden zich voor als Criminal police. Ze hadden wel een soort ID kaartjes, maar die zagen er niet erg officieel uit. Ze liepen een poosje om de auto's heen te rommelen en vroegen naar onze papieren, toen we die hadden laten zien gingen ze weer. We waren blij dat alles nog in de auto's zat, want met z'n tweeën kun je nooit vijf man in de gaten houden. Onze route kon niet over de hoofdweg lopen, want die liep een stukje door Kyrgyzstan en daar hadden we geen visa voor. We hadden dus op de kaart een kleine binnendoor route gezocht. Het was de hele middag al koud en mistig, dat was vervelend rijden met al de auto's zonder licht die op de vreemdste plekken gingen inhalen.

Gelukkig konden we aan het einde van de middag van de hoofdweg af. We hoopten in het eerste dorpje een hotel te vinden, maar dat was er niet. We hadden geen zin om weer naar de hoofdweg te gaan dus we reden maar door in de hoop toch nog een slaapplaats te vinden. Het werd al snel onverhard, maar in het donker was het nog goed te rijden, omdat er toch verder geen verkeer was konden we het rustig aan doen. Na een paar uur kwamen we bij een situatie die niet op de kaart stond, we gokten rechtsaf. Het pad leek steeds een beetje de goed kant op te draaien, maar na twintig kilometer draaide het definitief de verkeerde kant op en gingen we maar terug. Toen we weer bij de splitsing waren was het inmiddels negen uur en het vroor al een paar graden. We zochten een poosje naar de goede richting, maar dat valt niet mee in het donker. Uiteindelijk kwamen we weer bij de spoorlijn waar we mee op moesten rijden. We wisten nu in ieder geval weer de richting en besloten maar te stoppen. Het vroor een graad of vijf en het waaide heel hard. We zetten de daktenten op en kregen daar ontzettend koude handen bij, omdat de hoezen al helemaal onder het ijs zaten. Met veel moeite kregen we het uiteindelijk toch voor elkaar. Toen de tenten stonden hebben we in de Jeep met draaiende motor en de kachel voluit nog een paar boterhammen gegeten, Toen we weer lekker opgewarmd waren zijn we naar bed gegaan en hebben allebei weer heerlijk geslapen in onze tentjes.

De volgende morgen was het nog net zo koud en weer met verkrampte handen van de kou ruimden we de tentjes op. Na een ontbijtje in de Jeep vertrokken we weer. Het was nu zonnig en we konden nu vrij gemakkelijk de goede richting vinden. Het landschap leek op het landschap wat we in Mongolië gewend waren en de wegen ook. Na een uurtje kwamen we weer op een asfaltweg die weer naar de hoofdweg liep. Toen we weer op de hoofdweg kwamen werd het weer mistig. In combinatie met de temperatuur onder nul  leverde dat prachtige wit bevroren landschappen op.

's Middags moesten we tanken, deze keer een bemande pomp, waar je niet eerst hoefde af te rekenen. Ik wees op de super pomp en de tank werd gevuld, de meter op de pomp liep niet mee. Bij het afrekenen was het wel heel erg goedkoop en toen zag ik dat er op de andere kant van de pomp, waar wel een meter zat een diesel teken op de pomp geschilderd was. Ik had dus vijftig liter diesel in mijn tank. Herman tankte, nu wel bij de goede pomp ook zijn tank vol en toen moest die van mij weer leeg. We hadden een lege jerrycan, dus die hebben we eerst maar vol geheveld. We konden het dumpen in een vrachtwagen, zo konden we er een vrachtwagenchauffeur nog blij mee maken. De tweede jerrycan hebben we maar gehouden, wie weet waar het nog eens goed voor is. Ik tankte de tank weer vol met benzine en de Jeep liep weer goed op het mengseltje, dus we konden weer verder. We zaten ruim honderd kilometer voor de plaats Taraz, daar zouden wel hotels zijn, dus daar wilden we naartoe. We dachten het nog wel voor het donker te kunnen halen, maar dat lukte niet. In de mist en in de donker reden we de stad in. We werden aangehouden voor een politie controle. Ik deed de deur van mijn Jeep open en de politieman begon gelijk te zeuren dat ik geen gordel om had. Ik had de gordel diep weggestopt, want ik had hem al lang niet om gehad, dus ik probeerde nog er nog van te maken dat er geen gordels inzaten. Herman kwam er inmiddels ook bij en die dacht dat de politieman en ik grapjes maakten over de gordels en Herman trok de gordel tevoorschijn. Toen kon ik dus niet meer volhouden dat er geen gordels inzaten. De politieman zei dat ik moest betalen, daar had ik eigenlijk geen zin in dus ik reageerde niet. We moesten meekomen naar de politiewagen en daar zeurden ze ook weer over betalen. Ik vroeg hoeveel, maar dat wilde hij niet zeggen. Ik had niet veel geld meer, want we hadden ons geld door het diesel tanken bijna opgemaakt, dus ik gaf hem alles wat ik had, ongeveer vier euro. Hij was er tevreden mee en na een vriendelijke handdruk konden we weer gaan. Ik vroeg nog naar een hotel en dat moest er zijn, na twee kilometer aan de linkerkant. Uiteindelijk na nog een paar keer vragen vonden we het. Er waren nog twee eenpersoons kamers vrij, dus we konden slapen. We namen een instant heet water maaltje op de kamer en zaten nog wat televisie te kijken totdat we naar bed gingen. Op zondag reden we verder richting Oezbekistan.

 

 Het was lekker weer geworden en dus konden we wel weer kamperen. Dat kwam goed uit want de laatste stad met hotels lag nog ruim honderd kilometer voor de grens. Nu konden we die stad voorbij rijden en dichter bij de grens kamperen. Bij de stad werden we wel vier keer aangehouden door de politie. Telkens begonnen ze over dollars te zeuren, maar alles was in orde, dus wij zagen geen reden om iets te betalen. Iedere keer lieten ze ons na een poosje weer gaan. Bij de laatste politiepost van de stad stond niemand, dus we reden door. Ik zag in mijn spiegel wel dat er iemand stond te gebaren, maar hij had geen uniform aan dus ik vond het wel goed. Even later werden we ingehaald door een Lada, met op de bijrijders stoel een politieman, die ons wees aan de kant te gaan. We stopten en stapten uit. Hij begon te zeuren waarom we doorgereden waren, waarop wij zeiden dat niemand ons had laten stoppen. Ze begonnen weer over dollars, maar wij hielden ons weer van de domme. Toen noemde een van de mannen transit registratie. Dat kenden we wel, bij de grote steden moesten vaak je gegevens opgeschreven worden als je passeerde. Toen begrepen we het dus opeens wel en we verontschuldigden ons dat we dat niet gezien hadden. Ze konden toen weinig anders doen dan ons mee terug te laten rijden om de gegevens in te schrijven. We reden achter de Lada aan terug naar de politiepost. Halverwege was de Lada opeens verdwenen, maar we reden toch maar door. Bij de politiepost werden de gegevens ingeschreven. Het kostte wel moeite om het goede boek te vinden, maar uiteindelijk konden we weer gaan, zonder dat het ons geld gekost had. Door al dit geknoei was het inmiddels wel na vijf uur en dus zochten we snel een kampeerplekje. Het bleek dat de daktenten toch nog behoorlijk nat waren door het ijs van de vorige nacht, dus het was maar goed dat ze nog een keer opgezet werden.

We zetten ook sinds drie weken de grote tent weer eens op en 's avonds genoten we van een heerlijke Hollandse maaltijd met aardappels boontjes en knakworsten. De volgende morgen was het nog steeds lekker weer en in de zon ruimden we de goed opgedroogde tenten weer op. Om een uur of half twaalf waren we bij de grens. Voor de grens krioelde het van de mensen en auto’s, maar het leek of er niemand de grens over hoefde. We manoeuvreerden de Jeeps door de drukte naar de slagboom en daar kwam er al snel een douanier naar ons toe die de poort voor ons open deed. We konden direct doorrijden naar de Kazachstaanse grenspost. Bij een loketje in het kantoor konden we de uit stempels halen. De dames achter het loket wisten even niet wat ze met onze visa moesten, maar uiteindelijk gaven ze er toch een stempel op. Buiten bij de Jeeps moest er weer even naar de motor en de navigatie computer gekeken worden door iedereen die daar rondliep. De kentekens moesten nog weer een keertje in een schrift geschreven worden, daarna konden we de invoer bewijzen van de Jeeps inleveren. Alles ging weer even gemoedelijk zoals we de hele tijd in Kazachstan al gewend waren. Na uitgebreid handen schudden konden we naar Oezbekistan. Daar moesten we eerst weer door de ontsmettingsbak. Voor de ontsmetting moesten we vijf dollar betalen, daar kregen we keurig een kwitantie van. Vlak na de bak zat het eerste hek, er stond een jong soldaatje bij. Toen hij onze paspoorten had zei hij dat er een stempel in moest en dat dollars zouden helpen om ons snel over de grens te gaan. Wij hadden alle tijd, dus we gingen er niet op in. De jongen bleef op een leuke manier om dollars vragen, maar hij bracht ons wel naar het loket waar de paspoorten het in stempel moesten krijgen en hij gaf ze direct aan de dienstdoende douanier. Na een paar minuten kreeg hij de paspoorten weer terug, hij bracht ons weer naar de Jeeps en hij gaf zonder dollars de paspoorten weer terug. Omdat hij ons op een leuke manier geholpen had gaven we hem toch maar vijf dollar. We konden door naar de Oezbeekse grenspost. Daar gebeurde heel weinig. We wilden net een kopje koffie in gaan schenken toen er iemand zei dat we in het kantoor declaratie formuliertjes in konden vullen. Het was erg rustig, dus dat konden we weer lekker op het gemak doen. De douanier vulde nog de vragen in die we niet begrepen en hij stempelde de formuliertjes. Daarna konden we naar de overkant om de auto’s in te voeren. Alle gegevens werden op een formuliertje gezet, een handtekening er onder en klaar. Wij vroegen nog of we een verzekering moesten afsluiten, maar dat was niet nodig.  Buiten moesten de kentekens nog maar weer een keertje in een schrift geschreven worden en nadat de Jeeps weer even uitgebreid bekeken waren konden we naar de laatste slagboom. Aan een man die daar achter een bureautje zat moesten we nog vijf dollar per auto betalen voor een soort Eco belasting. Daarna moest de bagage nog even bekeken worden, dat stelde niet veel voor. Eén van de douaniers wilde nog even achter het stuur van mijn Jeep zitten, hij wilde zo graag de motor starten dat ik hem de sleutel maar gaf. Na een metertje achteruit en vooruit rijden, was hij zo blij als een kind. Dat was alles en we konden Oezbekistan in. Het hele gedoe had drie uur gekost, maar doordat de klok een uur terug moest eigenlijk maar twee uur. De totale kosten15 dollar, één van de snelste en goedkoopste grenzen die we de laatste tijd gehad hadden. Vlak na de grens zaten we al in Tashkent, we hadden we een telefoonnummer van de verhuurder van ons appartement, maar de telefoons deden het niet in Oezbekistan. We besloten om het appartement maar op te zoeken met het adres dat we hadden. We reden naar het centrum van de stad, maar ook na diverse keren vragen konden we het niet vinden. In een kiosk kocht ik een stadskaart en toen ging het beter. We vonden het gebouw en belden daar vanuit een kiosk de verhuurder. Na een paar minuten was hij er, samen met zijn zoon die Engels sprak. Ze lieten ons het superluxe appartement zien.

 

We waren verbaasd over zoveel luxe voor dezelfde prijs als waarvoor we in Almaty op een simpel hotelkamertje gezeten hadden. Er waren ook nog twee slaapkamers die niet op de foto's staan. Toen de verhuurder en zijn zoon weg waren ploften we neer voor de TV en we zochten op de satelliet tuner of BVN te ontvangen was. We vonden de zender en zaten een paar uur lekker de Nederlandse studio sport te kijken met schaatsen en voetbal. Als je meer dan een half jaar geen Nederlandse TV gezien hebt is dat geweldig. ’s Avonds zochten we een restaurantje op en daar konden we voor minder dan tien euro heerlijk eten. Het was niet de bedoeling om elke avond uit eten te gaan, want we hebben in ons appartement ook een ingerichte keuken, maar voor af en toe is het wel prettig als er goede goedkope restaurantjes in de buurt zijn. De eerste dagen vulden we met een beetje rondlopen in de stad, mijn computers weer eens helemaal updaten, want we hadden hier ook Internet en televisie kijken. We moesten ook onze visa nog laten registreren, dat kon het reisbureautje wat de uitnodiging geregeld had voor ons doen. Op dinsdag zochten we het reisbureautje op. Het kostte ons de hele dag om het te vinden. We vonden twee keer de straatnaam op de stadskaart. De eerste vonden we al snel, maar op het nummer waar het reisbureau moest zijn, zag het er totaal niet uit als een reisbureau. We moesten dus waarschijnlijk de andere straat met dezelfde naam hebben. We gingen weer op zoek, maar we konden het niet vinden. We vroegen het aan politie agenten en taxi chauffeurs. Uiteindelijk waren we op de plek waar het moest zijn, maar geen reisbureau te vinden. Bij een politiepost vroegen we of we konden bellen. Een agent draaide het nummer voor me en begon door de telefoon te ratelen. Na een poosje hing hij weer op en hij vertelde ons te wachten, we zouden wel opgehaald worden. Na een uur wachten belde ik het reisbureau nog maar eens met een geleende telefoon. De Engels sprekende dame op het reisbureau was echter niet aanwezig, ze was waarschijnlijk naar ons aan het zoeken. We besloten maar terug te rijden naar het appartement en dan maar weer eens te bellen, maar probeerden het onderweg toch nog maar een keertje. De Engels sprekende dame was er nu weer en vertelde dat ze de halve stad doorgereden was om ons te zoeken en ze legde ons uit waar we elkaar konden ontmoeten. Het was heel dicht bij het eerste adres waar we al geweest waren. We vonden elkaar op de afgesproken plaats en gingen naar het kantoor. Wat we al vermoedden was inderdaad het geval. Het kantoor zat toch op het adres waar we ‘s morgens al voor de deur hadden gestaan. Het had alleen de ingang aan de achterkant. Alles werd nu snel geregeld en we konden de volgende dag de registratie ophalen. We werden geregistreerd op het adres van een hotel, want registreren op een privé adres was lastiger. We hadden door deze dag zwerven wel veel van Tashkent gezien. Het was een rustige stad, veel minder en veel goedkopere auto’s als in Kazachstan en Rusland.

Na een paar rustige dagen begon het besef te komen dat er ook nog wel het één en ander aan de Jeeps moet gebeuren. Sleutelen was goed te doen, want tegenover ons appartement was er een parkeerplaatsje in de rustige straat. Herman zette de Lada veren die hij in Almaty gekocht had als hulpveren onder zijn Jeep, zodat die ook weer op hoogte stond. Ik repareerde mijn kilometerteller, verlichting en mijn stuurkolom. De laatste tijd begon mijn Jeep steeds beroerder te sturen en het bleek dat een lager in de stuurkolom erg zwaar liep. Nadat alles was schoongemaakt en gesmeerd, draaide alles weer soepel en mijn Jeep stuurde weer als vanouds. Op het visum front was er de eerste week niet veel nieuws, we moesten wachten op de toestemming uit Teheran voordat we de visa voor Iran konden halen en op een uitnodiging voor Turkmenistan. De tijd ging snel om en op zaterdag kregen we een email uit Iran, de toestemming was binnen. Alles wat we nu nog hoefden te doen was even naar de ambassade om de visa op te halen. Dat kon alleen op doordeweekse dagen en we konden dus eerst lekker weekend vieren. Op zondag gingen we met twee Jeeps de bergen in die op een paar uur rijden van Tashkent lagen We kregen direct het reisgevoel weer terug, na een week op één plek zitten. Het was wel vervelend dat je om elke paar kilometer aangehouden werd door de politie. Er was niets aan de hand, ze hoefden niet eens onze papieren te zien, het was puur nieuwsgierigheid. De eerste keer is dat nog wel leuk, maar na vijf keer gaat het toch wel vervelen. Gelukkig werd het minder toen we buiten de stad kwamen. De rit verliep verder vlot. Het was prachtig weer en de landschappen waren schitterend, we konden met de Jeeps lekker in de sneeuw spelen en leuke foto’s maken.

 Na een lekker dagje in de natuur konden we een weekje in ons appartement wel weer hebben. Op dinsdag gingen we naar de Iranese ambassade. Een vriendelijke man liet ons binnen en toen we vertelden waar we voor kwamen zou hij onze toestemming even controleren. Na een paar minuten kwam hij terug en hij vertelde dat de ambassade nog geen bevestiging had ontvangen. Hij kon ons dus nog geen visa verstrekken. We kregen een telefoonnummer mee, wat we konden bellen om te vragen of de bevestiging binnen was en konden teleurgesteld weer vertrekken. We konden verder niet veel doen en we pakten ons rustige leventje weer op. Op een dag was Herman buiten aan zijn Jeep aan het sleutelen toen er een paar agenten een praatje kwamen maken. Ze wilden op een gegeven moment Herman’s paspoort zien. Het hele spul kwam binnen en de paspoorten werden gecontroleerd, toen kwam de registratie aan de orde, aan alles was te zien dat we in het appartement woonden, maar we stonden geregistreerd in een hotel. De agenten konden alleen maar Russisch, dus we konden vrij gemakkelijk doen of we het allemaal niet begrepen. Uiteindelijk belden we de huisbaas, hij sprak even met de agenten en toen gingen ze weer, ze maakten duidelijk dat we geen problemen meer zouden hebben. Ze waarschuwden nog dat we de auto’s goed op slot moesten doen. Even later kwam de huisbaas met zijn zoon, ze verontschuldigden zich voor de problemen en gingen toen weer naar buiten. Even later kwamen de agenten ook weer terug, na wat smoezen in de gang was alles geregeld. Het had de huisbaas waarschijnlijk wel wat dollars gekost, maar zolang hij ze niet aan ons door berekende vonden wij dat geen probleem. Je kan natuurlijk niet verborgen houden dat je als buitenlander in zo’n land woont. We waren een keer in een supermarkt een paar kilometer van het appartement, we waren daar nog nooit geweest. Toen we een poosje liepen te kijken kwam er een bediende naar ons toe, die vroeg waar we vandaan kwamen en waar de Jeeps waren. Zoiets verwacht je toch niet in een stad waar twee miljoen mensen wonen. Op donderdag belden we de Iranese ambassade weer, maar de bevestiging was er nog steeds niet. We begonnen al weer te denken over ontsnappings scenario’s als de visa niet op tijd klaar waren, want van Turkmenistan hadden we ook niets gehoord. Het saaie leventje begon ons inmiddels wel een beetje te vervelen. De klusjes en de TV begonnen ons tegen het volgende weekend aardig de keel uit te hangen. Gelukkig kwamen we in het weekend weer een beetje bij, weer eens een paar keer lekker uit eten en veel berichten van thuis brachten ons weer wat beter in de stemming.

Op zondag kwam er een mail met de uitnodiging voor Turkmenistan, dat was in ieder geval goed op schema, dus we konden weer wat gaan proberen. Op maandag belden we eerst nog maar eens met de Iranese ambassade. Daar kregen we te horen dat we de volgende dag maar terug moesten bellen omdat de consul er een dagje niet was. Toen Turkmenistan maar geprobeerd, na een poosje zoeken vonden we de ambassade. Er stonden al heel wat mensen te wachten. We meldden ons bij de wacht en die nodigde ons uit in zijn hokje. Er stonden al 16 mensen op de lijst, de wacht vroeg op welke plaats we op de lijst wilden. Onderaan of bovenaan voor wat dollars. Wij hadden al heel wat uren staan wachten bij ambassades en hoewel het niet onze gewoonte is, hadden we er nu toch wel een paar dollar voor over om als eerste naar binnen te kunnen. Voor vijf dollar stonden we boven aan de lijst. Toen de ambassade open ging mochten we inderdaad als eerste naar binnen. Na het invullen van de formuliertjes en het overhandigen van twee keer 80 dollar werden de visa direct in de paspoorten geplakt. We maakten nog een praatje met een Nederlandse jongen die ook stond te wachten en gingen weer naar het appartement. Eindelijk weer een succesje, al Iran nu ook nog eens zou lukken konden we toch aan het einde van de week vertrekken, zodat we ook nog een weekje de tijd hadden om Oezbekistan verder ook nog een beetje te bekijken. Opeens beseften we dat we dan nog maar vier dagen hadden om de resterende klusjes te doen, dus we zouden het toch nog een beetje druk krijgen de laatste week.

Met Iran wilde het echter niet vlotten, Elke dag gingen we naar de ambassade en elke dag hadden ze weer iets anders waarom ze de visa niet af wilden geven. Elke dag belden of mailden we met onze reisagent in Iran en elke dag mailden ze terug dat ze weer gebeld hadden met de ambassade en dat het goed zou komen. Op woensdag leek het uiteindelijk te lukken, we kregen formulieren mee, maar die mochten niet met de hand ingevuld worden, maar moesten getypt worden. We kregen een telefoonnummer mee van een reisbureautje dat voor ons de formulieren in kon vullen en konden in de middag terugkomen om ze weer in te leveren. Na een poosje zoeken vonden we het reisbureautje, zonder kosten vulden ze de formulieren in en konden we terug naar de ambassade. Bij de ambassade leverden we onze paspoorten en de formulieren in en dachten dat het eindelijk goed zou komen. De jongen waar we de paspoorten aan gegeven hadden liep naar achteren en kwam na een poosje terug met de mededeling dat er alleen een uitnodiging was voor H. de Koning en niet voor J.A. de Koning. Wij snapten er niets van, want alle correspondentie tot nu toe was voor ons samen en over een uitnodiging was zelfs nog nooit gesproken. Voor ons zat er echter niets anders op om weer te gaan mailen met de reisagent. We konden pas zondag weer wat doen, want de rest van de week , tot zondag, was de ambassade dicht. Op donderdag kregen we weer mail van de reisagent, ze zouden nog een keer met het Ministerie van buitenlandse zaken bellen en dan zou het goed komen.  We hielden dus hoop dat we op zondag de visa zouden krijgen. We vulden de laatste dagen met nog een paar klusjes aan de Jeeps en met het uitsnijden en opplakken van alle landen op de deuren van de Jeeps.

 

Ik probeerde ook nog mijn laptop te repareren. Op een gegeven moment was hij er opeens mee gestopt. Bij inspectie bleek dat een grote verkoolde plek zat in het moederbord. Na het verwijderen van de verschroeide delen en wat solderen deed hij het weer eventjes, maar na opnieuw een rookwolk en vlammen uit het moederbord gaf hij het definitief op. gelukkig kon ik de foto's en dergelijke nog redden door de harde schijf in mijn andere laptop te zetten en alles te kopiëren op CD. Verder leefden we rustig door tot het zondag was. Op zondag weer vol goede moed naar de ambassade, maar weer geen goed nieuws. De goede papieren waren volgens zeggen nog steeds niet binnen, wij snapten er onderhand niets meer van maar konden weinig anders doen dan weer een mail sturen naar de reisagent. We zaten even in een dip, maar toen besloten we maar om in ieder geval dinsdag toch te gaan rijden naar Turkmenistan, visa of niet. We hadden dan nog twee dagen om het alsnog voor elkaar te krijgen en als dat niet zou lukken, dan moesten we het risico maar nemen om zonder andere visa Turkmenistan in te gaan en het op de Iranese ambassade daar weer te proberen. Op maandag dus maar weer naar de ambassade, daar was nog niets veranderd. We kregen het advies om maar weer met de reisagent te bellen. We moesten daarvoor  naar het hoofdpostkantoor, want vanuit ons appartement kunnen we niet naar het buitenland bellen. Daar aangekomen kreeg ik een collega van onze reisagent aan de telefoon. Hij was bekend met onze problemen en zei dat hij direct de ambassade zou bellen. We hebben hem een uurtje de tijd gegeven en toen weer de ambassade gebeld. De man die we moesten was lunchen, met een uurtje moesten we maar terug bellen. Na een uurtje terug gebeld en het nieuws was dat er niets ontvangen was en dat er niemand uit Iran gebeld had. Wij wisten onderhand niet meer wie we moesten geloven, maar toch maar weer naar het hoofd postkantoor om met de reisagent te bellen. Deze keer zijn mobiele nummer eens geprobeerd en zowaar ik kreeg hem zelf aan de lijn. Hij probeerde me van alles uit te leggen over toestemmingen en uitnodigingen, ik snapte geen bal van zijn verhaal, maar het slot was dat hij de volgende morgen een vergadering zou hebben met buitenlandse zaken en dat het dan goed zou komen. Hij beloofde dat hij me na afloop zou bellen, ik wist alleen niet of we wel telefoon uit het buitenland konden ontvangen in ons appartement, maar dat zouden we wel zien. We besloten dus toch om nog maar een dagje langer te blijven. Ik bleef dinsdagmorgen de hele tijd binnen om de telefoon in de gaten te houden, maar om twaalf uur was er nog niet gebeld. ik belde de ambassade nog maar eens, maar daar was ook nog geen nieuws. Omdat er anderhalf uur tijdverschil is met Iran besloten we nog tot drie uur af te wachten. Ik belde de ambassade nog een keer, maar er was nog steeds geen nieuws. We wandelden dus maar weer naar het hoofdpostkantoor en belden de reisagent. We kregen hem weer zelf aan de lijn en hij vertelde dat hij net nieuwe toestemmingsnummers naar de ambassade gefaxt had en dat ons probleem opgelost was. We hadden er nog niet zoveel vertrouwen in, maar je weet maar nooit. Thuis in het appartement belde ik de ambassade weer, deze keer niet het standaard antwoord: er is nog niets ontvangen, maar bel over een kwartiertje even terug, dan ga ik even de faxen controleren. Na een kwartier teruggebeld en na tien minuten in de wacht kreeg ik te horen dat er inderdaad iets ontvangen was. Als ik de volgende morgen zou bellen en dan de nieuwe toestemming nummers doorgaf, was er nog wel een mogelijkheid dat we de visa dezelfde dag zouden krijgen. Die nummers hadden we niet, er restte dus niets anders dan weer naar het postkantoor te gaan en de reisagent weer te bellen, maar hij was niet op zijn kantoor en zijn mobiel kon ik niet bereiken. Er  bleef dus geen andere mogelijkheid over om maar weer een email te sturen voor de nummers. De mail is nu de deur uit, maar ook als we de nummers nog krijgen zal er morgen vast wel weer een smoes zijn van de ambassade waardoor ze de visa niet geven en dan zullen we toch wel zonder visa naar Turkmenistan moeten vertrekken.

Ik weet niet of het de opzet is van dit hele gedoe, maar ik krijg sterk de indruk dat het de ambassade hier er alles aan doet om de reis voor de goedwillende toerist te verpesten. Ze geven je steeds weer een beetje hoop, maar elke keer wordt die na een poosje weer net zo hard de grond weer ingeboord. Het gevolg is wel dat we de laatste dagen in Tashkent niets anders hebben gedaan als ons ergeren aan deze burocratie, dat we nu naar Turkmenistan moeten racen en dat we nu dus helemaal niets meer van de rest van Oezbekistan zien en dat we waarschijnlijk als we vertrekken nog geen visa voor Iran hebben, waardoor we in Turkmenistan in de problemen kunnen komen, zodat je de hele tijd in Turkmenistan in onzekerheid zit wat er verder gaat  gebeuren.

Ik had graag als laatste in het verslag een foto willen zetten van het hele rijtje visa wat we voor ons ommetje door Centraal Azië nodig hadden, maar dat lukt dus nog niet. We blijven het beste er maar van hopen en ik hoop dat het volgende verslag weer gaat over mooie ritten en leuke dingen die we onderweg beleven.